Hockeyoefeningen voor c jeugd

Aanleren van de scoop

  • Tips:
    • Lichaam onder de bal zetten
    • Uitstap beweging maken
    • Handen uit elkaar
    • Beweging helemaal af maken

drawing De scoop oefening
  • Omschakeloefening met verbetering conditie. 
  • Door de as een 2-1 uitspelen met schot op goal.
  • Bij overtreding of goal een 3-3 aan de zijkant richting middenlijn. 
  • Hierbij is een guardpass verplicht. 
  • 10 seconden voor de 2-1 om een schot te creëren en en 10 seconden voor de 3-3.
  • Bij guard pass 3-3 begint de nieuwe 2-1 al.
drawing Omschakel 2-1 naar 3-3
  • Uitbreiding om het oefenen met de tip-in. 
  • Verder wordt er geoefend met het hard en zuiver pass naar elkaar.
  • A push de bal naar B op de forehand let op de techniek (handen uit elkaar, Linkervoet voor, kracht vanuit heel je lichaam halen, armen mee bewegen in de richting waar je heen gaat)
  • B push de bal weer terug naar A, A push naar C C weer terug naar A, A push naar D en D weer terug naar A.
  • Als B de bal terug heeft gespeeld naar A draait hij zich om en gaat om de pion heen en bied zich aan om de kop cirkel om de bal te ontvangen. 
  • A neemt de bal van D aan en geeft een harde gerichte flats richting E. 
  • E maakt oogcontact met de inkomende B en geeft een gerichte pass (mag push of flats zijn)
  • B neemt de bal open aan, lijnt de bal op en rond af met een slag op goal.
  • Na het schieten versnel hij richting het goal om de tip-in te lopen. 
  • F maakt oogcontact met B en geeft een harde gerichte flats net of hij gaat scoren.
  • B zorgt dat de bal van richting veranderd. 
drawing Blok 1 oefening 1 Tip-in uitbereiding
  • Uitbreiding om het oefenen met de tip-in. 
  • Verder wordt er geoefend met het hard en zuiver pass naar elkaar.
  • A push de bal naar B op de forehand let op de techniek (handen uit elkaar, Linkervoet voor, kracht vanuit heel je lichaam halen, armen mee bewegen in de richting waar je heen gaat)
    • B push de bal weer terug naar A
    • A push naar C, C weer terug naar A
    • A push naar D en D weer terug naar A
  • Als B de bal terug heeft gespeeld naar A draait hij zich om en gaat om de pion heen en bied zich aan om de kop cirkel om de bal te ontvangen. 
  • A neemt de bal van D aan en geeft een harde gerichte flats richting E.
  • E maakt oogcontact met de inkomende B en geeft een gerichte pass (mag push of flats zijn)
  • B neemt de bal open aan, lijnt de bal op en rond af met een slag op goal.
  • Na het schieten versnel hij om de pionnen heen om een tip-in bal te lopen. F maakt oogcontact met B en geeft een harde gerichte flats net of hij gaat scoren. B zorgt dat de bal van richting veranderd.
drawing Blok 1 oefening 1 Tip-in uitbereiding
  • Twee teams met wissel, er wordt gewisseld als er gescoord wordt.
  • Ieder persoon verdedigt een doeltje, op elk veld staan 5 doeltjes, 
  • dus er zijn ook 5 mensen die deze doeltjes verdedigen.
  • Als er gescoord word in je doeltje, moet je aan de kant zitten en wordt je wissel. 
  • Er komt een nieuwe speler (wissel) van de kant het veld in en gaat het doeltje verdedigen
  • Als er gescoord word is het 1 punt. 
  • Ploeg die aan het einde van de wedstrijd de meeste punten heeft is de winnaar.


partijtje-met-wissels-4

Doel:

  • Zowel fysiek als technisch warm worden als voorbereiding op de training.


