Handbaloefeningen
- Voor de conditie is dit een goede oefening:
- De groep moet in een rij gaan staan en je laat ze rustig beginnen met dribbelen.
- Zodra de trainer op zijn fluit blaast moet de laatste van de rij naar voren rennen.
- Dit doe je totdat iedereen is geweest en dan laat je ze het rondje uitlopen.
- Leg 2 medicine ballen het midden.
- Op een aantal meter afstand staan 4 of 5 speelsters tegen over elkaar.
- Probeer met je handbal de medicine bal te raken zodat hij over de lijn rolt.
- Wie als eerste de medicine bal over de lijn krijgt wint.
- We beginnen met 4 ballen, ieder team krijgt 2 ballen.
- Later kunnen 1 of meedere ballen toegevoegd worden.
- Warmlopen zonder bal.
- Hakken billen.
- Armen zwaaien.
- Rekken en strekken
- Alle spelers staan op de zijlaan, er zijn 4 lijnen uitgezet.
- Op 70% rent je naar de eerste lijn en achteruit terug naar de zijlijn.
- Dan naar de 2e lijn en achterwaarts terug, 3e lijn etc.
- Variatie:
- Stuiterend met bal heen
- Terug bal vast houden
- Dit doe we 4 keer,
- 2 keer zonder bal en
- 2 keer met bal.
- Tussendoor 30 sec rust
- Aanvaller dribbelt richting de twee verdedigers die de handen vast hebben proberen de aanvaller tegen te houden.
- De aanvaller probeert middels schuinbewegingen langst beide verdedigsters te komen zonder de handen los te laten.
- De aanvaller rond af.
- Oefening aan beide kanten afwisselen.
- Speelsters op twee opbouw posities.
- Bal bij rechter opbouw spelers
- Rechter opbouw stuit richting cirkel (linker opbouw)
- Linker opbouw start in achter rechter opbouw langs
- Linker opbouw ontvangt de bal van rechteropbouw en rond af op doel.
- Bal halen en aansluiten in andere rij
Herhalen met bal bij linker opbouw spelers
- Speler 1 speelt bal naar speler 2 en loopt achter de bal aan naar de overkant
- Speler 2 speelt bal naar speler 3 en loopt achter de bal aan naar de overkant
- Speler 3 speelt weer de bal naar speler 1 en loopt achter de bal aan naar de overkant enz.
- Verdeel in 2 teams en zet in een cirkel 1,5m van elkaar af.
- Team 1 heeft een bal en team 2 heeft een bal.
- De ballen starten bij de spelers tegenover elkaar.
- Beide teams spelen de bal rond en proberen de bal van het andere team in te halen.
- 2 pionnen achter elkaar op de 9 meter lijn op diverse posities, ongeveer 2 meter uit elkaar..
- Speler start bij voorste pion Gaat achterwaarts om achterste pion.
- Dan voorwaarts bal aangespeeld krijgen van trainer en op snelheid 10 ballen op doel werpen..
- Elke aanvaller heeft een bal en er is 1 verdediger die een mat verdedigt
- De aanvaller passt de bal naar het aanspeelpunt en krijgt de bal terug
- Vanuit hier maakt de aanvaller een passeerbeweging: overhaal, afdraaien, schijnpass, nulpas, op 1 been landen met lichaam mee
- De aanvaller moet de bal op de mat drukken, wanneer je het heb gedaan loop je door de ladder
Marker op springplek.
Meerdere 'stations'.
1. Geknield met rechterbeen voor, starten, links naar marker, gevolgd door sprongschot.
Werp-arm zijdelings, niet hoog.
2. Aanlopen vanuit de hoek.
Ver springen! Draai in de lucht, arm zijdelings.
3. Aaangooier met bal.
Aanlopen vanuit de hoek - Aangooier speelt aan met stuit.
Meerdere 'stations'.
1. Geknield met rechterbeen voor, starten, links naar marker, gevolgd door sprongschot.
Werp-arm zijdelings, niet hoog.
2. Aanlopen vanuit de hoek.
Ver springen! Draai in de lucht, arm zijdelings.
3. Aaangooier met bal.
Aanlopen vanuit de hoek - Aangooier speelt aan met stuit.
- 2 teams met ieder 2 matten
- Het team met de bal probeert een touchdown op de matten van de tegenstander te maken, het andere team verdedigt en probeert de bal te onderscheppen.
- Na een punt krijgt het andere team de bal. Goed fysiek verdedigen, maar geen agressie!
- Gewone handbalregels gelden.