Gymlesoefeningen voor groep 7
- De docent maakt 2 teams van 4 of 5 tallen.
- Het team dat de bal heeft moet de bal 5X overspelen zonder dat het andere team de bal onderschept.
- Lukt dit dan krijgt dat team een punt.
- Het team zonder bal moet de bal in bezit weten te krijgen door deze te onderscheppen.
- Als er een punt wordt gescoord krijgt het andere team automatisch de bal.
- Zet 2 kasten en 2 Trapezoïdes in de hoeken van de zaal met ieder 3 pionnen erop.
- De docent maakt teams van 3 a 4 leerlingen.
- 4 teams gaan in het veld en de rest op de bank
- De leerlingen moeten met de fitnessbal de pionnen van de andere teams omver slaan terwijl ze hun eigen pionnen moeten verdedigen.
- Als bij een team alle 3 de pionnen om zijn moet dat team wisselen met het team dat op de bank zit.
- De docent verdeeld de leerlingen over 2 teams van 3.
- De leerlingen moeten op hun buik gaan liggen en een blokje pakken.
- De docent rolt de tennisbal in het speelveld en het spel begint.
- De leerlingen moeten de bal bij het andere team tegen de mat aan krijgen.
- Als dit lukt krijgen ze 1 punt.
- Dit moeten ze doen door met het blokje de bal weg te kaatsen.
- Net als Air hockeyen.
- Het team dat aan het einde van het spel de meeste punten heeft wint.
- Zet 4 banken in een vierkant, 4 pionnen op de hoeken van de banken en een korf in het vierkant klaar.
- Zet vervolgens 2 tjoeks klaar in ongeveer een hoek van 45 graden.
- Test de tjoeks even uit voordat je begint.
- De docent maakt teams van 3 a 4 leerlingen per team.
- 2 gaan in het veld en de rest op de bank.
- We spelen rondes van 5 punten.
- De bedoeling is dat de bal via de tjoek in het vierkant komt (Je mag via beide tjoeks scoren).
- Lukt dit dan krijg je 1 punt, raak je een pion dan krijg je 2 punten en als de bal in de korf gaat heeft het andere team gelijk verloren.
- Het verliezende team wisselt met het team op de bank.
- De kant waar de meeste spelers staan slaat de bal op.
- Iedere speler mag de bal 1 keer aanraken per beurt.
- Nadat de bal naar de overkant is geslagen moet hij naar de andere kant van de tafel rennen.
- Er wordt volgens de normale tafeltennisregels gespeelt.
- Af is op de bank zitten totdat het spel is afgelopen.
- Uiteindelijk blijven er 2 spelers over.
- Deze spelen een finale best of 5 (wie als eerste 3 punten scoort wint).
- De winnaar krijgt een leven als prijs waarmee hij 1 keer kan terug komen in het spel als hij is uitgeschakeld.
- De docent zet op 20 tennisballen (bij een les met 20 leerlingen) nummers 1t/m20.
- De docent geeft elke leerling een papiertje waarop zijn/haar eigen nummer staat.
- Het spel begint. Alle ballen worden tegelijkertijd door de zaal gegooid.
- De leerlingen moeten op zoek naar hun eigen bal.
- Als een leerling een bal heeft gecontroleerd en het is niet zijn/haar bal dan mag de leerling de bal over de grond wegrollen.
- Vind de leerling de bal?
- Dan gaat hij/zij naar de docent toe die aan de zijkant van de zaal staat.
- De docent controleert vervolgens of het nummer klopt met het nummer op het papiertje.
- De eerste die met de goede bal bij de docent komt wint.
- Het spel stopt als 10 leerlingen hun bal hebben gevonden.
- De voetbaltafel wordt gevormd door net als bij een voetbaltafel 4 lijnen per groep.
- Keeper, verdedigers, middenvelders en aanvallers.
- Dus van links naar rechts eerst Keeper A, Verdediger A, Aanvaller B, Middenvelder A, Middenvelder B, Aanvaller A, Verdediger B, Keeper B.
- Spelers mogen niet van hun lijn af, alleen naar links of rechts lopen.
- Voetbalspel met een grote bal.
- Afhankelijk van de grootte, kan men regels versoepelen.
- Een zeer grote bal maakt het noodzakelijk om duwen en rollen toe te staan.
- Iedere speler kiest een eigen boom binnen het speelterrein.
- Voor de start wordt duidelijk gemaakt met hoeveel punten iedereen begint, bijvoorbeeld 5.
- Tijdens het individuele voetbalspel wat dan volgt.
- Raak je telkens een punt kwijt als je boom geraakt is door de bal.
- Op nul? Dan is het voor je afgelopen.
- Blijf als laatste over en win!
- Zelfde spel als trefbal.
- Alleen is er op de middellijn een zeil gespannen zo hoog dat de spelers er niet overheen kunnen kijken.
- Voor de rest geen verschillen: Twee speelvelden met een achtervak voor mensen die af zijn.
- Bij de start neemt een vrijwilliger daar plaats die terug mag nadat de eerste echt af is.
- Afgooien met de bal, die niet via grond mag.
- Handen of hoofd zijn vrij.
- Als je af bent ga je naar je eigen achtervak (dat is dus achter de tegenstander).
- Vangbal die gevangen wordt van tegenpartij betekent iemand terug uit achtervak naar eigen vak.
- Als je in een achtervak staat en je gooit iemand af mag je ook terug, maar altijd minimaal 1 persoon in de achtervakken.
- De verliezers hebben verloren als er niemand meer in hun speelvak staat.
- Op de 4 kleine matjes staan 2 kinderen, die mogen afweren met een 1-meterstok.
- De kinderen die buiten het speeldveld staan, proberen de kinderen op de matjes af te gooien.
- Lukt dit, dan wisselt het kind op de mat met het kind dat hem afgegooid heeft.
Regels:
- Er mag alleen gegooid worden van buiten het speelveld.
- Word je afgegooid dan wissel je (of bijv. 5x afgooien is wisselen)

- Er worden 3 teams gemaakt van gelijke aantallen.
- Team 1 is het James Bond-team, team 2 is het boeven team en team 3 zijn de handlangers.
- Als het spel is afgelopen wisselen de functies door.
- Opdracht James Bond-team (roze):
- Haal een blokje uit de gele hoepel en probeer rechtsom een rondje om alle schuilplekken te maken.
- Ben je geraakt door een bal, hou je het blokje hoog in de lucht en loop je het rondje af.
- Leg nu het blokje in de rode hoepel.
- Ben je terug zonder geraakt te worden dan leg je het blokje in de groene hoepel.
- Als er nog blokken zijn kan je het nog eens proberen
- Opdracht boeven team (groen):
- Probeer het James Bond-team te raken vanaf de mat.
- Ze zijn af als de bal rechtstreeks op het lichaam komt (met stuiter telt niet).
- Dit team mag niet van de mat af, de ballen worden gehaald.
- Opdracht handlangers team (blauw):
- De ballen die de boeven gooien naar het James Bond-team moeten weer terug gegooid/gebracht worden door dit team.
- Doe dit zo snel mogelijk want zonder ballen kunnen de boeven niets.
- Als de blokken op zijn stopt het spel en gaat iedereen zitten waar die stond.
- De lesgever schrijft op hoeveel blokken er in de groene hoepel liggen, dit is de score van team 1.
- Er wordt nu doorgewisseld van teams.
- Na de 3e ronde worden de scores vergeleken, wie had de meeste punten?