Opzet:

  • De oefening wordt met max 4 personen gedaan. 
  • Natuurlijk kan je wel een veelvoud hiervan neerzetten zodat de oefening nog steeds werkt
    • De spelers 1 beginnen met de bal en spelen deze naar hun spelers 2. Vervolgens wisselen ze van positie.
    • Spelers 2 spelen de bal terug naar de spelers 1 en wisselen ook van positie.


inslaan-in-beweging-2

Variaties:

  • Je kunt variëren in de manier van passen (slaan, push, flats)
  • De afstand tussen de pionnen vergroten zodat men enkel verder moet lopen.
  • De afstand tussen de pionnen vergroten zodat men enkel verder moet slaan.
  • Beide afstanden vergroten.
  • Snelheid opvoeren.
  • Binnen de tijd zoveel mogelijk geslaagde passes afleveren.


Aandachtspunten:

  • Laag zitten voor goede controle.
  • Stick al op de grond bij balaanname.
  • Bal aanspelen aan de forehand kant.
  • Stilstaan bij balaanname.

Overspelend tot scoren komen

  • Twee spelers spelen de bal continu over 
  • totdat er één leerling zo dicht bij het doel is 
  • dat hij kan scoren in het doel.


Variatie 2-1 situatie:

  • Onder druk van de verdediger moeten de aanvallers nu samenspelen en proberen tot scoren te komen. 
  • De verdediger kan een punt scoren door de bal te veroveren en dan over de achterlijn te dribbelen. 
  • Dit is de korte zijde waar geen doeltje op staat.
  • Zet de pilonnen uit zoals weergegeven in de figuur
  • Verspreid hierbij de ballen over pilon C en D
  • Bij deze oefening zet je bij pilon C en D een speler neer
  • De rest van het team gaat in een rij staan bij pilon A.

  • Vanaf A loopt de speler om de pilon heen
  • Vanaf de pilon maakt de speler een zijwaartse beweging met het gezicht naar de bal (met het gezicht naar C).
  • Speler C speelt de bal in de forehand van A
  • A neemt de bal aan en draait naar rechts open
  • A loopt richting cirkel en werkt af op goal. 
  • Vanuit hier loopt hij naar D en ontvangt opnieuw een bal. 
  • De speler draait open naar links en werkt weer af op goal.


hockey-oefening-open-gesloten-aannemen-3

                                                                                           
hockey-oefening-open-gesloten-aannemen-3

  • Voor de conditie is dit een goede oefening: 
  • De groep moet in een rij gaan staan en je laat ze rustig beginnen met dribbelen. 
  • Zodra de trainer op zijn fluit blaast moet de laatste van de rij naar voren rennen. 
  • Dit doe je totdat iedereen is geweest en dan laat je ze het rondje uitlopen. 
  • Speler 1 loopt met de bal naar kop cirkel en slaat op goal
  • Speler 4 speelt de bal naar links waar speler 2 en verdediger 1 komen in lopen (2v1)
  • Speler 4 speelt de bal naar rechts waar speler 3 en verdediger 2 komen in lopen (3v2)
  • Speler 4 loopt met een bal de cirkel in en speelt de aanval uit (4v2)
  • A begint met de bal en maakt oogcontact met B
  • B zet aan en geeft aan waar hij de bal wil hebben en krijgt de bal van A
  • Hij maakt zijn bocht af en maakt oogcontact met C 
  • C zet aan en krijgt de bal van B
  • C loopt de cirkel in en rond af op goal
Oefening ook aan de andere kant uitzetten 

drawing In de bal lopen en oogcontact maken
  • A pass de bal naar B
  • B pass de bal weer terug naar A 
  • B loopt breed en krijgt een harde gerichte pass van A
  • B neemt de bal open aan, lijnt de bal op en rond af op goal
  • Daarna loopt hij door richting het goal en krijg een harde bal van C
  • B zorgt dat de bal van richting veranderd door een tip-in
drawing Aannemen in de lopen en afronden op goal