Basketbaloefening: passen en vangen

Geschikt voor de volgende technieken: passen , vangen , 1-5-meter

Passen en vangen

  • stel je er op in, dat de bal kan komen.
  • ogen gericht op de naderende bal.
  • de armen gaan gestrekt de bal tegemoet;
  • de polsen zijn licht achterover gebogen;
  • de vingers zijn gespreid en wijzen naar boven;
  • het lichaam reikt iets voorover.
  • op het moment van balcontact raken de vingertoppen de bal het eerst;
  • de duimen en enigszins de wijsvingers bevinden zich achter de bal,
  • zodat de bal niet kan doorschieten.
  • de snelheid van de bal wordt afgeremd door de armen mee te buigen.
  • de bal komt voor het middenrif tot rust.
  • vooral bij 'harde' passes is het nuttig tijdens het vangen één voet voor de ander te plaatsen.

Eigenschappen van de oefening

2
2
Benodigde materialen:
1
Geschikt voor volgende niveau's:
U20
U18 jeugd
U16 jeugd
U14 jeugd