facebook pixel

Korfbaloefeningen

Partijtje spelen en letten op het vrij lopen.

In het kort: oefening om de verdedigster te leren een schot te blokkeren.

Organisatie: drietallen met een bal bij een korf. Er zijn twee aanvalsters die stil staan, en een verdedigster. De speelsters zijn zoveel mogelijk even lang.

Zodra het wedstrijdkarakter meer benadrukt wordt, zullen veel verdedigsters weer in het vertrouwde consequente 'man-to-man' verdedigen overgaan. Dat moet verboden worden, het is bij deze oefening de bedoeling, dat de verdedigsters leren om de bal te onderscheppen.

Door het afwisselend 'gewoon' en dan weer op de bal spelen van de verdedigster wordt de aanvalster onzeker. Velen kunnen daar slecht tegen, en zullen niet weten te profiteren van de risico's die de verdedigster af en toe neemt. Vertel dat na afloop van deze oefening ook!

Veel speelsters hebben nog nooit van hun leven een bal geblokt. Het meegeven van deze ervaring is de bedoeling van deze oefening. Aanvalster A2 speelt het spelletje dus mee: ze schiet in eerste instantie expres iets langzamer dan normaal, en ook vanuit gedekte positie.

Bij oefening d krijgt V het nu aanzienlijk lastiger. In de vorige onderdelen kon ze er op rekenen dat het schot zou volgen na het aannemen van de bal, nu moet ze eerst de beslissing nemen 'wel of niet trachten de bal te blokkeren', wat enige tijd vraagt en waardoor ze nu vaak te laat zal zijn. Zie er op toe dat de aanvalsters wel regelmatig blijven schieten..

a ) Aangeefster A1 geeft A2 aan, die vanuit stand een schot lost. Verdedigster V staat op een metertje van A2, het is dus net niet gedekt. V krijgt als opdracht om het schot van A2 te blokkeren. Dat betekent: timen. Ze mag niet te laat zijn, dat is duidelijk, maar ook niet te vroeg, want dan heeft de bal de handen van A2 nog niet verlaten en maakt ze een overtreding. Na een tiental pogingen wisselen van taak. Als iedereen tenminste één keer een bal echt geblokkeerd heeft, dan komt onderdeel b.

b ) A2 gaat lichtjes bewegen. A1 speelt A2 aan, en A2 schiet vrijwel direct. Verdedigster V probeert weer de geschoten bal op een correcte wijze te blokkeren. A1 en A2 spelen het spel nog mee: V moet een aantal keren de bal kunnen raken of daadwerkelijk blokkeren. Na 10 pogingen weer wisselen van taak.

c ) Als b., maar de aanvalsters spelen nu niet meer mee. Echter: A2 moet schieten zodra ze de bal ontvangt, ook al heeft ze het idee dat haar schot geblokkeerd zal worden! (Het is en blijft een oefening voor de verdedigster).

d ) Aanvalster A2 krijgt nu de mogelijkheid om ook doorloopballen te nemen: ze mag door een schijnschot trachten de verdedigster om de tuin te leiden. De verdedigster moet blijven proberen het schot te blokkeren, maar moet dus niet bij elke bal 'de lucht in gaan'!

e ) Gedurende een halve tot een hele minuut aanvallen-verdedigen. A2 mag op alle mogelijke manieren aanvallen, maar moet tenminste drie keer schieten. A2 krijgt een punt voor elk door haar gemaakt doelpunt, V krijgt een punt voor elk geblokt schot. Wie wint?


