Volleybaloefeningen
- 2 tallen met 1 bal.
- 1 serveert halverwege het veld.
- De ander ligt op zijn buik en gaat snel staan om te toetsen
- Toetst 1x voor zichzelf gaat dan zelf serveren.
- Serveerder slaat niet op de bal, Toetser moet zelf timen.
- Mag bovenhands
- Plaats een tafel tussen het net en de 3-meter lijn met hierop een mat.
- 1 speler neemt plaats achter de tafel
- Rij spelers aan de ander kant van het net.
- Spelers gooien OH over het net op de tafel/ mat. Kan de speler aan de tafel de bal vangen na 1 bots dan mag 1 punt gezet worden.
- Wie haalt er eerst 25 punten?
Uitbreiding :
- Opgooien en over toetsen.
- Opslag onderhands.
- Opslag BH.
- Opslag, verdedigen tot bij passer en vangen.
- Na opslag --> reserve --> verdediger --> reserve passeur --> opslag
Indien vlot, aanval willekeurig
- 3 ronden inlopen
- 2 tallen inspelen/pepperen
- 2x OH gevolgd door 2x BH
- 3 of 4 tal, nalopen van de bal
- Vervolgens met de hele groep nalopen op diagonaal veld.
- Spelen van 2 naar 5, maar nalopen om pion heen op 1 en 4.
- Sparren in varia:
- 4-tal of 3 tal speelt vanuit vaste plek
- 2 verdedigers
- 1 setter
- 1 aanvaller
- Setter speelt de bal BH naar de aanvaller,
- Deze begint met push naar de verdedigers,
- Deze spelen de bal naar setter.
- Pushbal kan smash worden.
- Ieder 4 minuten op positie.
- 2 groepen gaan passen lopen oefenen.
- Trainer gooit bal aan:
- 3 tal verwerkt de bal naar vaste setter op 2,5 (setter loopt iedere keer vanaf 3 naar 2,5) en speelt een rally.
- Aandachtspunten
- Setter gaat na de set-up in verdediging.
- Alle spelers bewegen mee. '
- Aanval op 3 of 4
- Variatie dat de trainer aangeeft welke aanval gespeeld wordt.
- Dit betekent wie de smash afrond en in welke richting.
- Vaste setter bij deze oefening
- De andere vier verzamelen de ballen.
- Variatie hierop:
- 2 tal verzorgt blok
- Andere 4 verdedigen en spelen indien mogelijk een tegenaanval.
- 6 tal speelt een aantal rally's
- Waarbij vooral het bewegen in het veld goed moet gebeuren
- Twee vaste setters
- GROTE VARIATIE:
- Setten vanaf 2.5 in plaats vanaf 3.
- De setter geeft dit zelf aan.
- WAAROM?
- Als de tegenstander grote blokkers heeft op midden en links, dan kan de setter de bal spelen naar buitenzijde om blok te omzeilen.
- Setter geeft dit aan met vingers (je kunt ook andere tekens afspreken).
- 2 vingers betekent pass naar positie 2,5.
- Geen teken is pass naar 3.
- De andere spelers moeten wel meebewegen.
- Minimale servicepass, met 3 speelsters, liever 4 speelsters.
- Misschien een keertje oefenen met een setter vanaf rechts achter.
Organisatie:
2 personen aan opslag
2 personen in receptie
1 aanvaller op positie 4
1 aanvaller op positie 2
- Opslag naar 1 van de 2 receptiespelers
- 2e persoon loopt in en geeft pas vooruit (naar 2 of 4)
- Met aanval
- Met aanval naar bepaalde zone
- Speler 1 gooit de bal naar speler 3.
- 3 passt terug en loopt daarna zijwaarts naar speler 2.
- Speler 2 gooit de bal naar 3 en 3 passt weer terug.
- Ongeveer 3 minuten pp of langer als de spelers dat aankunnen
- lichte spreidstand
- voeten wijzen naar waar je wil spelen
- arm gestrekt ouden
- vingers open hard raakvlak
- bal bijna niet opgooien
- arm niet te ver door-zwaaien op tijd stoppen
- Met een tweetal 1 bal,
- Eerst voor jezelf omhoog spelen, dan spelen naar je tweetal. Bovenhands en onderhands combinatie maakt niet uit.
- na 5 min nomaal bovenhands en onderhands inspelen
speel de bal bovenhands:
- gooi de bal van boven je hoofd met gebruik van arm en benen recht omhoog. Vang de bal.
- houd te allen tijde de handen BOVEN het hoofd
- vang de bal
- armen 'inveren'
- en recht omhoog gooien/spelen door armen te strekken
- etc
- Tweetallen tegenover elkaar met net ertussen.
- Serveerder heeft 2 ballen.
- 1 aan de voet en
- 1 in de hand.
- Serveerder schopt de bal naar de overkant,
- Vervolgens probeert de serveerder op de bal te serveren.
- Daarna is speler twee aan de beurt.
- Per 2 tal de opdracht uit voeren.
- 1 werkt en 1 heeft rust
- Bank op en af met 2 benen tegelijk
- Opdrukken, denk er om dat ze hun rug recht hebben
- Bij net staan en aanloop doen en na de landing ga je de 3 meter lijn aan tikken en weer aanloop
- Tussen 2 lijnen staan en LAAG verplaatsen en zij lijnen aan tikken
- Bij het net en alleen maar blokken. Handen bij schouders en vanuit knieën omhoog springen
- Bokkesprong over maatje en na landing kruip je door de benen van je maatje
- Touwtje springen
- Deze oefeningen kun je ook dubbel uitzetten