facebook pixel

Volleybaloefeningen

3/4 tegen 3/4 spelen met verplicht 3x spelen. Als er op jouw pas geen 3x gespeeld kan worden dan wordt je vervangen

  1. met zijn 2-en. 1 werkt ander heeft rust
    • bank op en af met 2 benen tegelijk (3x 20 - als het lukt)
    • bank op en af, om en om links rechts (3x 20)
  2. Opdrukken, denk er om dat ze hun rug recht hebben 
  3. Buikspier:
    • bal in de handen, benen omhoog en met bal de tenen proberen aan te raken (30x)
    • bal links en rechts vh lichaam op de grond plaatsen met gestrekte armen (beide 30x)
  4. Tussen 2 lijnen staan en LAAG verplaatsen en zijlijnen aan tikken 
  5. Tippen: individueel door het veld heen

Trainer gooit bal aan naar aanvaller. Deze smasht de bal in het andere veld waar 3 verdedigers staan om de bal te verdedigen. Een 4 speler staat als sv bij het net. Deze probeert de bal eerst te blokken.

Na verdedigen zelf aanval opbouwen. Daarna een volgende bal. Na 10 keer komt er een andere aanvaller.

2 groepen met een parcours van 5 pionnen. De eerste begint het parcours te lopen en geeft dan door aan de volgende. Welk team wint?

2 of 3 tegen elkaar sprinten. Wie wint is klaar.

met zijn 2-en. 1 werkt ander heeft rust

  1. bank op en af met 2 benen tegelijk
  2. bank op en af, om en om links rechts
  3. nog een bank oefening(en)
  4. Opdrukken, denk er om dat ze hun rug recht hebben 
  5. Buikspier: armen gekruist, benen omhoog, schouders 20 cm omhoog 
  6. Tussen 2 lijnen staan en LAAG verplaatsen en zijlijnen aan tikken 
  7. Bokkesprong over maatje en na landing kruip je door de benen van je maatje

team-tegen-de-verdediging

 Als je de tegenstander onder druk zet met je service en aanval, dan komen de ballen makkelijk over het net. Het is dan een must om deze ballen goed te verwerken en weer (snel) een aanval op te zetten. Precisie is dan ook van het hoogste belang.De verantwoordelijkheden moeten duidelijk zijn en moeten ook worden genomen door de speelsters. Het moet dus duidelijk zijn voor wie de makkelijke bal is en wie deze dus passt. De plek waarnaar de bal gepasst wordt moet ook duidelijk zijn.
De snelheid van de rallypass is ook van belang. Vooral als de spelverdeelster voor is, kun je de bal wat sneller naar het net passen. Dichter bij het net zul je de bal wat hoger passen, zodat iedereen tijd heeft om zich gereed te maken voor de aanval.
De oefening:
Coacht gooit bal in op het zestal. Deze bouwen een aanval op.
Het zestal moet uit de rallypass scoren. Het viertal moet dit beletten door de bal te blokkeren en te verdedigen.
Er wordt gewisseld als het 6-tal 5 punten heeft.
Puntentelling:
  • Bij elke score een punt van het 6-tal
  • Elke bal die door het 4-tal verdedigd of geblokt wordt 1 punt aftrek
  • Elke foute rallypass 2 punten aftrek
Accenten:
  • Verantwoordelijkheid nemen
  • Onder de bal komen en precies spelen
  • Pass geven, dan pas verplaatsen voor de aanval
  • Kansen herkennen en pakken.


Een goede pass is onmisbaar om een tegenaanval in te zetten. Daarom kan er niet genoeg op getraind worden. Bij deze oefening ligt de nadruk op de pass.


pass-oefeningAan de ene kant stellen twee spelers zich op om te gaan passen. Op deze helft komt ook een spelverdeler. Zowel de passers als de spelverdeler blijven staan. De serveerders rouleren. Zij serveren om de beurt op de twee passers. Serveerder 4 begint bij het net waar normaal de buitenaanval wordt uitgevoerd.

Serveerder 1 begint met serveren. Na de service loopt hij naar het net om de service na hem af te vangen. Zijn service wordt opgevangen door 1 van de passers, de spelverdeler geeft een setup hoog buiten en speler vier vangt de setup af. Speler 4 loopt dan naar de serveerplaats en speler 1 neemt zijn plaats in.

De oefening moet in een rap tempo uitgevoerd worden. Als de spelverdeler de bal speelt, moet de volgende al gaan serveren.

Na 5 minuten wisselen van passers en spelverdeler.

Als er veel spelers zijn kan het veld in de lengte in tweeen verdeeld worden.

Met 2 tallen inspelen zonder net. Zowel bovenhands als onderhands. Daarna na elkaar smashen via de grond om smash te oefenen.

Met 2 tallen inspelen. Bovenhands spelen en proberen in hoepel van de ander aan de overkant te krijgen. Vervolg is dat de ander aanspeelt en de 2e speler probeert over het net terug te spelen in de hoepel. Daarna hetzelfde onderhands.

In 3 teams verdelen. Ieder team krijgt een mat en moet via duiken de mat verder zien te krijgen.Dan weer teruglopen en de andere moet dan weer duiken etc.

in 2 rijtje over het net spelen. Je speelt de bal en sluit aan in je eigen rijtje. Als je af bent dan ga je naar het veld ernaast. Hier liggen matten klaar en moet je serveren. Pas als je op een matje hebt geserveerd mag je terug naar het hoofdspel.