Ideaal per 2 aan de korf: 
  • potjes (voor 3 palen 10 potjes, voor 4 palen 13 potjes) ophalen in het midden wanneer de opdrachten zijn voltooid (doorgaan tot wanneer de potjes op zijn, er wordt niet gesteeld op andere palen)

Opdrachten: (steeds om en om kansen nemen)
  • Samen 8 doorlopers scoren
  • Samen 3 doorlopers scoren
  • Eerst samen 4 doorlopers scoren, dan samen 4 schoten (uit beweging) van ongeveer 6 meter scoren
  • Eerst samen 4 doorlopers scoren, dan samen 4 schoten 4 meter achterkant korf scoren (uit beweging)
  • Eerst elk 1 doorloper scoren, en dan elk 2 strafworpen
  • Eerst elk 1 doorloper scoren, en dan elk 4 korte kansen onder de korf
Steeds 4 reeksen:

  1.  Ladder: 
    1. 3 voetcontacten per vak
    2. Schterwaarts lopen naar beginpositie
  2.  Ladder: 
    1. Shuffle (2 voetcontacten in, 1 voetcontact uit)
    2. Sprong uit stand over horde
  3.  Ladder: 
    1. Idem als vorige maar achterwaarts + sprong uit stand, bij landing onmiddellijk over in korte spurt
  4.  Ladder: 
    1. Zijwaarts met 2 voetcontacten knieën hoog (elke reeks links-rechts afwisselen) 
    2. Lunges op rustig tempo terug
  5.  Ladder: 
    1. 2 voeten samen 2 voorwaarts, 1 achterwaarts
    2. Zijwaarts lage positie naar beginpunt (elke reeks kijkrichting wijzigen)
  6.  Bij deze iedereen 1 bal: Ladder: 
    1. 3 voetcontacten bal boven hoofd
    2. Rustig terug lopen en tegelijk bal om middel bewegen
  7.  Weer ieder een bal: Ladder: 
    1. Hinken 1 contact per vak met bal om middel draaien (elke reeks wisselen been) 
    2. 4 x pompen op bal


 Speel 3 tegen 3 tegen 3 op 2 palen
 
  • Opdracht is om zo dicht mogelijk bij de korf vrijkomen. Geen steun en rebound neerzetten. Als je vrij staat, moet je schieten 
Hoogstwaarschijnlijk gaan er enorm veel passen gegeven worden zonder kansen. 
Bijsturen:  elke bal aannemen met de intentie om te schieten

  • Vanaf je in de 3 tegen 3 zit, moet er binnen de 4 passes geschoten worden. Het is dus belangrijk om effectief vrij lopen, en je moet dan ook gaan schieten. (de passing wordt nu belangrijk) 

Belangrijk is om alleen de pass te gooien als je denkt dat iemand kan schieten 
Belangrijk is ook om enkel de pass te gooien wanneer jij denkt dat je medespeler kan schieten. Je moet ook iedereen in elke positie kunnen vrijspelen. Hou de bal dus hoog. 
En als alles goed is, probeert iedereen dus vrij te komen. Daardoor is elke verdediger met zijn aanvaller bezig, en moet er dus ook geen statische rebound worden gezet. Zo kan iedereen gevaarlijk zijn. 

