Hockeyoefeningen voor a jeugd

Doel
  • Zowel fysiek als technisch warm worden als voorbereiding op de training.
Opzet
  • De oefening wordt met maximaal 4 personen uitgevoerd. Je kunt meerdere groepen opstellen zodat de oefening blijft werken.
  • Spelers 1 beginnen met de bal en spelen deze naar spelers 2. Vervolgens wisselen ze van positie.
  • Spelers 2 spelen de bal terug naar spelers 1 en wisselen ook van positie.
Variaties
  • Variëren in de manier van passen (slaan, pushen, flatsen).
  • De afstand tussen de pionnen vergroten zodat men verder moet lopen.
  • De afstand tussen de pionnen vergroten zodat men verder moet slaan.
  • Beide afstanden vergroten.
  • Snelheid opvoeren.
  • Binnen de tijd zoveel mogelijk geslaagde passes afleveren.
Aandachtspunten
  • Laag zitten voor goede controle.
  • Stick al op de grond bij balaanname.
  • Bal aanspelen aan de forehandkant.
  • Stilstaan bij balaanname.
Doel
  • Het zoeken van de flanken in plaats van de bal door het midden van het veld te slaan.
  • Teams zoeken naar oplossingen en zijn geneigd het spel te verleggen.
  • Het percentage balbezit gaat hierdoor omhoog.
Opzet
  • Er worden twee teams gemaakt, afhankelijk van het aantal beschikbare spelers.
  • In het midden van het veld staat een vierkant of rechthoek waar zowel bal als speler niet doorheen mogen.
Variaties
  • Pas de grootte van het vierkant of rechthoek aan om de moeilijkheidsgraad te veranderen. Hoe groter dit veld, hoe moeilijker het wordt.
  • Je kunt afspreken dat spelers wel door het veld heen mogen lopen, maar dat de bal er niet doorheen mag.
  • Let erop dat er geen spullen in het vak liggen en gebruik platte pionnen om struikelen te voorkomen.
  • Bij een oneven aantal spelers kan je met een 'kameleon' spelen. Deze speler doet iedere keer met het aanvallende team mee en wisselt dus de hele tijd van rol.
  • Leg ballen aan de zijkant van het veld, zodat wanneer een bal uit is direct een nieuwe bal gepakt kan worden om door te spelen.
  • Ga als trainer in het veld in het midden staan en coach de beide teams.
Uitvoering
  • Spelers staan met de ruggen naar elkaar toe.
  • Op 10 meter afstand van iedere speler staat een pion met daarop een bal.
  • Bij het fluitsignaal of "START!" rennen de spelers naar de pion.
  • Ze pakken beiden de bal, rennen terug naar elkaar en overhandigen elkaar de bal.
  • Vervolgens lopen de spelers met de nieuwe bal naar de pion en plaatsen de bal erop.
  • Ze lopen beiden weer terug naar het midden en eindigen met de ruggen naar elkaar toe.
  • Optioneel in estafettevorm of meerdere keren achter elkaar te doen.
Doel
  • Spelers laten inzien dat het voor je man uitkomen en het snel doorpassen van een bal essentieel is in een aanval.
drawing Aanval opbouwen vanuit het middenveld
Doel
  • Verschillende technische vormen om mee warm te worden.
Opzet
  • De opzet kan zowel enkelzijdig als dubbelzijdig zijn, afhankelijk van het aantal spelers.
  • Bij punt A maakt de speler een sleepbeweging en passeert de pionnen.
  • De speler passt naar punt B.
  • Bij punt B neemt de speler de bal aan en dribbelt naar punt C.
  • Vandaar speelt hij naar de speler bij punt C.
  • De speler bij punt C neemt de bal aan, draait naar het doel en rondt af.
  • Na het afronden loopt de speler achter de bal aan.
  • Punt D sluit opnieuw aan bij punt A.
Variaties
  • Enkelzijdige of dubbelzijdige opzet mogelijk.
  • Gebruik de oefening om de keeper warm te spelen.
  • Bij punt C kan er van kant gewisseld worden.
  • Speel de oefening van beide kanten.
Aandachtspunten
  • Observeer en verbeter verschillende technieken van de spelers.
  • Bij draaien en dribbelen moet de bal aan de stick blijven.
  • Let op dat spelers elkaar bij punt C niet hinderen.
  • Alle ballen worden in de forehand van medespelers gespeeld.
Beschrijving
  • Speler A speelt de bal naar speler B.
  • Speler A rent diep naar de eerste pion (looplijn).
  • Speler B passt terug naar speler A en beweegt snel richting de cirkel (korte snelle actie).
  • Speler A speelt de bal terug naar speler B.
  • Speler B neemt de bal aan op de forehand en draait weg over de backhand van de tegenstander (pionnen).
  • Speler C sprint richting de kop van de cirkel (timing).
  • Speler B passt naar speler C, eventueel met een backhand sweeppas.
  • Speler C neemt de bal aan, brengt deze in de cirkel en rondt af.
Uitvoering
  • Voer twee acties uit, houd de bal onder controle en rond af.
drawing Snelle eén-tweetjes en afronding
Doel
  • Als aanval: rendement halen uit je aanval.
  • Als verdediging: slim uitverdedigen.
Opzet
  • Het veld is beperkt tot de stippellijn.
  • De aanvallers nemen de bal ergens op de stippellijn en proberen te scoren.
  • De verdedigers proberen de bal via de buitenkant uit te verdedigen.
  • De aanvallers scoren 3 punten bij een doelpunt, 2 punten bij een geforceerde strafcorner en 1 punt bij een goede scoringskans.
  • De verdedigers krijgen 3 punten wanneer ze de bal uitverdedigen door tussen de pionnen te spelen, 2 punten bij een vrije slag en 1 punt wanneer de bal over de zijlijn gaat.
Variaties
  • Pas de grootte van de teams aan op basis van het aantal beschikbare spelers.
  • Speel met een team aan de kant en wissel elke 2 à 3 minuten om rust en overleg te faciliteren.
  • Maak de pionnen voor de verdedigers kleiner.
  • Gebruik een 'kameleon' om de aanvallers een overtal te geven als scoren moeilijk is.
Aandachtspunten
  • Zorg dat duidelijk is wie welke tegenstander dekt.
  • Verdedigers moeten laag blijven en overtredingen vermijden.
  • Aanvallers moeten actief op zoek naar een voet.
  • Zoek als aanvaller de backhand van de tegenstander op; een aanval over rechts is vaak makkelijker.
  • Verdedigers moeten helpen bij het verdedigen als hun directe tegenstander niet actief is.
Uitvoering
  • Speler A passeert de pionnetjes.
  • Speler A geeft een harde en zuivere pass naar speler B.
  • Speler A loopt weg van speler B.
  • Speler B passt terug naar speler A, die de bal in de loop aanneemt.
  • Speler A brengt de bal in de cirkel en rondt af.
Aandachtspunten
  • Zorg voor snelle, harde en zuivere passes.
  • Neem de bal aan in de loop.
  • Behoud de snelheid tijdens de oefening.
  • Optioneel: Voeg een verdediger toe in de cirkel voor extra uitdaging.
drawing Strakke pass en afronding in de loop

