Volleybaloefeningen
- 4 speelsters per speelhelft.
- de speelsters staan in een vierkant,
- zij kunnen zelf bepalen welke begin afstand
- om vervolgens de afstand te vergroten.
- vervolgens spelen de 4 speelsters de bal rond in het vierkant
- zij moeten dus onder een hoek van 90 graden spelen.
- 2 teams
- wie speelt de bal het eerst 10x rond zonder te laten vallen
- of onderhands.
- Maak twee teams.
- Het doel is om de bal naar de andere kant van de lijn te krijgen.
- Dit doe je door in plankhouding te staan en dan de bal naar de ander te duwen die verderop in plankhouding staat.
- Vervolgens ren je door naar de voorkant en ga je daar in plankhouding staan en wacht je op de bal die komt.
- Het team dat als eerste aan de andere kant is wint.
Doel van de oefening:
- Spelers laten ervaren hoe het voelt om later te ‘vertrekken’ voor de aanval
Uitleg van de oefening:
- Als volleyballers vinden dat ze te vroeg met de aanvalspas beginnen,
- of de trainer vindt dat de aanvallers te vroeg komen,
- is dit een goede oefening.
- De spelverdeler wordt neergezet met een ballenbak.
- Deze krijgt de opdracht om 5 of minder keer voor zichzelf op te spelen.
- De aanvallers weten niet hoe vaak dit gebeurt en kunnen dus pas vertrekken als de set-up gegeven is, niet daarvoor.
- De aanvallers zullen agressiever in moeten komen en bouwen meer snelheid op en dus meer hoogte, mits een goede rempas.
- Gaat dit goed, dan kan de trainer beslissen om de spelverdeler dichterbij de aanvallers te zetten, zodat de afstand die de set-upper moet afleggen verkort wordt.
- Hierdoor moeten de aanvallers nog alerter worden.
- Twee tallen één gooit de bal op naar de ander
- die pakt hem onderhands doet één keer voor zichzelf bovenhands
- en dan een rustig een smash slag zodat de ander hem onderhands pakt
- en doet het zelfde.
- 1 speelster staat op linksvoor en komt steeds inlopen naar midvoor (na slag op de bal van trainer) en geeft set up voor of achter over (trainer geeft aan).
- Trainer gooit bal aan of evt een speelster op midvoor.
- Op rechts en links voor een basket neerzetten waar de bal in gespeeld dient te worden.
- Na de setup de bal halen.
- Tweetallen tegenover elkaar met net ertussen
- Bovenhands smash,
- beginnen op de 3,
- bij elke goede bal 1 stap naar achter,
- tot aan de achterlijn
- speler1 gooit aan vanaf achter het net:(3spelers)
- 2 tallen op de achterlijn op de buik
- Speler1 geeft klap op bal, 2 speelsters staan op en trainer valt aaneen van het tweetal verdedigt, nr. 2 setup en nr. 3 valt aan
- daarna volgende 2-tal speler1 met speler 2 ezv
Per 3: 1 persoon a/h net, 1persoon op achterlijn, 1 persoon tussen.
- Persoon tussen gaat telkens werken, krijgt bal van persoon aan net, OH terug. Draait zich om enkele stappen achteruit, bal van achterlijn, OH terug. Terug omdraaien en herhalen (20x receptie)
- Kan getoetst of met slag zijn
Per 2: 1 persoon aan het net en 1 persoon op 3 meterlijn
- Bal wordt van het net naar 3 meterlijn getoetst, BH terug.
- Achteruit verplaatsen en bal wordt naar achterlijn geslagen kan ook een toets zijn, OH terug
- Achterlijn wordt getikt door deze speler, persoon aan het net speelt met 1 controletoets de bal terug tot de 3 meter lijn (20x wisselen)
(het net moet even nog niet opgehangen worden bij deze oefening!)
- alle kinderen verdelen in 2-tallen en elk kind liggend aan 1 kant van het veld. De kinderen aan kant 1 liggen op hun buik en de kinderen aan kant 2 op hun rug
- alle kinderen van kant 1 rennen naar de overkant en gaan naast hun partner op de rug liggen
- zodra dit gebeurd is mag de partner van kant 2 rennen naar de overkant, snel op zijn/haar buik gaan liggen, met zijn/haar neus de grond aantikken en weer terug rennen naar zijn/haar eigen plek. Daar weer op de rug gaan liggen
- het kind wat daar op de grond ligt op de rug moet nu terug naar zijn/haar eigen plek.
Wie is als eerste terug back-on-base?
- de trainer staat aan het net.
- 1 persoon in het veld.
- de trainer gooit moeilijke ballen
- de persoon in het veld moet ze van de grond houden (5 ballen)
- doet hij/zij dit niet ga je door tot het hem/haar is gelukt is
- de rest van de spelers staan om het veld heen om de ballen af te vangen en in terug te leggen in de kar.
- Per 2 spelers, 1 bal
- Speler A heeft een bal.
- Speler B staat op 4 meter van speler A.
- Speler A gooit de bal naar speler B.
- Actie tijdens: Speler A roept links of rechts
- Speler B vangt de bal met de hand dat speler A roept.
- Idem voor speler B.
- Variatie: 2 of 3 ballen, tennisbal, reactiebal.
- Verdeel het teams of teams over beide helften van het veld,
- binnen de 3 meterlijn
- Trainer gooit de bal in en de teams spelen de bal over het naar elkaar toe in 1, 2 of 3 keer,
- probeer te scoren.
- Iedere speler die de bal gespeeld heeft tikt de achterlijn aan en komt weer het veld in