facebook pixel

Hockeyoefeningen

  • Met de verschillende materialen zijn leuke parcoursen te maken.
  • Met een parcours kun je op een leuke en snelle manier de kinderen vaardigheden laten herhalen.
  • Je kunt ook heel goed een parcours met een bepaald thema maken.
  • Mogelijke thema’s zijn: drijven, slalom, passeren, hoogspelen, tempo maken.
  • De pijlen en verkeersborden kunnen gebruikt worden bij allerlei oefeningen in een parcours en bij estafettes.
  • Hieronder volgen enkele voorbeelden van mogelijke parcours


parcours-1

Doel

  • Oefenen van verschillende technieken. (Ook handig om bij de 1e training te observeren hoe het ervoor staat.)


Opzet

  • Alle spelers stellen zich op op de achterlijn (of een andere lijn) 
  • en doen een bepaalde oefening tot aan de 23m lijn (of een andere lijn). 
  • Dit kan alleen drijven zijn, of drijven + bij fluit een drag of liftje, etc. 
  • Belangrijk hierbij is dat het niet gaat om het snelste, maar om het beste!
  • Makkelijker/moeilijker maak je het door verschil te brengen in de oefening.
  • Op hoog niveau is de sleeppush een veel gebruikte variant bij de strafcorner.
  • Het is dan ook de enige variant waarbij de bal op hoge snelheid, hoog op goal, gespeeld mag worden.
  • Hieronder word in 4 stappen uitgelegd wat de basistechniek van de sleeppush is.  
  • 1000 m lopen in vier minuten (streeftijd na ongeveer drie weken) vanaf start competitie helft.
  • Zet op een heel veld 1.000 m uit (2 x pion op strafbal stip en pionnen op 23 m lijnen ongeveer vier meter vanaf de zijlijn).
  • Je hebt een afstand van circa 200 meter.
  • Dit rondje vijf keer lopen (H1 niveau binnen 4,5 minuten).
  • 3 teams
  • 2 goals op meer dan kwart veld 
  • Team 1 en 2 beginnen in het veld, team 3 over de achterlijn buiten het veld. Team 1 begint met keeper
  • Zodra 1 van de teams scoort, blijft dit team staan, gaat het andere team eruit en wordt vervangen door het team aan de zijkant
  • Er wordt altijd doorgedraaid zodat sterke team bij keeper staat
    • Team 1 scoort? Team 1 blijft bij de keeper, team 2 gaat eruit en 3 komt erin aan de andere kant
    • Team 2 scoort? Team 1 eruit, Team 2 bij de keeper en 3 aan de andere kant erin
  • Teams dus altijd aan dezelfde kant erin
  • Eventueel afwisselen met shuttles tussendoor 
  • Vanaf achterlijn tot 23 m lijn in 30 sec 3x heen & weer.
  • 30 sec rust, daarna herhalen.
  • H1 niveau 4x (start competitie helft) 80% binnen de tijd moet haalbaar zijn.
  • Let op keersnelheid.
  • Laag inkomen om snel weer op gang t komen.
  • Energie meenemen in de draai.
  • Bij grotere groepen, 2 groepen maken.
  • Groep een start op achterlijn, groep twee op 23 meter lijn. Als groep een loopt, rust groep twee uit (30 seconden).
drawing Shuttle run
  • Het werkt net als een normaal wedstrijdje alleen nu staat er een vierkant in het midden.
  • Als er een shoot of andere overtreding wordt gemaakt, of als de bal buiten het veld is gekomen, dan gooit/speelt de trainer een nieuwe bal in vanuit het vak.
  • Dit hoeft dan niet naar hetzelfde team of de plek van overtreding.
  • De grootte van het veld is afhankelijk van het aantal spelers.
  • Speler 1 speelt de bal naar Speler 2,
  • Speler 2 speelt de bal naar Speler 3,
  • Speler 1 is ondertussen door gelopen naar de positie van Speler 2 alleen is een stukje dieper gaan staan,
  • Speler 3 speelt de bal naar Speler 1,
  • Speler 2 is achter zijn bal aangelopen en is ook een stukje dieper gaan staan,
  • Speler 1 speelt de bal naar Speler 2,
  • Herhaal dit tot je bij de goal bent.
  • 1 speler heeft een stick en er wordt een tikker aangewezen;
  • alleen de speler die de stick heeft mag getikt worden, dus wordt de stick steeds vlug door- gegeven (verticaal ivm de veilig- heid en niet gooien!)
  • Als de tikker geen kans maakt meerdere sticks toevoegen.


sticktikkertje

  • Gebruiken in een estafette; om de hoepels drijven en in 1 keer terug drijven.
  • door de hoepel
  • hoepel op een pylon en er door spelen (hoepel vast houden en er door spelen of kruipen


estafette

Doel:
Warm worden door een combinatie van passen, lopen en aannemen in de loop en uit stilstand.

Opzet:
Deze oefening die ook bekend is in het volleybal. De pionnen staan niet helemaal in een driehoek van elkaar. Het is mogelijk om, afhankelijk van het aantal spelers die er zijn, een veelvoud van de oefening uit te zetten.

  1. De speler bij A speelt de bal rechtdoor over naar de speler bij B.
  2. De speler bij B speelt de bal naar de speler bij C en loopt richting punt A.
  3. De speler bij C ontvangt de bal op punt D en speelt deze door naar punt A.
  4. Voor het doorwisselen loopt A naar B, B via D naar C en C naar A. 


vlinderen-1

Variaties:

  • Er kan gevarieerd worden qua slag. (slag, push, flats)
  • De afstanden kunnen groter of kleiner gemaakt worden om de moeilijkheidsgraad aan te passen.
  • Er kunnen pionnen neergezet worden om tussendoor te spelen. Dit om de zuiverheid te vergroten. Wanneer je de pionnen kleiner maakt, wordt de moeilijkheidsgraad groter.
  • Om de bal van C naar D te spelen kan er gekaatst worden.
  • Om de bal van D naar A te spelen kan er gekaatst worden.
  • Je kunt punt C ook aan de andere kant neerzetten zodat je backhand en forehand omdraait. 
  • Wanneer je punt C in 90 graden van punt B neerzet kun je dezelfde oefening draaien alleen dan wordt er vanuit een andere hoek aangenomen op punt D. 
  • Wanneer je verschillende situaties neerzet, kan je de oefening door laten draaien. Situatie A is de standaard, bij situatie B is de oefening gespiegeld, bij situatie C is de oefening zo opgezet dan punt B en C op 90 graden van elkaar staan en situatie D is een spiegeling van situatie C. 


Aandachtspunten:

  • Je kunt als trainer goed naar de verschillende technieken van je spelers kijken.
  • Laag zitten bij aanname.
  • Bij het spelen van de bal van C naar D mag de bal niet te ver doorschieten richting A. Het is de bedoeling dat de speler die vanuit B aan komt lopen de bal haaks aan moet nemen. 
  • Aanspelen waar mogelijk op de forehand.
  • Klaar staan om een bal aan te nemen. (laag bij de grond, stick op de grond)
  • Iedere speler pakt een pion.
  • Worden veldjes van ongeveer 10x5 gemaakt.
  • De pion wordt in het midden van de achterlijnen gezet.

Bedoeling is dat je je tegenstander uitspeelt en de bal over de pion drijft.
ER MAG NIET VAN 10 METER GESCHOTEN WORDEN!!

de winnaar gaat een veldje naar rechts en de verliezer gaat een veldje naar links. Rondes van -/+ 2 minuten