facebook pixel

Korfbaloefeningen voor de techniek algemeen

  • Bij pion 1 gaan we heen en weer rennen.
  • Bij pion 2 gaan we overgooien.
  • Bij paal 1 gaan we schoten nemen.
  • En bij paal 2 gaan we diepe balen scoren
  • Elke oefening 2 minuten lang en dan doorwisselen
  • 4 tegen 4 op 1 korf! 
  • Eerst 4 tegen 3 dan vakwissel
  • Laatste 10 minuten 
    • 4 tegen 4 en 
    • 3 tegen 3


 Hoe heet je en hoe oud ben je?
 Wat vind je het leukst om te doen, aanvallen of verdedigen?
 Wat zou je graag willen leren?
 Welke dingen zou je graag op een training willen doen?
 Willen jullie nog meer weten van ons?

Organisatie
We zetten vier pionnen/dopjes op 5 meter afstand van elkaar. Dan houd de trainer bij hoelang ze moeten lopen.

Variant
10 seconde sprint.
15 seconde rust.
10 seconde sprint.
15 seconde rust.


15 seconde sprint.
20 seconde rust.
15 seconde sprint.
20 seconde rust.

20 seconde sprint.
25 seconde rust.
20 seconde sprint.
25 seconde rust.

30 seconde sprint.
EINDE!

In het kort: oefening in het vrijlopen met viertallen.

Organisatie: Viertallen krijgen elk een vierkant gebied van ongeveer 20 bij 20 meter. Dit gebied wordt in vier gelijke vierkanten verdeeld. In elk vierkant staat een speelster. Per viertal één bal.

a ) De speelsters spelen elkaar de bal in willekeurige volgorde toe. Ze blijven elk in hun eigen vak. De bal mag niet op de grond komen. Voor ze de bal ontvangen, moeten ze een loop-schijnbeweging hebben gemaakt.

b )De bal wordt rond gespeeld. Voor het ontvangen van de bal moeten de speelsters een wijkbeweging hebben gemaakt (in-uit bewegen), waarbij de laatste beweging in de richting van de speelster met de bal gaat.

c ) De bal wordt de andere kant rondgespeeld. Er moet nu ook met de andere hand worden gegooid. Naar wie zal ik nu eens gooien?

d ) Als b., maar nu lopen de speelsters na de wijkbeweging juist van de bal weg (in de ruimte dus). Ook dit de andere kant om.

e ) In elk vak komt een verdedigster. De aanvalsters moeten elkaar de bal toespelen en mogen niet uit hun eigen vak komen. De verdedigsters maken alleen het aangespeeld worden moeilijk, het afspelen van de bal laten ze toe. Na enkele minuten wisselen van taak.

f ) Als e., maar nu mogen de verdedigsters zich 100 % inzetten om te proberen de bal te onderscheppen.

g ) Als e., maar de aanvalsters mogen nu alleen plaatsen op medespeelsters die de ruimte in lopen.

h ) Als e., maar de aanvalsters mogen alleen spelen naar speelsters die op de bal toe komen lopen.

i ) Als e., maar nu krijgen de aanvalsters een punt als ze 10 keer kunnen samenspelen. Als de verdedigsters de bal onderscheppen, is het hun beurt.

In het kort: oefening waarbij het accent ligt op het wegdraaien van de tegenstandster.

Organisatie: per viertal een bal. Er zijn twee vaste aangeefsters die ongeveer 12 meter uit elkaar staan. Eén van de aangeefsters heeft de bal.

a ) Aanvalster A staat ergens tussen de beide aangeefsters. Verdedigster V speelt tegen haar. A speelt voortdurend samen met de twee aangeefsters die stil blijven staan. A mag meerdere keren achter elkaar naar dezelfde aangeefster spelen. V probeert de bal te onderscheppen. Na circa 45 seconden wisselen van functie.

b ) Als a., maar nu mag de aanvalster niet twee keer achter elkaar naar de zelfde aangeefster spelen. De verdedigster probeert weer de bal te onderscheppen, maar als A de bal ontvangen heeft, dan laat ze A de bal wel gemakkelijk afspelen naar de volgende aangeefster. De essentie van deze oefening is dat A moet proberen zich in een betrekkelijk kleine ruimte vrij te spelen van de verdedigster die haar voortdurend volgt. Vertel dat de aanvalster niet in één tempo moet lopen, en dat ze plotseling van looprichting moet veranderen om vrij te lopen (kappen en draaien).

c ) De oefening is hetzelfde als bij a., maar de opstelling wordt gewijzigd (zie figuur). De aanvalster moet achter de lijn blijven, die op 5 meter van de aangeefsters ligt. Om zichzelf vrij te spelen mag ze in alle richtingen lopen. 

