Hockeyoefeningen voor a jeugd
- 2 tallen maken.
- Nr. 1 moet met de bal de bal van
- nr. 2 proberen te raken, waarbij men in een aangegeven gebied moet blijven. Hoe vaak lukt het nr. 1? Na enige tijd omkeren en mag nr.2 proberen de bal te raken van nr.1.

- Alle kinderen drijven met de bal in een aangegeven gebied.
- De trainer is ‘moeder/ vader’.
- Regelmatig vragen de kinderen aan moeder:”Moeder hoe laat is het?”
- Als de moeder een wille- keurige tijd noemt, dan gaan de kinderen gewoon door met het drijven van de bal.
- Maar als moeder antwoordt:”Het is bed- tijd” proberen alle kinderen zo snel mogelijk buiten het gebied te komen voordat zij door de moeder getikt worden.

- Maak van hoedjes/ pylonen een koekenpan met een steel.
- De kinderen zijn dan de eieren en drijven met de bal rond de koekenpan, waarbij zij steeds over de steel mogen lopen.
- De tikker is de kok, die graag een heerlijke omelet met 3 eieren wil bakken.
- De kok pro- beert dus 3 eieren te tikken maar mag daarbij slechts 3 keer over de steel lopen.
- Elk ei dat getikt is gaat in de koekenpan staan.
- Hoe lang heeft de kok nodig om de 3 eieren te tikken?

- In de ruimte liggen hoepels.
- 2 teams spelen tegen elkaar.
- Je kunt een punt scoren door de bal 5 keer over te spelen en daarna de bal in een hoepel te leggen.
- De andere partij mag daarna de bal uitnemen
- ruimte kleiner/groter maken
- meer/minder hoepels

- Drijven van de bal en na de hoepel de bal afspelen naar een medespeler die hetzelfde doet.
- aantal hoepels uitbreiden (lengte en breedte)
- aan het einde van de oefening scoren op een doeltje

- Alle hoepels in een ruime neer- leggen (eilanden).
- Aan de buiten- kant van het vierkant linksom drijven met de bal, op teken naar een hoepel drijven en er met de bal in gaan staan.
- het rondje rechtsom drijven
- op het teken van de trainer bin- nen het vierkant om 5 verschil- lende hoepels drijven, linksom
- aantal keer om de hoepels veranderen
- steeds naar een andere kleur hoepel gaan

- Gebruiken in een estafette; om de hoepels drijven en in 1 keer terug drijven.
- door de hoepel
- hoepel op een pylon en er door spelen (hoepel vast houden en er door spelen of kruipen

- Kleine slalom uitzetten.
- tempo verhogen
- aanpassen slalom
- afronden op doel aan het het einde van de slalom

- Per 2-tal één straat en overspelen door de straat.
- afstand tussen elkaar groter/ kleiner maken
- straat steeds smaller maken
- de straat als een trechter neerleggen steeds smaller maken

OrganisatieVeld: half veld
Algemeen
- Oranje heeft 6 spelers en Blauw heeft 4 spelers plus keeper.
- Na een self pass speelt Oranje 1 de rechterspeler (2) of linkerspeler (3) aan.
- Dan speelt Oranje in het centrale deel van het veld een 6:4+k.
- Bij onderschepping/duelwinst door Blauw, dan scoort Blauw op een van de doeltjes (A/B) aan de zijkant tussen 23 meter-lijn en middenlijn.
- Oefening start opnieuw na een doelpunt, de bal gaat over achterlijn/middenlijn of na maximaal 3 omschakelmomenten.
Tips Balbezit
- Neem open aan.
- Houd diepte als zestal (speel in 3 of 4 linies).
- Maak speelveld breed.
Tips Niet Balbezit
- Vertraag de aanval door te chanellen.
- Houd druk op de balbezitter (1 sticklengte afstand).
- Keeper: coach je medespelers kort en bondig.
Tips Omschakelen
Bij Balverlies:
- Geef bij balverlies direct druk op de balbezitter.
- Hergroepeer snel tussen balbezitter en eigen doel.
Bij Balwinst:
- Kies voor passen van de bal.
- Loop na balwinst uit het duel.
Makkelijker maken
- Spelersaantal wisselen: Oranje met 5 spelers tegen Blauw met 3+keeper.
Moeilijker maken
- Derde doeltje op middenlijn (vlak voor de startpositie van Oranje 1).

