Hockeyoefeningen voor de techniek aannemen
Oefening aan allebei de kanten uitzetten
- A geeft een push naar B
- B neemt de bal gesloten aan want verdediger D zit in zijn rug.
- B versnelt drijvend met de bal aan de stick langs de pionnen,
- D loopt met B mee want die wil niet dat B er langs gaat
- D mag als B langs de pionnen is gegaan de bal gaan proberen te veroveren
- B wil de bal pass naar C.
- Als D de bal geeft onderschept geef hij de bal door aan C zodat die persoon verder kan met de oefening.
- Als B de bal bij C heeft gekregen doet C het zelfde en de verdediger E gaat dan verdedigen.
- Als E de bal afpakt mag hij afronden op het goal.
- Hoe draai je door, Va a ga je naar de plek van B,
- B gaat naar de plek van D, D naar de plek van C,
- C naar de plek van E en E naar de plek van A
- Tips voor de aanvallers
- Hou de bal dicht bij je en scherm hem af met je stick
- Pass de bal over de backhand zijde van je tegenstander
- Versnel zodat het voor de verdediger al moeilijker wordt om je af te stoppen
- Tips voor de verdedigers
- Houdt je stick aan de grond, dan kan je veel sneller reageren op wat je tegenstander doet
- Houdt je tegenstander op de forehand en zorg dat de AS dicht is!
- Laat de aanvaller de fout maken en grijp dan pass in
- Begeleiden je tegenstander de kant op waar jij hem/haar heen wil hebben
- A begint met de bal een geeft een gerichten flats naar B,
- B gaat door de pionnen heen met een vision dribble
- A loopt in de diepte en krijg een harde gerichte flats van B de diepte in
- B versnel om de pionnen heen en geef een 90 graden pass op A
- A loopt richting de cirkel en loopt op de hoogte van B mee zodat ze een 90 graden pass kan ontvangen
- Ze neemt de bal aan lijnt hem op en rond af met een slag op goal
Twee losse oefeningen die je allebei 10 min kan gaan doen
- Ook eerste de uitleggen van de tip-in oefening
- B begint met rennen om de pionnen heen en versnel als hij bij het goal aankomt richting A
- A geeft een harde gerichte flats richting het goal
- B tip de bal zodat hij van richting veranderd
- Daarna wisselen ze van plek
Andere oefening
- We gaan oefenen met in out lopen
- A is een rechts achter die de bal en dus de bal ergens naar toe wil gaan spelen.
- B is de rechts midden en die gaat een in out lopen.
- Hij begint in het midden van het veld en wil zich gaan aanbieden voor A
- Hij versnel richting de zijlijn A mag kiezen of hij de bal wil gaan geven of niet
- Als hij de bal niet geeft dan maakt A zijn lijn verder af en komt weer terug op de plek waar hij begon en loop daarna weer op nieuw een in-out.
- Als A de bal pass neemt B de bal aan en mag hij scoren op het goaltje.
- Uitbreiding op oefening 1 van deze training.
- A passt de bal naar B.
- A beweegt naar de buitenkant op daar de bal terug te krijgen.
- De ruimte is daar niet dus ze versneld op de pion heen terug naar het midden en krijgt daar de bal van B.
- B moet gaan kijken wat A doet en inschatten wat het beste moment is op de bal te passen.
- Een aantal keer zo laten doen en daarna een verdediger er bij laten zetten.
- B moet dan gaan nadenken wanneer hij de bal wil geven.
- Dit mag dus zijn als A naar de buitenkant loopt dat hij hem dan geeft als hij denkt dat dat kan of dat hij wacht tot A terug komt versnellen en dan de bal geeft.
- B moet dus gaan nadenken en kijken wat het beste moment is.
- Aan twee kanten uitzetten.
- Oefening met het zuiver passen van een bal het het goed aannemen van een bal.
- Daarna het afronden en het doorlopen naar een actie die je hebt gemaakt.
