facebook pixel

Volleybaloefeningen

  • Twee teams maken.
  • Van ieder team gaat 1 naar de overkant. Deze gaat op de billen zitten op positie 1.
  • Er wordt geserveerd, de bal moet gevangen worden.
  • Daarna doordraaien naar positie 2, 3, 4, 5.
  • Team dat het eerst de bal vangt op positie 5 heeft gewonnen. 
  • Teamopstelling
  • SPELER serveert bal. (OPSLAG)
  • Team verdedigt, geeft een  set up en aanval. 
  • Daarna gooit de trainer weer een bal in het veld. (FREE BALL = andere passeur)
  • Spelers moeten dus snel kunnen wisselen in het veld en weten waar ze moeten staan
  • In buiklig bal naar partner werpen
  • Partner rolt bal over de grond weer terug

rugspieren

rugspieren

  • 10x pompen
  • 20 setups
  • 20 lunches
  • 10 squats (met bounce)
  • 30 sec plank
  • 20 zijwaartse buispieren (voet tikken in de lucht)
  • 10 jump squat
  • 30 sec zijwaartse plank

  • Wedstrijdje 1-1: 
  • veld verdelen in kleinere veldjes. 
  • Service, verdediging met minimum 2 contacten. 
  • Wie haalt als eerste 10 punten?

Warming up (1)

  • Estafette in 2-tallen, bij het net 2 dobbelstenen per duo.
  • Sprinten naar het net, dobbelen en aantal ogen bij elkaar optellen.
  • Terug sprinten volgende aantikken en die telt aantal bij vorige op totdat je 56 hebt.
  • Getal moet je precies halen dus bij 52 moet je 4 gooien.
  • Degene die als 1e 56 heeft, wint. 
  • groepjes van drie
  • 1 veld
  • ene helft van het veld=winnaarskant, andere helft=verliezers-/neutralenkant
  • de 4 hoeken van elk veld worden genummerd van 1 tot 4
  • op elke helft staat 1 groepje, het overblijvend groepje is reserve
  • het groepje aan de verliezerskant mag opslaan en er wordt een rally gespeeld
  • telkens wanneer een speler de bal heeft aangeraakt, moet deze 1 van de 4 hoeken van zijn/haar speelhelft tikken. Dit moet gebeuren in de volgorde van de nummering.
  • dus wanneer de bal voor de eerste keer bij het groepje in kwestie komt, tikt de persoon die het eerste contact doet hoek nummer 1. De persoon die het tweede contact doet, tikt hoek nummer 2 en de persoon die het derde contact doet, tikt nummer 3. 
  • de bal wordt overgespeeld.
  • de bal komt terug op de speelhelft van het groepje in kwestie maar nu moet de persoon die het eerste contact doet hoek nummer 4 tikken. De persoon die het tweede contact doet, moet hoek nummer 1 dan weer tikken en de persoon die het derde contact doet, moet hoek nummer 2 tikken. Als de bal vervolgens weer overkomt beginnen we met hoek nummer 3 te tikken. 
  • Dit blijf je doen tot de rally is afgelopen.
  • Als het groepje dat op de winnaarshelft staat wint, mogen ze blijven en krijgen ze een punt.
  • Als dat groepje verliest, moeten ze aan de verliezerskant terug achteraan aansluiten.
  • Als het groepje dat aan de verliezerskant staat wint, mogen ze doorschuiven naar de winnaarskant, maar krijgen ze nog geen punt. 
  • Als dat groepje verliest, moeten ze terug achteraan aanschuiven aan de verliezerskant.
  • eventueel kan er een opdracht voorzien worden voor het groepje dat de rally heeft verloren.
    • pompen
    • sit-ups
    • squads
    • plank
    • mountain-climbers
    • ladder
    • ...


1234-volleybal--1

Opstelling: 2 à 4 personen in het vierkant (gemaakt door bijvoorbeeld 4 banken) met de ballen, de rest er rond.

opschieten-1

  • De personen in het vierkant gooien de ballen uit het vierkant.
  • De personen rond het vierkant halen de ballen en gooien/leggen ze terug in het vierkant.
  • De 'kant' waar, bij het stopsignaal, de minste ballen liggen, heeft gewonnen.
  • 3 a 4 spelers (team met 2 spelers), 1 bal, half veld
  • Net naar beneden en dan wedstrijdje over het net de bal slaan
  • Andere probeert te vangen
  • De bal mag 1 keer stuiteren en dan probeert de ander te vangen (mag ook direct vangen)
  • Na vangen gooien naar medespeler en weer smashen
  • Als de bal niet gevangen wordt en 'in' is heb je een punt
  • 1 spelverdeler die inloopt als de bal vertrekt. 
  • Bal vertrekt vanaf persoon die diep in het veld staat (zelfde kant als SV).
  • SV draait in en moet bal in de hoepels toetsen, die op de plaats ligt waar anders aanvaller komt. 
  • Indien in de hoepel, punt op scorebord zetten.
  • Indien ernaast, punt op andere kant zetten.
  • Bal halen en achteraan aansluiten om bal in te toetsen.
  • Verschil tussen punten = aantal buikspieren nadien.
  • de spelers staan op positie 1 in een rijtje.
  • de eerste doet daar (zonder bal) een sprong service, rent dan vervolgend diagonaal naar het net (positie 4).
  • Hier maakt hij/zij een blok. shuffled dan achteruit naar de 3 meter lijn en maakt een aanval.
  • Vervolgens shuffled hij/zij naar het midden doet hier hetzelfde. 
  • Shuffled verder naar rechts en doet ook hier hetzelfde.
  • Maakt een duik naar positie 1.
  • 1 persoon aan het net, een achterverdediger ,een afvangen en iemand aan de andere kant van het net.
  • De persoon aan het andere kant van het net gooit de bal, net over het blok nog voor de drie meter lijn.
  • De verdediger komt van achter gaat op z'n goeie uitgangspositie staan. daar moet hij de bal spelen naar de afvangen.