Vangen met 2 handen
• Duimen achter de bal
• Vingers gespreid
• Duim en wijsvinger invorm van driehoekje (zodat doorschietenwordt voorkomen)
• Voeten schuin voorelkaar met een tussen ruimte van ongeveer 30cm (schouderbreedte of net er buiten)
• De bal ontvangen met bijna gestrekte armen
• Bij ontvangen van de bal licht knijpen in de bal
• De bal met gebogen armen tot op borsthoogte brengen (om de snelheid uit de bal te halen)