facebook pixel

Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten

  • Tweetallen,
  • Er worden rondjes gerend om de cirkel pionnen. 
  • Bij een fluit neem je zo snel mogelijk een doorloopbal.
  • Na drie keer scoren mag je wisselen met de aangever. 
  • Daarna met wegtrekken onder de paal van de aangever, 
  • Als je als aangever scoort mag je blijven staan, 
  • Anders wissel je met de nemer. 
  • We doen een gewoon 1 tegen 1 duel van 80 seconden, 
    • waarbij 40 seconden onder lichte druk ( er hoeft door de aanvaller dan ook niet veel tempo gewisseld worden) 
    • en 40 seconden onder volledige druk wordt aangevallen. 
  • De verdediger gaat de eerste 40 seconden expres soms een verdedigend steekje laten vallen: 
  • hij geeft de aanvaller wat ruimte voor het schot. Hier moet de aangever op inspelen door op tijd de bal in te spelen. 
  • Na 40 seconden blaas je op je fluitje en wordt er onder volledige druk aangevallen.
  • Er mag alleen gescoord worden door middel van een diepe lijn (doorloop uit de diepte) of door hetgeen getraind is in de vorige oefening.

In het kort: beoefenen van allerlei vormen van het schot vanuit een steunende positie.

Organisatie: tweetallen per korf, steeds 1 vaste persoon onder de korf en 1 persoon ervoor. Wisselen na plusminus 1 minuut.

a ) Een aangever op circa 6 meter voor de korf, de schutter staat onder de korf. De schutter start weg van de korf (schuin naar achteren), krijgt de bal aangespeeld en schiet meteen. De aangever vangt af.

b ) Als oefening a., maar de schutter dreigt slechts met een schot, laat de verdediger inspringen en vervolgt dan met een 'onderhandse trekbal': een soort onderhands genomen strafworp van plm. 5 meter schuin achter de korf. De Germa-bal -zo door mij genoemd naar Germa Woldhuis van Nic. die hiermee regelmatig succes had -wordt hier beoefend. De aangever vangt af.

c ) Uitgangssituatie is dezelfde, maar de schutter krijgt nu een verdediger bij zich (enkele tweetallen opheffen dus). De verdediger krijgt als opdracht te bepalen welke van de beide mogelijkheden (a. of b.) de aanvaller krijgt: hij reageert expres te laat (waarna er een schot moet volgen), of hij volgt de schutter overdreven fel (en geeft dus gelegenheid voor de onderhandse trekbal). Bij de oefeningen d., e. en f. speelt de aanvaller zich met één simpele beweging vrij. Een efficiënte manier, die echter veel techniek (en dus oefening) vraagt.


  • 3 tallen per korf. 
  • 1 vaste rebound / aangever, de andere 2 schieten om en om op de korf en tellen het aantal doelpunten. 
  • Na 90 seconden wisselt de rebound van functie.
  • Twee of drie spelers beginnen vooraan te schieten vanop 3 a 4 meter, 
  • hebben ze er allemaal ingegooid, mogen ze naar de linkerzijde van de korf. 
  • Daar moeten ze weer met twee of met drie of met...er hebben ingegooid voor ze naar het volgende punt gaan. 
  • Zo om het eerst alle punten (windrichtingen) rond de paal.

In het kort: aardige schietoefening met veel loopwerk.

Organisatie: de korven worden in een cirkel geplaatst. Bij elke korf staat een aangever met een bal. De rest van de spelers staat midden in de cirkel (het midden moet duidelijk herkenbaar zijn.

In de zaal is vaak wel een cirkel aanwezig, op het veld moet een pilon geplaatst worden). Het aantal korven komt heel precies: streef naar 2 korven per 5 spelers.

a ) De spelers in de middencirkel krijgen de opdracht om doorloopballen te nemen op één van de korven, het geeft niet welke. Aangezien er iets meer spelers in de cirkel staan dan er vrije korven zijn, komt het erop aan om snel een vrije korf te zoeken. Wie niet vlug genoeg is, moet dus even wachten. En als Jantje al op weg is naar een korf, maar op het laatste moment nog voorbij gelopen wordt door Marietje, die harder loopt, dan moet Jantje terug naar de middencirkel om van daaruit opnieuw een poging te wagen. Ieder vangt zijn eigen doorloopbal af. Na het aangeven loopt een ieder door de middencirkel of om de pilon heen om vervolgens weer zo snel mogelijk een vrije korf te zoeken.

b ) Als a., maar nu met de opdracht: Wie maakt het eerst 10 doelpunten? Ook degenen die eerst dachten: 'Laat maar, hij loopt toch harder dan ik' zullen nu proberen om toch als eerste bij die vrije korf te komen. Let erop dat men niet gaat 'afsnijden' door niet meer door de middencirkel of om de pilon te lopen.

c ) Als b., maar met de opdracht: 'Wie maakt het eerst op elke korf een doelpunt?

d ) Als b., maar met bovenhands genomen doorloopballen.