Variatie: oefening c. is voor velen eigenlijk al knap lastig. Om het iets gemakkelijker voor de aanvalster te maken, kun je beide aangeefsters een bal geven. Of: laat de beide aangeefsters ook samenspelen, de verdedigster weet dan niet hoe ze zich het beste kan opstellen, omdat ze niet weet wie de bal heeft.

d ) Leg nog een lijn uit, evenwijdig aan de andere met drie meter tussenruimte. Verder als c., maar nu heeft de aanvalster slechts een drie meter brede strook waar ze niet buiten mag komen. Het komt er nu wel heel erg op aan om goede scherpe bewegingen te maken, het tempo te wisselen enz. Een diepe bal is nu immers onmogelijk! De verdedigster laat de aanvalster wel de bal weer naar de aangeefster toe spelen (omdat het in deze oefening om het vrijlopen gaat).

e ) Als d., maar nu maakt de verdedigster ook het afspelen van de bal door de aanvalster naar de aangeefsters moeilijk. De aanvalster kan -om de bal goed af te spelen -kiezen uit een bovenhandse slingerworp, uit pivoteren enz.

In het kort: oefening ter vaststelling van 'de conditie'. Organisatie: parcours uitzetten met een bekende lengte, bijvoorbeeld 400 meter met om de 50 meter een pilon

In een tijdsbestek van 12 minuten moeten de spelers proberen een zo
groot mogelijke afstand lopend af te leggen. De afgelegde afstand is een
graadmeter voor 'de conditie', beter geformuleerd: het
uithoudingsvermogen voor wat betreft het lopen. Kenneth Cooper
hanteerde ter beoordeling de volgende tabel (voor spelers boven de 30
gelden kortere afstanden):

De Coopertest is zeer omstreden. Enerzijds omdat veel korfballers er
een hekel aan hebben (bang om moe te worden?), anderzijds om dat
de test geen goede graadmeter is voor de korfbalconditie. De
sprongkracht, het herstelvermogen na een langdurige aanval, de
zuiverheid van het schot op grote afstand aan het eind van een
wedstrijd zijn allemaal zaken die in een wedstrijd van groot belang zijn
en door de test niet worden gemeten.

Als indicatie voor iemands basisconditie aan het begin van het seizoen
kan de Coopertest echter wel toegepast worden. Overigens moeten de
getallen uit bovenstaande tabel ook dan met enige soepelheid
gehanteerd worden. Persoonlijk vind ik 2700 meter voor dames
inderdaad een heel eind, maar de 2800 meter voor heren nog niet erg
bijzonder ver.

afstanden conditie
zeer slecht
minder dan 1500 minder dan 1600
slecht
1500 - 1800 1600 - 2000
redelijk
1800 - 2200 2000 - 2400
goed
2200 - 2700 2400 - 2800
zeer goed
meer dan 2700 meer dan 2800

Twee teams van maximaal 4 personen, 1 bal.
Aan beide zijden 2 personen in het veld, overige personen achter de achterlijn.

Doel:
in 1x scoren in het andere veld (binnen de lijnen).

Regels:
Start met eenvoudige onderhandse service
We spelen onderhands tennis, dus in 1x over het net.
Moeilijke bal mag 1x stuiteren, maar dan moet de bal terug met : 1 hand, een voet, of het hoofd.

Fout gemaakt => uit het veld, naar de achterlijn, nieuwe speler neemt t over.

Uitleg
  • Verdeel de groep in tweetallen. Elk tweetal heeft een bal en een korf met vier hoedjes.
  • Zet het veld uit zoals weergegeven bij de tekening.
  • Speler 1 start bij het hoedje voor de korf, speler 2 is de aangeef.
  • Speler 1 start met een breedtelijn en zet vervolgens strak aan voor de doorloopbal.
  • Na de doorloopbal blijft speler 1 dichtbij de korf in beweging voor een korte kans.
  • Tot slot maakt speler 1 een diepe lijn voor het schot.
  • Hierna wisselt speler 1 om met speler 2.
Om het competitief te maken, kun je punten koppelen aan de verschillende doelpunten.
drawing Warming-up met bal
Per 2 of 3 spelers:

  • Timing is belangrijk. Werk met vaste functie
  • Met 3 spelers is speler blauw de aangever, speler rood gaat een doorloopbal nemen, speler wit zorgt ervoor dat op het juiste moment de actie voor het schot wordt ingezet. 
  • Vervolgens gaat speler rood eveneens op het juiste moment opnieuw naar binnen vallen. 
  • Wissel na 10 acties.

  • Met 2 spelers is de nemer van de doorloopbal ook diegene die zelf afvangt, aangever gaat uit naar schot. 
  • Na afvangen rebound gaat de bal opnieuw doorgespeeld worden op de schutter en gaat de speler onder de korf opnieuw uit. 
  • Bal wordt lateraal gespeeld en er wordt opnieuw steun belopen voor de doorloopbal. 
  • Wissel na 7 kansen van functie -2x-.
drawing Actie-reactie
  • Op een tennisveld ga je in 2 vakken 2 tegen 2 spelen. 
  • Hierbij zijn beide vakken aanval. 
  • Bij onderschepping moet de bal eerst naar de andere kant.
  • Speel met 2 teams van 2 personen.
  • Beide vakken zijn aanvalsvakken.
  • Bij onderschepping moet de bal eerst naar de andere kant.
drawing Partij op tennisveld
 Iedereen neemt 2 strafworpen. 
  • Als je mist, moet je over de breedte van het veld rennen met het hele team.
  • Als je 2 keer mist, moet je met het hele team heen- én terugrennen.
drawing Strafworpen