Tennisoefeningen
- Ballen worden aangegooid door de trainer.
- De eerste bal wordt met de forehand gespeeld.
- De tweede bal wordt met de backhand gespeeld.
- Voor elke heb je 2 pogingen.
- Gaat de bal in 1 keer over het net, ga je gewoon door.
- Aan de overkant staat een team van 2.
- Je neemt 2 ballen mee en hebt dus 2 kansen om een punt te maken, dit kan pas als de persoon die alleen staat een forehand en backhand heeft gespeeld.
- Heb je deze 2 ballen gebruikt? Dan is een andere persoon aan de beurt.
- Heb je in totaal 5 punten gehaald? Dan speel je matchpoint. Hier heb je een kans voor.
- Win je de matchpoint? Dan wissel je met de persoon aan de overkant die de fout heeft gemaakt dat tot het punt leidde.
- Verlies je de matchpoint? Dan ga je terug naar 4 punten en is je beurt voorbij.
Zet alle spelers om de midden cirkel. 1 speler in het midden. Dat is de tikker. iedereen mag zelf weten wanneer zij naar de overkant rent. Probeer dit zonder getikt worden te doen
- Aan de overkant staat een team van 2.
- Je neemt 2 ballen mee en hebt dus 2 kansen om een punt te maken, heb je deze 2 ballen gebruikt? dan is een andere persoon aan de beurt.
- Heb je in totaal 5 punten gehaald? dan speel je matchpoint. Hier heb je een kans voor.
- Win je de matchpoint? dan wissel je met de persoon aan de overkant die de fout heeft gemaakt dat tot het punt leidde, verlies je de matchpoint? dan ga je terug naar 4 punten en is je beurt voorbij.
- Ballen worden aangegooid door de trainer.
- De eerste bal wordt cross gespeeld, de tweede rechtuit.
- Als voor elke richting kan een bepaald aantal kansen gezet worden.
- Als dit is gelukt is de volgende uit de rij aan de beurt.
- Deze oefening kan met de forehand en met de backhand gedaan worden.
Tikkertje, maar dan met meerdere tikkers! Aan het begin van het spel wordt er één tikker aangewezen. Vervolgens krijgen de andere spelers enkele tellen om weg te rennen. Als de tikker vervolgens iemand tikt, houden zij elkaars handen vast en gaan verder als gezamenlijke tikker. Bestaat de ketting uit vier tikkers? Dan splitst de ketting zich op in duo’s en proberen zij de overige spelers te tikken. Zo ga je door tot er enkel tikkers over zijn!
- Tikkertje, maar dan met meerdere tikkers!
- Aan het begin van het spel wordt er één tikker aangewezen.
- Vervolgens krijgen de andere spelers enkele tellen om weg te rennen.
- Als de tikker vervolgens iemand tikt, houden zij elkaars handen vast en gaan verder als gezamenlijke tikker.
- Bestaat de ketting uit vier tikkers? Dan splitst de ketting zich op in duo’s en proberen zij de overige spelers te tikken.
- Zo ga je door tot er enkel tikkers over zijn!
- Er wordt een bal ingespeeld.
- De 2 teams moeten eerst samenwerken om te zorgen dat de bal in minimaal 2 van de 3 vakken komt.
- Lukt dit? Dan is het wedstrijd, dat betekent dat er punten gemaakt mogen worden, net als tijdens een normale wedstrijd.
- Het team dat het eerste bij 5 punten is wint.

In middenzone staan potjes/maak je een duidelijk vak
- Kinderen staan op 1e witte lijn en zenden onderhands de bal in het vak
- Als dit goed gaat, 2e lijn proberen
- Om de beurt:
- als er meer dan 2 kinderen zijn dan 3e aan de overkant en probeert bal na de bots terug te sturen ("verdedigen")
- Zorgen voor opengedraaide houding, bal met gestrekte arm raken, bal op de juiste plaats laten vallen, uniturn,...

Kind A aan de overkant, Kind B weggedraaid met voeten op de stippen.
- Kind A rolt de bal onder het net door, tussen de potjes richting kind B.
- Als de bal bijna bij kind B is, stapt het met (voor een rechtshandig kind) zijn linkervoet naar de derde stip en neemt het de bal van de grond.
- Legt bal in emmertje achter zich.
- Herhaal dit tot de 10 ballen aan de overkant allemaal gerold en in de emmer zitten, daarna wisselen.
- Eventueel wedstrijdje van maken tegen andere teams

- Kind gooit onderhands naar middenzone waar kind 2 staat.
- Kind 2 vangt de bal en zet een groen potje (juist) of rood potje (fout) als de bal botst.
- Leren om te herkennen of een bal in of out is.
Kinderen staan per 2 opgesteld op een treintje.
- Kind A geeft bal aan vanuit onderhandse opslag naar kind B
- Speel rally van 10 ballen, bal weg -> gewoon doortellen
- Bij 10 roep je stop, ga je potje zetten en speel je verder
- Team met meeste potjes wint
- Eventueel uitbreiden met hoepel leggen voor elk kind, 1 keer in hoepel ander is een potje
- Samenwerking is belangrijk!