Overspelend tot scoren komen
- Op iedere pion staat een speler.
- speler A speelt breed naar links naar speler B en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler B speelt schuin naar rechts de bal naar speler C en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler C speelt breed naar links naar speler D en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler D speelt schuin naar rechts de bal naar speler E en loopt achter zijn/haar bal aan
- Speler E neemt aan en scoort met een flats / slag
- Speler E loopt door naar links om de extra pionnen heen (buiten oefening) terug naar positie A

Variatie:
- Ballen starten links vanaf positie B (pion/positie A vervalt), daarvoor komt er op de rand cirkel een pion bij (positie F)
- speler 1 speelt de bal vanaf positie B schuin naar rechts naar speler 2 op positie C en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler op C speelt breed naar links naar speler op positie D en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler op positie D speelt schuin naar rechts de bal naar speler E en loopt achter zijn/haar bal aan
- Speler op positie E speelt breed naar links naar speler op positie F en loopt achter zijn/haar bal aan
- speler op positie F neemt aan op de fh of op hoge bh en scoort met een (backhand)slag en
- loopt buiten oefening terig naar start positie (B)
Variatie 2:
- 2 rijtjes spelers achter de pionnen A en B
- speler 1 speelt de bal breed naar links en loopt rechtdoor naar positie C
- speler 2 neemt de bal aan en speelt speler 1 schuin rechts in de fh in de loop aan (richting positie C) en loopt zelf rechtdoor richting positie D
- speler 1 neemt de bal in de fh aan rondom positie C en speelt de bal breed / naar achteren terug naar speler 2 (richting positie D) en loopt zelf naar positie E
- speler 2 neemt bal aan (liefst met fh) en met voetenstand in richting positie E en speeltde bal schuin naar voren terug naar speler 1 (richting positie E / liever net in de cirkel / rand cirkel dan achter speler 1)
- speler 1 neemt aan en slaat / fats zo snel mogelijk op de goal (niet brengen) en loopt buiten oefening terug naar positie B
Variatie op 2:
- Na dat speler 2 de 2e keer / laatste keer de bal heeft afgegeven aan speler 1 wordt hij /zij (passieve) verdediger bij t volgende setje 1,2-tje
- de verdediger mag niet mee de cirkel in (of liever zelfs niet achter de lijn (positie C/D) komen vanwaar hij/zijj startte (positie D)
- pakt hij/zij de bal af dan drijven over lijn tussen positie A en B.
- De 2 spelers die opkomen blijven binnen het vak (breedte van pass lijnen) maar zijn vrij(er) in opbouw, ze mogen ook achterlangs kruisen, oversteken maar passen alles over de grond (geen liftjes)
- de nr 1 scoort en loopt net als de verdediger loopt buitenom terug naar andere positie. De nr 2 wordt verdediger
Accenten:
- handen bij aannemen uit elkaar
- voetenstand open
- begeleidend aan nemen voor vervolpass of zelfs kaats
- scoren na 2 contacten (aannemen, max 1x lekker leggen)
- zie handen/voetenstand/afstand bal bij slag en flats accenten
- Een speler van Blauw (1) passt de bal naar b.v. speler 2 van oranje. Dit team tracht over de 23 meter-lijn te scoren in een geel doeltje.
- Blauw verstoort het uitverdedigen van Oranje en tracht de bal te veroveren en te scoren in het normale doel. Als Blauw over de 23 meter-lijn is mag de medespeler aan de zijlijn aansluiten.
- Blauw wisselt met oranje na 2 doelpunten van een van beide ploegen.
Tips Balbezit
- Pass met goede snelheid en richting.
- Ben aanspeelbaar (buitenkant).
- Gebruik de harde schijnpass (flats en push).
Tips Niet Balbezit
- Dwing de balbezitter naar de zijkant.
- Lok het maken van fouten uit.
- Voer een snelle counter uit na het veroveren bal.
Tips Omschakelen
- Dwing de balbezitter naar de zijkant.
- Lok het maken van fouten uit.
- Voer een snelle counter uit na het veroveren bal
Makkelijker maken
- Maak het veld dieper (tot middenlijn).
Moelijker maken
- Geef 1 Speler extra per team.
