Volleybaloefeningen voor de techniek pass / toetsen / onderhands
- Trainer slaat op 2 passers.
- Deze passen, set-up en vallen aan.
- Dan volgende tweetal
Deze oefening kan het beste worden gedaan met meerdere trainsters (bv trainer + hulptrainer) en ruimte in de sportzaal.
- Benodigd: ballen, 3 ringen (of pionnen / matten)
- Indeling: veld opdelen in 3 speelvakken
- Deze oefening is opgedeeld in oplopende moeilijkheidsgraad, waardoor iedere speler op eigen niveau de oefening kan uitvoeren, hierdoor blijft deze oefening voor een ieder leuk en uitdagend.
- Uitbouw mogelijkheden
- VELD 1:
Alle spelers een eigen bal. Bal zelf opgooien, zelf toetsen en zelf vangen
X-aantal keren goed, dan naar veld 2
- VELD 2:
Trainster gooit bal over net. Speler toets en vangt de bal.
Zelf bal ophalen, in kar trainster en weer aansluiten.
X-aantal goede toets + vangen (beoordeling trainster), dan door naar veld 3
- VELD 3:
Trainster gooit bal over net. Speelster toetst, vangt en gooit bal terug over net. Bal in de ring/op de mat gooien die aan overzijde in het veld ligt.
Zelf bal ophalen en aansluiten.
Doel: balbaan herkenning, tijdig innemen positie.
- Balbaan: A gooit naar B, B passt naar C.
- Looprichting: A, B, C
- B beweegt (voordat de bal het net is gepasseerd) naar de juiste positie (90%) en is daarbij actief ipv re-actief.
- B neemt de juiste houding aan als de bal het net passeert.
- B past in de resterende tijd de juiste positie aan (10%).
- Evt opbouw:
- eerst vangt B bal met gebogen armen
- daarna passt B bal onderarms
- Speler A serveert de bal richting speler C.
- Speler C passt de bal naar speler B.
- Speler B zet de bal op.
- Speler D valt aan.
Doel: 3e bal proberen te aan te vallen/spelen op de matten (rechtdoor of diagonaal).
Na elke bal een plaats schuiven in eigen groepje.
Uitbreiding: Bij voldoende spelers zou men er ook voor kunnen kiezen om een blok te plaatsen.
- O1 gooit/slaat gericht op P1 op andere speelhelft
- P1 pass op V1 die afvangt
- P1 wordt V1 wordt Or
- O2 gooit/slaat gericht op O1
- O2 pass op V2, die afvangt
- O2 wordt V2
- et cetera
- Groepjes maken van 3-4 spelers.
- Zo vaak mogelijk onderhands/bovenhands overspelen.
- trainer staat aan andere kant van het net en gooit bal ergens in het veld
- speler passt bal in korf
Let in de oefeningen goed op:
- Pass moet hoog komen zodat speler de bal 'bovenhands' kan vangen.
- Pass naar rechts, rechtervoet voor
- Pass naar links, linkervoet voor
- 'Ogen' van de schouders in de speelrichting
De oefening:
- 3 tallen met 1 bal.
- 1 en 2 staan naast elkaar, niet te dicht bij het net.
- 3 staat tegenover 1 achterin het veld.
- 1 gooit rechtdoor op 3 en 3 toetst diagonaal naar 2.
- 2 vangt af en gooit dan rechtdoor op 3 en dan toetst 3 diagonaal naar 1.
- 3 verplaatst zich dus steeds.
- Gooier gaat steeds op billen zitten en meteen weer staan
- A gooit via oh gooi beweging naar B
- B toetst de bal voor zichzelf op en vangt de bal.
- Nu gooit B naar A en toetst A 2x de bal voor zichzelf op en vangt dan af.
- Ga door tot 10x toetsen!
- 3 ronden inlopen
- 2 tallen inspelen/pepperen
- 2x OH gevolgd door 2x BH
- 3 of 4 tal, nalopen van de bal
- Vervolgens met de hele groep nalopen op diagonaal veld.
- Spelen van 2 naar 5, maar nalopen om pion heen op 1 en 4.
- Sparren in varia:
- 4-tal of 3 tal speelt vanuit vaste plek
- 2 verdedigers
- 1 setter
- 1 aanvaller
- Setter speelt de bal BH naar de aanvaller,
- Deze begint met push naar de verdedigers,
- Deze spelen de bal naar setter.
- Pushbal kan smash worden.
- Ieder 4 minuten op positie.
- 2 groepen gaan passen lopen oefenen.
- Trainer gooit bal aan:
- 3 tal verwerkt de bal naar vaste setter op 2,5 (setter loopt iedere keer vanaf 3 naar 2,5) en speelt een rally.
- Aandachtspunten
- Setter gaat na de set-up in verdediging.
- Alle spelers bewegen mee. '
- Aanval op 3 of 4
- Variatie dat de trainer aangeeft welke aanval gespeeld wordt.
- Dit betekent wie de smash afrond en in welke richting.
- Vaste setter bij deze oefening
- De andere vier verzamelen de ballen.
- Variatie hierop:
- 2 tal verzorgt blok
- Andere 4 verdedigen en spelen indien mogelijk een tegenaanval.
- Oefening om de houding en beweging bij het onderhands spelen te oefenen.
- Spelers (rode rondje) shuffle steppen rond de pion in positie voor onderhands spelen.
- Spelers gaan daarna onder het net door en spelen de aangegooide bal terug.
- 10x dan wisselen.
- Een rij klaar staan met de bal de speler achter de eerste aanvaller gooit de bal naar de spelverdeler
- Deze speelt de bal door naar de aanvaller bij het net. (Vrij slaan)
- Uitbreiding:
- 3 verdedigers aan de andere kant van het veld.
- De aanvallers slaan gericht op de verdediging.
- Deze passen de bal naar de positie van de spelverdeler
- eventueel een korf plaatsen waar de bal door moet de aanvaller vangt de bal af.