e ) Als b., maar er volgt een 'overneemsituatie': de loper vanuit de middencirkel speelt na de bal ontvangen te hebben, de bal terug op de aangever die bij de paal is weg gestart. De oorspronkelijke aangever moet proberen van uit dit wegstarten te scoren. Wie maakt het eerst 5 doelpunten?

f ) Als b., maar de loper neemt uitwijkballetjes (naar keuze links of rechts, afstanden niet te groot). De aangever vangt ook het schot af. De schutter loopt na het schot meteen naar de korf en krijgt daar de bal van de afvanger, die zich zal haasten om via het midden zelf weer een poging te wagen, want: wie heeft het eerst 5 keer gescoord?

g ) Als f., maar na de uitwijkbeweging volgt geen schot: de bal gaat terug naar de aangever die bij de korf is weggestart. Deze schiet met een kwart/halve draai. De schutter loopt weer naar het midden, de ander vangt (uiteraard) de bal af. Variatie: De oefening kan ook worden gedaan met verdedigers erbij. Deze hebben natuurlijk een ondankbare taak: de aanvaller heeft de keus uit een groot aantal korven. Welke aanvaller heeft het eerst 10 doorloopballen of 5 doelpunten uit uitwijkballen gescoord?

De meeste korfballers vinden het bovenstaande een leuke ontspannen oefening, die heel geschikt is om een training mee te starten, men kan er net zoveel energie in kwijt als waar men aan toe is. Als het moment daar is om iedereen echt aan het werk te zetten, volgt b.:

  • Er staat een pion op 8 meter vanaf de paal.
  • Bij deze pion: 
    • Pion 1 doen ze 10 keer de grond aantikken 
    • en vervolgens omhoog springen en helemaal uitstrekken met de armen.
    • Dan vervolgens sprinten ze naar de paal, paal 1, en nemen ze een uitwijker; schieten op 1 been.
  • Er staat nog een pion en paal naast de andere pion en paal. 
  • De pion staat ook op 8 meter vanaf de paal.
    Vanaf paal 1 sprinten ze naar pion 2 en drukken ze 10 keer op. 
    Dan vervolgens sprinten ze naar de paal en gooien de aangever onder de paal weg en die maakt een korte kans achter de paal.


Ze hebben 10 minuten om er in totaal 15 te maken met de gehele groep. Redden ze dit niet is er een consequentie.

  • 50 seconde volle sprint, 
  • 10 keer opdrukken, 
  • 10 keer buikspieren, 
  • 10 keer leg raise, 
  • 1 rondje om het hele veld.

5 doelpunten op 5 meter afstand. 

3 personen bij deze paal en andere palen tweetallen

1 paal schiet op deze manier en 2 andere palen schieten op 6 meter en wanneer hij zit komt er 1 te maken doelpunt bij. Van 5 naar 0 werken.


  • Per tweetal bij een korf. 
  • Beginnen met 2 afstandschoten scoren pp daarna opdrachtkaartje halen bij de trainer. 
  • Punten op de opdrachtkaartjes bij elkaar optellen. 

• Benen ongeveer 20 cmuit en schuin voor elkaar

• Gezicht naar de korf

• Armen licht gebogen

• Goede voet voor zodatje de beste afzet kunt maken (het ene kind kan beter afzetten met zijn of haar linkerbeen en het andere

   kind met zijn of haar rechterbeen)

• Handen goed om de bal,met gespreide vingers de duimen richting de korf (je legt de bal op je handen)

• Schouders recht t.o.v.de korf• Voeten recht t.o.v. dekorf• Lichaam recht t.o.v. dekorf


• Gewicht op je achterstebeen plaatsen

• Je gewicht (dus jelichaam) verplaatsen naar je voorste been omvervolgens af te zetten in de richting  van de korf

• Spring schuin enrichting de korf omhoog, knie goed  omhoog heffen zodat de bal dicht bij de korf komt (je knie achterna 

   springen)

• Armen uitstrekken

• Op hoogste punt de balloslaten en nawijzen

• Lichaam strekken enlang maken

• De bal nakijken

• Benen naast elkaar,iets gespreid ongeveer 1 voet tussen beidevoeten (zodat de schutter stevig en in balans staat)

• Vingers gespreid, duimen wijsvingerin een driehoek

• Bal voor het gezicht,net over de bal heenkijken

• Schouders recht t.o.v.de korf

• Voeten recht t.o.v. dekorf

• Lichaam recht t.o.v. dekorf

• Ellebogen naar buiten,ongeveer15 cm vanaf het lichaam

• Door knieën en danrecht omhoog springen (veel kracht van een schot komt vanuit de benen)

• Uitstrekken van dearmen in de richting van de korf

• Schiet de bal met eenboog richting de korf

•  Nawijzen in de richting van dekorf

 • Met beiden benen opdezelfde plaatsneerkomen, als je afzet

 •  Blijf de bal nakijken en nawijzen tot de bal de korf heeft geraakt (om het volgende schot te verbeteren) Â