- A pusht de bal naar B. (kijken, richten en op de forehand van de je medespeler)
- B neemt de bal aan. (handen uit elkaar, actief staan, voeten uit elkaar stick aan de grond)
- B pusht de bal naar C die de bal aanneemt en gelijk mee neemt naar de andere kant.
- Neemt de bal mee ( bal aan de stick, handen uit elkaar, bal iets voor je)
- Lijnt de bal op en rond af op het goal.
- D pusht de bal als B de bal heeft gespeelt naar C gelijk.
- B moet dus gelijk omdraaien en opletten.
- B neemt de bal aan en maakt een revers over de forehand.
- B flats de bal naar E.
- E neemt de bal aan het geeft een andere flats richting de 2de paal.
- C loopt in de bal die E geeft en verandert de bal van richting.
- A staat klaar met de bal
- B komt ingelopen naar de bal toe.
- A pass de bal naar B.
- B neemt de bal aan
- A loopt door krijg de bal weer terug van B.
- Bij neemt de bal aan het pass.
- Hij raakt de bal dus maar 2 keer aan.
- A neemt de bal weer aan,
- B loopt door de diepte in en krijgt de bal terug van A.
- A raakt de bal ook maar twee keer aan, aannemen en door spelen.
- B neemt de bal in de diepte aan en loopt de cirkel in en rond af op goal.
- Oefening aan 2 kanten uitzetten.
- Als het goed gaat 1 verdediger er tussen zetten die druk gaat zetten op de bal als ze hem onderscheppen mogen ze scoren in het goaltje aan hun kant.
- A start met de bal
- B komt ingelopen richting A.
- A geeft een harde gerichte pass op B, B neemt de bal met een lift aannamen aan en neemt de bal mee
- B geeft een diepe bal naar C die klaar staat om de bal te ontvangen en in een keer de bal mee kan nemen naar de achter lijn.
- C ontvangt de bal en versneld over de achterlijn heen om een 90 graden pass te geven op A die is doorlopen naar de kop cirkel.
- Oefening aan 2 kanten uitzetten
- Oefening met verschillende liftpass
- A loopt naar de balk en goed een lift over de balk en geeft een pass naar B
- B loopt naar de bal toe en geeft een lift pass op A.
- A is doorlopen om de bal aan te nemen van B
- A geeft een harde flats richting C.
- C komt voor de balk en lift de bal in een beweging over de balk heen en versneld naar de cirkel.
- C bal aan de stick de cirkel in, bal op lijnen en afronden op goal
- A pusht de bal naar B
- B neemt de bal aan en pass de bal door (2 touch)
- B pusht de bal door naar c die de bal gesloten aanneemt en dan links of rechts weg draait en afrond op goal
- Andere kant het zelfde
- Je blijft bij b en a een keer staan.
- Eerst geef je de bal en daarna rond ontvang je de bal en dan draai je pas door.
- A start met de bal
- B komt in de bal gelopen en krijgt een gerichte pass van A op forehand
- B neemt de bal in de loop aan en maar zijn bocht af over de backhand zijde
- Versnelt naar de cirkel toe en rond af met de backhand of de forehand
- Oefening 2 keer uitzetten
- A begint met de bal en loopt op, komt een tegenstander tegen.
- B loopt de diepte in en krijgt een bal in de loop van A
- C loopt in en krijg de bal van B in de loop
- C neemt de bal aan en loopt richting de cirkel komt daar een tegenstander tegen en pass de bal breed naar de doorgelopen A
- A loopt richting de cirkel en maakt een keuze of ze maakt zelf een actie en gaat links langs de pionnen er voorbij en rond af op goal
- Of ze kiest de voor om de bal breed te geven naar rechts naar de doorgelopen C en dan rond C af op goal.
- A begint met de bal.
- B loopt in en krijgt de bal van A in de loop.
- B loopt door maar komt een verdediger tegen en pass de bal terug naar A.
- B versnelt daarna breed en krijgt de bal gelijk weer terug van A .
- B maakt lijn zijn af en loopt de cirkel in en rond af met een slag om goal.
- Aan twee kanten uitzetten