Korfbaloefeningen
- 1 korf minder dan aantal nemers.
- Zolang muziek speelt lopen spelers binnen cirkel.
- Als de muziek stopt mogen ze doelpogingen nemen.
- Op elke korf mogen maximaal 2 doelpogingen worden gedaan.
- Zodra dit is gebeurd. Leggen de aangevers de bal op de grond.
- Wie scoort het eerst....
- doorloopballen
- uitwijk
- schoten
- 3 minuten rondjes op 50%,
- 2 min op 70% en
- laatste minuut op volle 100%
- Ga met de voorkant van je voeten op een verhoging (zoals een traptrede) staan en laat je hakken zover als mogelijk naar beneden zakken zodat je kuiten goed worden opgerekt.
- Ga nu langzaam op je tenen staan. Al het gewicht rust nu op je tenen en je voelt hoe je kuiten samentrekken.
- Laat jezelf weer langzaam in de uitganspositie zakken.
- Door deze oefening langzaam te doen werk je effectiever aan je spieren––je krijgt niet hetzelfde effect door op en neer te veren in een hoog tempo.
- Controleer jezelf door de tijd bij te houden; elke herhaling mag in totaal niet korter duren dan 6 seconden.
- Herhaal deze oefening zo vaak als je kunt. Twintig reps is prima om mee te beginnen.
- De korven in een vierkant.
- Tweetallen bij een paal.
- Samen scoren ze op hun paal:
- 4 strafworpen
- 4 wegtrekballen (vanonder de korf naar voren)
- 4 wijkballen
- 4 schoten op 5 meter
- Dit 3 keer herhalen op dezelfde.
- De trainer houdt de eerste keer de tijd bij.
- De tweede beurt moeten de spelers sneller klaar zijn dan het eerste rondje, anders moeten ze voor straf drie rondjes in volle sprint om de palen heen rennen.
- Ditzelfde geldt voor het derde rondje ten opzicht van het tweede rondje, tenzij het eerste rondje sneller ging dan het tweede rondje.
- Dan moet in het derde rondje de tijd van het eerste rondje als richtlijn aangehouden worden.
4 korven, 3-tallen bij een korf
- Er is 1 persoon onder de korf, 1 aanvaller ver voor de korf en 1 aangever ook ver voor de korf.
- De aanvaller loopt zonder bal richting de korf, de aangever gooit de bal richting de lopende aanvaller.
- De kunst is tijdig te gooien zodat de aanvaller de bal kan vangen en dan een doorloopbal kan maken.
- Om het tempo erin te houden wisselt men steeds door.
- Aanvaller gaat onder de korf, aangever wordt aanvaller en persoon onder de korf wordt aangever.
Aandachtspunten:
- Tempo wisselen, niet alleen rennen maar je tegenstander verrassen.
- Blokken, in de looplijn van je verdediger.
- Beweging lichaam omhoog, niet vooruit
- Warming up
- 3 min heen en weer lopen
- 30 sec rust
- 2 min heen en weer lopen
- 30 sec rust
- 3 min lopen
- 4 vierkanten onder de korf.
- Ruimtelijk inzicht stimuleren.
- Probeer ze te laten overspelen met 4 vierkanten onder de korf.
- Tevens verdedigers gebruiken.
- Je mag niet uit je vierkant tenzij je wisselt met iemand uit ander vierkant
- Twee of meer groepjes maken afhankelijk van grote van de groep.
- 3 pionnen per groepje
- Als een speler scoort mag hij/zij een pion van een ander groepje pakken. Wie als eerste alle of een bepaald aantal pionnen heeft.
- Wit gooit naar blauw en blauw speelt door op rood.
- Blauw gaat voor de doorbraak en krijgt die van rood aangespeeld.
- Blauw schiet en vangt zelf af. Wit gaat naar de positie van blauw.
- Blauw speelt de bal op rood, die de bal doorspeelt op wit, vervolgens doorbreekt en de bal van wit krijgt aangespeeld.
- Blauw en rood wisselen van positie enzovoort.
- 20x scoren.
Eerst doorloop zonder verdediger.
- Let op:
- Rechte lijn naar de korf
- Uitstekken
- Vloeiende beweging
- Aangever op tijd aangeeft
Als dat goed gaat dan:
- Verdediger erbij, deze laat alles toe.
- Let op:
- Aanvaller moet in de baan van verdediger gaan lopen.
- In een rechte lijn lopen, niet met een boog naar de korf.
- Uitstrekken.
Als dat goed gaat dan:
- Verdediger blijft erbij, en verdedigt nu goed mee.
- Let op:
- De verdediger, hoe staat hij? (zakt wat door z’n knieën, loopt goed mee naar achter etc.)
- Aanvaller moet in de baan van verdediger gaan lopen.
- In een rechte lijn lopen, niet met een boog naar de korf.
- Uitstrekken.
- Met 2 tallen werken. (tenzij het niet anders kan)
- Schot van 4 meter uit stand.
- Schot uit beweging rechts 4/5 meter.
- Schot uit beweging links 4/5 meter.
- Korte kans links op 3 meter.
- Korte kans rechts op 3 meter.
- Strafworp.
- Doorloopbal.
- Schot op 6 meter.
- Werkend met 2 tallen laat je iedere speelster 2 minuten schieten, daarna wisselen van functie.
- Je bent dan 4 minuten per ronde bezig.
- Scores noteren op een lijst, zodat je later in het seizoen kunt kijken of er verbetering is.
- Werk je met 3 tallen dan werk je per schot 1 minuut.
- Na afvang de bal in min.
- 4 worpen naar 'middellijn' uitbrengen en daarbij speltechniek/tactiek hanteren voor uitverdediging en storende aanval.
- wissel na 3 gelukte acties