Tennisoefeningen voor junioren 10 t/m 14

Uitdaging
  • Welk tweetal speelt in een bepaalde tijd de bal met de forehand de meeste keren over het net?
  • Je mag elke goede forehand slag tellen.
  • Als de bal fout gaat, hoef je niet opnieuw te beginnen; je mag doortellen.
Uitbreidingsmogelijkheden
  • Speel alleen met de backhand.
  • Gebruik beide technieken.
Uitvoering
  • De spelers staan per twee tegenover elkaar buiten het cirkelgebied.
  • Het cirkelgebied is afgebakend met strips, kegels of potjes.
  • Op het startsignaal van de trainer proberen ze elkaar te tikken.
  • Ze mogen zich alleen zijwaarts verplaatsen door middel van bijtrekpassen.
  • Omwille van Corona: Houd een racket in de hand en tik daarmee.
  • Het doel is om als eerste 3 punten te behalen.
drawing Opwarming in duo's met 5 standen
Doel
  • Welke tweetal kan de bal het vaakst onafhankelijk over het net spelen?
Opstelling
  • De spelers staan dicht bij het net.
  • Tussen beide spelers liggen twee hoepels, ongeveer een meter uit elkaar.
Uitvoering
  • Probeer de bal in elkaars hoepel te laten stuiten.
  • Wie heeft de meeste treffers?
Moeilijker maken
  • Vergroot de afstand tussen de spelers.
  • Elke speler aan een kant van het net, met aan elke kant van het net twee hoepels.
  • Speel de bal over het net en probeer de bal in de andere hoepel te laten stuiten.
Uitvoering
  • Leg een bal op het racket van elke speler.
  • De spelers proberen elkaars ballen te stelen zonder dat hun eigen bal van het racket valt.
  • Als de bal van een speler gestolen wordt of eraf valt, moeten ze een rondje rennen.
  • Pas de oefening aan op basis van de leeftijd van de spelers.
Uitvoering
  • De spelers starten in het midden van het veld op de basislijn.
  • Ze ontvangen een lagere bal op hun backhand of forehand.
  • Voer een diepe slice langs de lijn uit.
  • Volg de bal naar het net en maak de volley af door te mikken op het torentje ballen (kegel).
  • Oefen hetzelfde aan de andere kant of beide kanten tegelijkertijd.
Reeksen
  • 1 reeks backhand slice
  • 1 reeks forehand slice
  • 1 reeks backhand slice
drawing Slice en volley afmaken
Uitvoering
  • De speler zigzagt zo snel mogelijk met het gezicht naar het net tussen de kegels.
  • De volgende speler mag vertrekken wanneer de speler voor hem halverwege is.
  • De trainer gooit een bal naar voren.
  • De speler moet aan het einde van zijn reeks de bal na één stuit met een forehand terugslaan, daarna met een backhand.
Varianten
  • Hinkelen op de linker- of rechtervoet.
  • Rondje om elke kegel.
  • Met beide voeten over de kegels springen.
  • Idem met backhand aan de andere kant gooien en starten.
drawing Laterale beweging met forehand en backhand
Uitvoering
  • Leg de bal op het racket en laat de bal over de snaren rollen zonder dat hij eraf valt.
  • Houd de bal op het racket terwijl je de vloer aanraakt, gaat zitten, opstaat, hinkt, en rent.
  • Probeer het racket steeds op borsthoogte te houden.
  • Gooi de bal met het racket omhoog en vang hem weer op met het racket.
  • Gooi de bal een stukje voor je uit, loop erachteraan en vang hem weer op met je racket.
  • Gooi de bal omhoog, laat hem één keer stuiten en vang hem dan met het racket op.
  • Blijf de bal omhoog spelen zonder hem op te vangen en probeer rond te lopen terwijl je de bal omhoog speelt.
  • Wie lukt het om dit zonder fouten en zonder iemand aan te raken?
Uitvoering
  • Speel eerst twee backhands naar een willekeurige plek op de andere helft van het veld.
  • Loop vervolgens naar het net.
  • Speel daarna twee volleys.
drawing Backhand en volley combinatie
  • 2 forehand volleys
  • 2 backhand volleys
  • 1 smash
drawing Volley & smash
  • De spelers gaan tegenover elkaar staan.
  • Bij iedere speler staan 4 pionnen.
  • Het doel is dat je met de service probeert de pionnen van je tegenstander in één keer om te slaan.
  • Je krijgt telkens 2 ballen om pionnetjes te raken.
  • Zijn alle 4 de pionnen om dan heb je gewonnen.
  • Je slaat om de beurt twee ballen. 
  • Heb jij geslagen dan is je tegenstander aan de beurt.
drawing Service richting
  • Je slaat of gooit de bal aan naar de leerling die voor je staat.
  • Die leerling probeert het ballen torentje of pion om te slaan.
  • Daar leren ze ervoor om gericht te spelen en topspin te spelen.
  • 3 ballen op 3 verschillende plekken in het veld
drawing Forehand-backhand drill
  • Twee spelers aan het net
  • Eén wacht, één ontvangt
  • Links krijgt 2 forehand volleys, rechts krijgt 2 backhand volleys. 
  • Rechtdoor spelen
  • Daarna doordraaien
drawing Volley - beginner