Voetbaloefeningen voor o13 jeugd

Beschrijving:

  • Bowling: om de beurt trapt 1 speler van elk team een bal van op 5m naar 10 kegels.
  • En probeert zoveel mogelijk kegels om ver te trappen.

Organisatie

  • 10 kegels in piramide vorm
  • 5 m verder een potje van waar de spelers mogen trappen

 Tijdsduur

  • 10 min

Coaching:

  • Goed kijken
  • Gecontroleerd passen

Opmerking:

  • beginnen op 5m
  • vervolgens 10m


bowling-cooling-down--2

Maak een vierkant

  • 1 speler in het midden
  • 3 spelers op de lijnen van het vierkant met 2 ballen
  • speler 1 wordt ingespeeld door de speler op de hoek.
  • speler 1 neemt de bal aan en draait door naar de andere hoek van het vierkant.
  • de speler op de hoek rent door naar de andere hoek.
  • Hier volgt een soort carrousel. 
  • De bl gaat altijd kruislings, van de ene hoek naar de andere hoek.
drawing Barca oefening

sneller-proberen-de-bal-terug-te-winnen-7

Organisatie:

  • Er word 4 tegen 4 + keeper gespeeld.
  • Als de partij die op de grote goal moet scoren de bal is kwijtgeraakt, moeten ze 5 doeltjes verdedigen.
  • Na 15 minuten wisselen van helft.

Opmerkingen:

  • Als de aanvallers van de driehoekjes partij de bal kwijtraken, kan dit heel snel een tegendoelpunt opleveren.
  • Vooral de spelers die in de competitiewedstrijden te weinig meeverdedigen kunnen deze partijvorm niet leuk vinden.Aandachtspunten:

  • Op tijd de man dekken.
  • Niet happen.
  • Aan de goede kant dekken.
  • Houding tijdens de duels, door de knieën.

de-handelingssnelheid-met-de-bal-verhogen-4

Organisatie:

  • Er word 6 tegen 3 gespeeld.
  • 8: 4, 6:3, 7:3, 7:4, 9:4 of 9:5 is ook mogelijk.
  • Bij meer of minder spelers moeten de afmetingen worden aangepast.
  • Het 6-tal mag scoren na 4 keer overspelen.
  • Het 3-tal mag altijd proberen te scoren.
  • Als de bal door het 3-tal onderschept wordt, als de bal uit gaat of nadat gescoord is, moet er
  • opnieuw geteld worden.
  • Na, in totaal, 5 doelpunten of na 10 minuten doorwisselen.
  • Om het makkelijker of moeilijker te maken kan het aantal keer overspelen veranderd worden.


Aandachtspunten:

  • De linker en rechter voet gebruiken.
  • Indien mogelijk de bal laag houden
  • Aanname met de juiste voet.
  • Juiste balsnelheid.
  • Direct spelen.


  • Maak twee rijen met spelers.
  • Maak met pilonnen een slalom parcour.
  • Leg aan het eind van de pilonnen een x-aantal ballen.
  • Een van de spelers moet naar de ballen toe sprinten.
  • Bij de ballen neemt de speler 1 bal dribbelend terug via het slalomparcours. 
  • Vervolgens speler 2 dan 3 enz.
drawing Sprint heen / slalom met bal terug
  • Nr 1 speelt vanaf de middencirkel op nr 2 
  • Nr 2 staat op de punt van de 16 meter lijn.
  • Nr 2 speelt op nr 3. 
  • Nr 3 staat op de andere punt van de 16 meter lijn.
  • Nr 1 loopt rustig op naar de 16 meter lijn.
  • Nr 3 legt terug op nr 1
  • Nr 1 schiet op doel
drawing Passen en schot op doel
  • Team staat in een cirkel.
  • Een speler in het midden.
  • Vanuit de cirkel wordt de speler aangespeeld die de bal doorspeelt naar een andere speler uit de cirkel.
  • De plek in het midden wordt overgenomen door de speler uit de cirkel
drawing Cirkel kaats
  • Tweetallen.
  • De ene speler speelt de andere ietwat stevig aan over de grond.
  • De ontvangende speler moet de onder de bal door slepen/chippen waardoor de bal een draaiend effect krijgt en deze verder rolt.
  • Maak twee rijen van speelsters. Geef de rijen een gekleurd hesje. 
    • Bijvoorbeeld blauw en geel.
  • Zet de rijen tegenover elkaar op een afstand van circa drie meter.
  • Op circa 5 meter achter de rijen is een lijn gemaakt met hoedjes
  • Op commando geel of blauw sprint de betreffende kleur naar de lijn achter zich en moet de andere kleur aantikken.
drawing Tik je man aan
  • maak een veld ongeveer een kwart van een kwartveld.
  • Zet twee kleine goals tegenover elkaar. Verdeel de spelers over de twee goals. (bij veel spelers kun je twee velden maken)
  • De ene partij heeft de bal en speelt over naar de overkant.
  • Dan begint de 1 tegen 1.
  • De ene partij moet aanvallen en de andere verdedigen. 
  • Er mag pas vanaf de pilonnen op het doel geschoten worden.
  • Pakt de verdedigende partij de bal af dan kun draaien de rollen om.
  • Door dit spel snel te spelen oefen je op passen, aannemen, aanvallen, verdedigen.
  • Maar ook op snel schakelen doorzetten en inzicht.
drawing Een tegen een kleine goals
  • Bij deze oefening draait een heleboel om aanroepen en bewegen.
  • De oefening bestaat uit 4 spelers achter elkaar. Heb je veel spelers dan kan je twee startplaatsen maken.
  • Speler A heeft de bal en die speelt in op speler B. Speler B moet wel eerst aanroepen!
  • Speler B neemt de bal aan en draait door naar speler C. Ook hier moet speler C weer aanroepen.
  • Speler C neemt de bal aan en draait door naar speler D. Speler D moet ook roepen om de bal.
  • Speler D dribbelt door naar de beginpositie.
  • Vanaf daar weer als bij A. 


Let op:

- Eerst aanroepen voordat er gepasst wordt

- goed inspelen

- goed aannemen en doordraaien


drawing Passen, aannemen,  doordraaien en weer passen
  • Door elkaar heen dribbelen op een klein gebied. Eventueel gevolgd met commando's. (zit op de bal, wisselen van bal, bal dood onder je voet)
  • twee tegen over elkaar, allebei een bal. Naar elkaar toe dribbelen,kappen en weer terug (varieeren met welke voet er getikt moet worden)
  • bovenbeen aantikken, tweetallen en de een moet de ander op het bovenbeen tikken. De ander moet ontwijken
  • Hou vast! Tweetallen, de een houdt de ander van achteren vast om de middel en de voorste moet proberen vooruit te komen
  • Op de rug! De een gaat bij de ander op de rug en de loper moet naar de overkant lopen