1. De speler springt met 2 voeten tegelijkertijd over het lint, terwijl hij de basketbal op borsthoogte voor zich houdt.
2. De speler springt achteruit weer terug naar het midden.
3. In het midden maakt de speler een sprong waarbij de basketbal omhoog wordt gebracht (gestrekte armen) en de speler een draai van 180 C maakt.
4. De oefening herhaalt zich met het gezicht naar de andere kant.