Doel

  • Warm worden door een combinatie van passen, lopen en aannemen in de loop en uit stilstand.

Opzet

  • De speler bij A speelt de bal rechtdoor naar de speler bij B.
  • De speler bij B speelt de bal naar de speler bij C en loopt richting punt A.
  • De speler bij C ontvangt de bal op punt D en speelt deze door naar punt A.
  • Voor het doorwisselen loopt A naar B, B via D naar C en C naar A.

Variaties

  • Er kan gevarieerd worden qua slag (slag, push, flats).
  • De afstanden kunnen aangepast worden om de moeilijkheidsgraad te variëren.
  • Pionnen kunnen geplaatst worden om tussendoor te spelen voor meer precisie.
  • Bij kleinere pionnen wordt de moeilijkheidsgraad groter.
  • De bal van C naar D kan gekaatst worden.
  • De bal van D naar A kan gekaatst worden.
  • Punt C kan aan de andere kant geplaatst worden voor backhand en forehand variatie.
  • Bij 90 graden opstelling van punt B en C kan de oefening vanuit een andere hoek worden uitgevoerd.
  • Verschillende situaties kunnen worden opgezet om de oefening te variëren: standaard, gespiegeld, 90 graden opstelling.

Aandachtspunten

  • Let als trainer op de verschillende technieken van de spelers.
  • Laag zitten bij aanname.
  • Bij het spelen van de bal van C naar D mag de bal niet te ver doorschieten richting A.
  • De speler vanuit B moet de bal haaks aannemen.
  • Aanspelen waar mogelijk op de forehand.
  • Klaar staan om een bal aan te nemen (laag bij de grond, stick op de grond).
Uitvoering
  • Ballen beginnen bij de eerste pion.
  • De eerste speler passt de bal in de loop naar de tweede pion.
  • De tweede speler pusht de bal door de pionnen naar de derde speler.
  • De derde speler loopt in op de bal en vervolgt zijn weg.
  • Vervolgens pusht hij de bal naar de vierde speler in de loop.
  • De vierde speler loopt om de pionnen heen en passt de bal naar de kop van de cirkel.
  • De vijfde speler is naar de kop van de cirkel gelopen om de bal direct in het doel af te maken.
Uitvoering
  • Afhankelijk van het niveau kan het speelveld groter of kleiner worden opgezet. Het kan ook in spiegelbeeld worden uitgevoerd, eventueel met afronding op de backhand.
  • De bal begint bij de rode speler. De witte speler loopt terug om zich aan te bieden en ontvangt de bal.
  • Bij de aanname versnelt de witte speler met de bal naar de zijkant waar de blauwe speler zich heeft gepositioneerd.
  • De rode speler vormt de punt van de driehoek naar achteren en ontvangt de bal.
  • De blauwe speler loopt diep weg en de witte speler beweegt naar de kop van de cirkel.
  • De blauwe speler ontvangt de bal en speelt deze door naar de speler op de kop van de cirkel die scoort.
Aandachtspunten
  • Versnellen bij de aanname.
  • Na een pass-actie volgt een loopactie.
  • Houd een hoog baltempo aan.
  • Kijk wat er gebeurt en anticipeer.
  • Zoek oogcontact.
  • Eventueel uitbreiden naar situaties zoals 3 tegen 1, 2 tegen 1, of 3 tegen 2.
drawing Aanval via de flank met lopende spelers
Uitvoering
  • Speler 1 begint met de bal en loopt naar de achterlijn.
  • Daar draait hij dicht en passt de bal in de loop naar speler 2.
  • Speler 2 beweegt richting de 23-meterlijn, draait naar rechts en pusht de bal naar speler 3.
  • Speler 3 probeert naar de kop van de cirkel te lopen, maar haalt de bal terug bij de ion en passt naar speler 4.
  • Speler 4 rent richting de achterlijn en passt de bal naar de kop van de cirkel.
  • Speler 3 is na de pass doorgelopen en neemt positie in tussen de kop van de cirkel en de middenstip.
  • Vanaf hier kiest speler 3 tussen afronding of spelen op de tip.
  • Speler 1 staat klaar voor de tip-in.
Opmerking
  • Draairichting is in chronologische volgorde.
drawing Verleggen en aanvallen over de achterlijn