Spot 1: Dribbel naar de kegel, wissel van hand en dribbel naar de volgende kegel.
Spot 2: Rol de bal van kegel naar kegel, sprint erachteraan, neem de bal op en dribbel naar het doel voor een schot.
Spot 3: Dribbel met je sterke hand en leg een tennisbal van de ene kegel op de andere kegel.
Spot 4: Leg de bal op de stoel, leer de cross-over aan: zet je rechtervoet voorbij je linkervoet, ga laag zitten en raak met je linkerhand de linkerkegel. Doe hetzelfde in omgekeerde richting bij de rechterkegel. Neem de bal op en vertrek met een cross-over rechts voorbij de stoel.
Spot 5: Geef een pass in de rebounder, vang de bal terug, pivot naar het doel en werk af met een schot.
Parcours 2
Spot 1: Dribbel naar de kegel, ga achteruit naar de volgende kegel, dan weer vooruit en achteruit.
Spot 2: Kruip op handen en voeten en duw de bal met je hoofd naar de tweede kegel, neem de bal op en dribbel naar het doel voor een schot.
Spot 3: Dribbel met je zwakke hand en leg een tennisbal van de ene kegel op de andere kegel.
Spot 4: Leg de bal op de stoel, leer de cross-over aan: zet je rechtervoet voorbij je linkervoet, ga laag zitten en raak met je linkerhand de linkerkegel. Doe hetzelfde in omgekeerde richting bij de rechterkegel. Neem de bal op en vertrek met een cross-over links voorbij de stoel.
Spot 5: Geef een pass in de rebounder, vang de bal terug, pivot naar het doel en werk af met een schot, met maximaal twee dribbels.
Parcours 3
Spot 1: Wissel van hand en let op het versnellen bij de wissel.
Spot 2: Gooi de bal omhoog en vang hem zo hoog mogelijk (ongeveer drie keer).
Spot 3: Neem een tennisbal en gooi hem van de ene hand in de andere terwijl je de basketbal van hand wisselt, leg de tennisbal vervolgens terug op de andere kegel.
Spot 4: Herhaal de vorige stap, maar vertrek laag en zo dicht mogelijk bij de stoel.
Spot 5: Geef een pass in de rebounder, vang de bal terug, pivot naar het doel en dribbel naar binnen met je linkerhand om af te werken met een schot.