Wat is er belangrijk om te scoren? Schieten. 
Wat is er belangrijk om tot schot te komen? Vrij staan 
Wat is er belangrijk wanneer je vrijloopt? Klaar zijn om te schieten! Tenen en schouders wijzen naar de korf. Eigenlijk loop je in cirkel rond de paal.
drawing Schotgericht aanvallen
  • 3x schot, daarna doorloopbal tot 20
  • Pionnen uitzetten in grote cirkel. rondjes lopen  
      • Begin met 'joggen' tussen de pionnen door (slang beweging); 
      • Armen om de beurt mee draaien (opwarmen).
      • Op aangeven van de trainer "ja" korte sprint naar het midden en weer terug;
      • Bij "doel" sprint naar paal en 5 doorloopballen.
    • Volgende oefening :
      • Zig-Zag (van links naar rechts) tussen de pionnen door,
      • Ren zijwaarts buitenlangs, en maak regenbogen (knie omhoog) met de linkervoet over iedere pion.
      • Ren zijwaarts (binnenlangs) en maak regenbogen (knie omhoog) over iedere pion (met rechtervoet).
      • Korte dribbel met de voeten voorwaarts en achterwaarts tussen de pionnen door, wel doordraaien.
  • Plank zijwaarts:
    • Steun op gestrekte arm of elle boog, andere arm wijst omhoog. 
    • Maar een rotatie van de romp en draai de bovenste arm mee onder de oksel door, draai terug en beweeg je arm weer terug omhoog. 
    • 5x op linkerarm, 5x op rechterarm
  • Superwoman:
    • in ligsteun beweeg je de rechterarm gestrekt naar voren en tegelijk breng je het linkerbeen gestrekt los van de grond. 
    • Houd dit 3 seconden vast en wissel dan van been en arm. 
    • Probeer niet zijwaarts weg te zakken of te draaien met je bekken. 
    • 5x links en 5x rechts.
  • De worm: 
    • Je staat en je brengt je handen voor je voeten op de grond. 
    • 3 seconden vasthouden, vervolgens zet je je handen een stap vooruit, ook 3 seconden vasthouden, tenslotte kom je in ligsteun en dat houdt je ook 3 seconden vast. 
    • Daarna ga je in twee stappen terug naar de uitgangshouding, elke stap 3 seconden vasthouden. 
    • Dit doe je 5x.
  • 1 Minuut
    1. Schot > 2
    2. schot > 3
    3. schot > 4
    4. schot > 1
  • 30 sec Touwspringen
  • Als speler oefening uitvoert zijn aangevers strafworp nemen

schot-suicide-touwspringen-2


  • Een schutter.
  • Twee afvangers/aangevers. 
  • Twee ballen.
  • De schutter schiet op makkelijke afstand.
  • Omdat er twee ballen worden gebruikt is het tempo van schieten hoog.
  • Doel is niet slordig te worden maar technisch te blijven schieten en het schot te "automatiseren".
  • Je kan varieren met locaties of soorten schot (kort/wijk/afstand/schot-doorloop) enzovoort.

https://www.youtube.com/watch?v=31O8qYbeo3Uh

Oefeningen met bezemstok: 
  • Stok in de nek, voeten schouderbreedte uit elkaar. 
    • Draaien met de armen terwijl jezelf naar voren blijft kijken. 
    • Dit herhalen tot de schuine buikspieren verzuren. 
    • 30x. 
  • Stok in de nek, voeten schouderbreedte. 
    • Nu squat maken. 90 graden in de knie
    • 15x 
  • Bezemstok voor je buik vasthouden met de handen zover mogelijk uit elkaar. 
    • Nu ga je over je hoofd de stok naar je rug brengen en weer terug.  10x 
    • Hetzelfde met 1 hand hoog en 1 hand laag. 10x 
    • Hetzelfde met de andere hand hoog en over de andere schouder.10x 
  • Bezemstok verticaal op je hand zetten en er mee balanceren op elke hand 
    • 15 seconden 
  •  Lunge met stok in de nek. 
    • Grote stap voorwaarts en buigen door de andere knie. 
    • Afzetten op het voorste been en terugkomen in uitgangspositie.  
    • Elk been 10x 
Oefeningen met Speedladder 
  • Hakken billen met handen op je billen. Elke voet komt in elk vakje. 10x 
  • Hinkelen door de ladder op linkerbeen. 10x 
  • Hinkelen door de ladder op rechterbeen. 10x 
  • 1 been in de ladder en 1 been buiten de ladder, opspringen en buitenste been in de ladder en binnenste been uit de ladder.  10x 
  • Zijwaarts in - en uit huppen in de ladder . 10x
  • Pion voor en achter de korf. 
  • 1 of meer spelers voor de korf, 1 onder de korf en 1 achter de korf.
  • Spelers nemen doorloopballen en lopen om de pion achter de korf voordat ze aan gaan geven.
  • Zet de pion op een afstand dat de speler voluit moet sprinten om op tijd te zijn om aan te geven.
  • Doe dat x minuten of x doelpunten.