Hockeyoefeningen voor f jeugd

dieptepas-2

  • 1a, 1b A speelt naar B en biedt zich opzij aan voor een pass via de balk 
  • 2a, 2b B speelt in de loop van A en neemt zijn positie in 
  • 3a A speelt direct naar C en wacht op het terugspelen van C. 
  • 4a, 4b C speelt naar A en biedt zich opzij aan voor een pass via de balk. 
  • 5a, 5b A speelt in de loop van C en neemt de positie van C in. 
  • 6a C speelt direct naar B, enz.


  • Dit is een basisoefening voor een 1,2-tje. 
  • Ook topspelers moeten basistechnieken en eenvoudige combinaties regelmatig herhalen. 
  • Daardoor kunnen zij later bewegingsautomatismen uitvoeren, zonder dat zij zich moeten instellen hoe het moet en wat zij moeten doen. 
  • Alleen op deze wijze begrijpen spelers complexe wedstrijdsituaties sneller en nemen dan de juiste beslissing. 
  • In het moderne hockey wordt de vrijloopbeweging vaak met een schijnbeweging begonnen, om de tegenspeler op het verkeerde been te zetten. 
  • In deze oefening moeten de spelers op het juiste moment vlak voordat zij worden aangespeeld, een schijnbeweging maken en ontdoen zich zo van de denkbeeldige tegenstander.
  • Je maakt een figuur met pionen elke speler staat bij een pion. 
  • Je draait open bij je pion en pass de bal naar de buurman.

Afsluiten en opruimen, niet te laat mee beginnen!

Vooral leuk voor een nieuw team: 

  • je staat in een kringetje en passt de bal naar een van de spelers. 
  • Diegene moet iets over zichzelf vertellen. 
  • Zo leer je elkaar kennen.
  • Tip: na een tijdje vraag je even aan iemand een feit dat net is genoemd.

simpel-overspelen-3

  • Dit is een basisoefening ter voorbereiding. 
  • Net zoals een tennisspeler die zich met basisslagen op de training voorbereidt, moeten de spelers, met directe simpele passes op elkaar, zich voorbereiden op de ingewikkelde trainings- en wedstrijdvormen. 
  • De trainer heeft zo de mogelijkheid, technische fouten bij elke afzonderlijke speler te zien en reeds bij de basisoefening te corrigeren. 
  • De spelers passen de bal direct tussen twee pylonen door en lopen tegen de klok in naar de andere kant. 
  • De grootte van het doeltje en de afstand tussen de spelers wordt aangepast aan de leeftijd en het niveau van de spelers.
  • let goed op, in 3 Tallen en let goed op de techniek bij het aannemen van en bal en het passen van de bal.

Doel

  • Even dat balgevoel weer opwekken en even weer inkomen in dat passen.


Opzet

  • De spelers vormen 2-tallen 
  • en ze gaan tegenover elkaar staan op een paar meter (5 bv.) 
  • Vervolgens gaan ze naar elkaar pushen. 
  • Op een begeven moment nemen ze wat meer afstand en gaan ze flatsen.

slalom-9

  • Een slalom oefening
  • let hierbij op de handen hoe ze deze houden op de stick
  • waar ze de bal hebben
  • en of ze goed de stick gebruiken als ze door de oefening heen lopen!
  • als het goed gaat kan je er een wedstrijdje van maken en kijken of ze dit beheersen. team wat als eerst allemaal geweest is heeft gewonnen.
  • Spelers verdeeld over twee groepjes aan één zijde van het veld.
  • Twee rijen pionnen naast elkaar.
  • Spelers passen de bal over en weer terwijl ze langs de pionnen lopen
  • Varianten
    • Individueel bal hoog houden langs een rij pionnen, beide groepen onafhankelijk van elkaar
    • Twee aan twee bal overtennissen
    • Individueel twee ballen tegelijk dribbelen, slalom door de pionnen
    • Bal overtennissen en tegelijk een tweede bal dribbelen (speler roept ja)
    • Met drietal 2 ballen al overspelend naar de andere kant brengen

Doel

  • Oefenen van verschillende technieken. (Ook handig om bij de 1e training te observeren hoe het ervoor staat.)


Opzet

  • Alle spelers stellen zich op op de achterlijn (of een andere lijn) 
  • en doen een bepaalde oefening tot aan de 23m lijn (of een andere lijn). 
  • Dit kan alleen drijven zijn, of drijven + bij fluit een drag of liftje, etc. 
  • Belangrijk hierbij is dat het niet gaat om het snelste, maar om het beste!
  • Makkelijker/moeilijker maak je het door verschil te brengen in de oefening.

Twee teams met wissel, er wordt gewisseld als er gescoord wordt.

 Ieder persoon verdedigt een doeltje, op elk veld staan 5 doeltjes, dus erzijn ook 5 mensen die deze doeltjes verdedigen.

Als er gescoord word in je doeltje, moet je aan de kant zitten en wordt jewissel. Er komt een nieuwe speler (wissel) van de kant het veld in en gaat het doeltje verdedigen

Als er gescoord word is het 1 punt. Ploeg die aan het einde van de wedstrijdde meeste punten heeft is de winnaar.

Variatie:
Eerst 1 bal, daarna meerdere ballen in het veld



De oefeningen kan in 2 varianten gespeeld worden de variant voor de echt beginnende hockeyers (deze oefening kan dus bijvoorbeeld voor een clinic gebruikt worden) en de variant die bedoeld is voor de beginnende hockeyers die al wel in aanraking zijn geweest met hockey.

Variant 1:

  • Speler 1 speelt de bal naar speler 2, 
  • deze neemt debal aan en speelt door op speler 3. 
  • Speler 3 neemt de bal aan en schiet opdoel. 
  • Speler 4 probeert de bal tegen te houden met de onderkant van de voet of met de stick. 
  • Speler 4 haalt de bal op en sluit achteraan de rij bij de beginpion van speler 1. 
  • Denk om de veiligheid dus dat er niet op doel geschoten wordt op het moment dat speler 4 de bal pakt. 
  • De ballen kun dus eventueel ook later uit het doel halen of daarvoor even een pauze moment voor gebruiken. 
  • Dit ivm met de veiligheid.
  • De spelers worden ingedeeld in teams van 3. 
  • Er wordt op verschillende veldjes 3-3 gespeeld. 
  • spelers kunnen in 2 doeltjes scoren en moeten dus ook 2 doeltjes verdedigen.


Variatie:

  • Doeltje weg halen. 
  • Elke team kan maar scoren op 1 doeltje 
  • en moeten dus ook maar 1 doeltje te verdedigen.