Hockeyoefeningen voor c jeugd
- Iedereen heeft een omgekeerde pylon die hij in het gebied zet.
- Iedereen beschermd zijn eigen pylon en probeert een andere pylon om te schieten (de eigenaar krijgt dan een strafpunt; wie heeft de meeste/ minste straf- punten na 5 minuten?).

- Elk team heeft 5 omgekeerde pylonen die zij moet verdedigen.
- De pylonen staan op de lijn en de spelers mogen alleen op hun eigen helft blijven staan/verdedigen.
- Welk team heeft als eerste de pylonen van de ander omgespeeld.

- Elk team heeft 2 doeltjes. (zie spelregels drietalhockey).
- 3 tegen 3 waarbij 5x passen 1 punt is (als de bal onder- schept is opnieuw beginnen met tellen)
- eventueel 3 tegen 2 spelen waarbij 1 speler (trainer?)
- altijd bij de aanvallende partij hoort (ingewikkelde oefening!)
- In het aangegeven gebied liggen 3 of 4 poortjes.
- Om een punt te scoren moet je de bal overspelen naar een medespeler door een poortje.
- Na het scoren wordt er gewoon doorgespeeld, de andere partij kan scoren als zij in balbezit zijn.

- Bal passen naar medespeler onder/over de pylonen met stok.
- Passen: pushen, schuifslag en flatsen.
- stok op verschillende hoogtes
- afstand tot elkaar vergroten
- pylonen dichterbij elkaar (poortje kleiner)
- met drietallen de oefening doen

- 1 speler heeft een stick en er wordt een tikker aangewezen;
- alleen de speler die de stick heeft mag getikt worden, dus wordt de stick steeds vlug door- gegeven (verticaal ivm de veilig- heid en niet gooien!)
- Als de tikker geen kans maakt meerdere sticks toevoegen.

- 1 tikker heeft een stick in z’n ene hand en tikt met zijn andere hand.
- De getikte gaat dan de stick mee vasthouden en ook mee tikken.
- De tikkers mogen de stick niet loslaten.
- Bij een grote groep 2 tikkers aanwijzen.

- 2-tallen staan achter elkaar.
- Er is 1 tikker en 1 wegloper.
- Degene die weg moet lopen, omdat hij anders getikt wordt gaat vlug voor een 2-tal staan.
- De achterste van dit 2-tal moet dan snel weglopen om niet getikt te worden, want 3 is te veel! Word je getikt dan word je de tikker.

- 2 spelers geven elkaar een hand en gaan samen tikken (niet loslaten).
- Speler die getikt wordt geeft als 3e een hand en als weer een speler getikt wordt vormen deze weer een 2-tal
(elk 4-tal splitst zich).

- De tikker moet proberen zoveel mogelijk kinderen te tikken.
- Als je getikt dreigt te worden mag je een televisieprogramma noemen en dan mag de tikker je niet tikken.
- Je moet dan wel met je benen uit elkaar staan.
- De rest mag je verlossen door- dat ze tussen je benen door kruipen.
- Als je getikt bent ga je bij de trainer staan.

- 2 tallen maken.
- Nr. 1 moet met de bal de bal van
- nr. 2 proberen te raken, waarbij men in een aangegeven gebied moet blijven. Hoe vaak lukt het nr. 1? Na enige tijd omkeren en mag nr.2 proberen de bal te raken van nr.1.

- Door de mijnen drijven en zorgen dat je deze niet raakt, daarna scoren op doel.
- steeds sneller door de mijnen, nog steeds niet raken
- pylonen steeds dichterbij elkaar zetten
- losse mijnen voor de voeten van de kinderen gooien die ze moeten ontwijken
