Aanleren en verfijnen van een nieuwe variant passeerbeweging: afdraai naar links (tegen schotarm).
Uitvoering
Zet een verdediger neer (paaltje, dummy, speler).
Gebruik een doel of pionnen als doel, met daarin een keeper.
Werk in groepjes van 2 of 3 spelers.
Begin eerst zonder bal, daarna met bal.
Regels
Na het gooien haal je zelf de bal op.
Je ontvangt de bal in de sprong zodat je tweevoetenlanding geldt als nulpas.
Aandachtspunten
Technisch:
Rechtshandige speler: na de tweevoetenlanding draai je met het rechterbeen achteruit en zet je deze neer.
Maak één stap met links richting het doel.
In de draai breng je je arm al in schotpositie (dus omhoog brengen).
Blijf zoveel mogelijk rechtop.
Zet af met je linkerbeen en maak je sprongworp op doel.
Een linkshandige speler doet dit precies andersom.
Tactisch: Maak je nulpas zoveel mogelijk aan de rechterkant (rechtshandige speler) van de verdediger.
Fysiek/mentaal: Eventueel rijtje linkshandig en rijtje rechtshandig maken, achter elkaar doorgaan.
Oefening opbouwen in moeilijkheid
Stap 1: Zonder bal (verdediger is paaltje).
Stap 2: Met eigen bal tippend (verdediger is paaltje).
Stap 3: Bal ontvangen van de verdediger (verdediger is speler).
Stap 4: Bal ontvangen van medespeler.
Stap 5: Twee rijtjes tegenover elkaar. Je kruist elkaar in het midden en na passeerbeweging pass je de bal naar de voorste speler van het rijtje en sluit achteraan.
Extra uitdaging
Spelers die dit al goed kunnen, kunnen ook oefenen met afdraai richting schotarm.
Rechtshandige speler: na tweevoetenlanding met het linkerbeen wegdraaien en met rechts laatste pas richting het doel.
Linkshandige speler: na tweevoetenlanding met het rechterbeen wegdraaien en met links laatste pas richting het doel.