Hockeyoefeningen
Zet over een afstand van ongeveer 40 meter vanaf de achterlijn richting de middenlijn 15 tot 20 pylonen neer, in een rechte lijn. De onderlinge tussenruimte is bij de basisvorm 2 meter.
Maak 2 rijen die achter de achterlijn staan opgesteld. De spelers doen aan weerskanten van de pylonen tegelijk hun oefening richting het einde van de pylonenreeks. Daar draaien ze en dribbelen met een ruime bocht rustig terug naar het begin. Wanneer het eerste tweetal bij de vierde pylon is, kan het volgende tweetal starten.
Zet spelers met een gelijkwaardig fysieke capaciteit naast elkaar. Je kunt dit positiegebonden aanpakken (verdediger versus verdediger, aanvaller versus aanvaller).
Oefening
- Op het signaal starten de voorste 2 spelers.
- Sprint steeds 2 pylonen vooruit en daarna 1 pylon achteruit.
- Hou je gezicht naar voren gericht, dus niet draaien tijdens de oefening.
- De intensiteit is 90% van de maximale inzet. Met name de versnellingen naar voren (weg starten) moeten explosief zijn en met korte passen.
- Aan het einde van de pylonenreeks draai je met een ruime bocht en dribbel je rustig terug naar het startpunt.
- Herhaal deze oefening 1 keer.
Variaties
1. Identiek aan de basisvorm, maar nu met de pylonen in een ander patroon: tussen de eerste 2 pylonen zit 1 meter, tussen de volgende 2 meter, dan 3 meter, 4 meter en tot slot 5 meter. Hierna bouw je het weer af (respectievelijk 4, 3, 2 en 1 meter ruimte tussen de pylonen). In totaal heb je dan 18 pylonen.
2. Identiek aan de basisvorm, maar nu met een ander patroon: tussen de eerste 3 pylonen 1 meter, de volgende 2 pylonen 5 meter, daarna weer 3 pylonen met 1 meter, 2 pylonen met 5 meter. Zet hierna ditzelfde patroon nog een keer neer (4 maal hetzelfde patroon in 1 lijn, met in totaal 18 pylonen).
3. Identiek aan variatie 3, maar nu zet je de pylonen niet in de rechte lijn neer, maar in flauwe bochten.
4. Je maakt een rechte lijn van pylonen en rangschikt ze naar eigen inzicht qua onderlinge afstand. Zorg voor veel variatie.
5. Identiek aan variatie 4, maar nu met flauwe bochten.
Intensiteit van de oefening
De intensiteit is 90% van de maximale inzet. Flink hijgen, moet fanatieke uitvoering zijn met zeer explosief karakter in de versnellingen met handhaven goede lichaamscontrole en atletische houding, EMI 7/8.
- Vanaf de twee pylonen mikken (pushen/ schuifslag) op de omgekeerde pylonen.

- 11 pylonen zet je neer op verschillende afstanden, onder elke pylon leg je een stapeltje stedennamen.
- Elk 2-tal probeert zo snel mogelijk alle 11 de pylonen te bereiken.
- Je drijft naar een pylon pakt een steden- kaart en neemt deze mee terug, je tikt de volgende aan en die rent naar een andere pylon.
- Elke stad die je inlevert bij de trainer wordt afgestempeld op de 11- stedenkaart.
- Wie heeft het eerste de 11 steden bereikt?
- (eerst oefenen zonder bal en stick)

- De groep in 2-en verdelen.
- Iedereen staat in zijn eigen vrije vak.
- Je kunt punten halen door om de pylon te drijven en weer terug te komen in het vrije vak, dit is 1 punt.
- Als je getikt wordt moet je terug, maar levert het geen punt op.
- Na 2 minuten worden de 2 tikkers vervangen.
- (eerst oefenen zonder bal en stick)

- Drijven met de bal en na de pylon afspelen naar je medespeler.
- Aannemen van de bal op de forehand en drijven om de pylon en afspelen.
- Aan het einde van de oefening teruglopen drijven naar het begin
- Na elke beurt van kant wisselen.

- Speler A drijft om pylon 1 of 2, die speler B aanwijst.
- A drijft terug naar zijn beginplaats.
- Daarna speelt A de bal naar B.
- Speler B doet hetzelfde

- Speler A dribbelt met de bal naar de volgende pylon en speelt dan de bal naar speler B.
- Na het spelen van de bal loopt speler A naar de plaats van speler B.
- Speler B doet hetzelfde en speelt de bal naar speler C.

- Drijven richting doel, de bal naar links spelen naar de trainer, de trainer speelt de bal rustig weer terug in de stick van de drijver.
- Na het ontvangen van de bal maakt hij af op doel.

- De kinderen staan in 2 rijen.
- De trainer staat net achter de 2 rijen en rolt een bal naar voren.
- Voorste 2 spelers proberen de bal te veroveren.
- De balbezitter
- drijft de bal richting het doel.
- De ander probeert de bal weer te veroveren.
- Vanaf een aangegeven punt mag de bal niet meer afgepakt worden en maakt de balbezitter een schot op doel.

- Iedereen heeft een omgekeerde pylon die hij in het gebied zet.
- Iedereen beschermd zijn eigen pylon en probeert een andere pylon om te schieten (de eigenaar krijgt dan een strafpunt; wie heeft de meeste/ minste straf- punten na 5 minuten?).

- Elk team heeft 5 omgekeerde pylonen die zij moet verdedigen.
- De pylonen staan op de lijn en de spelers mogen alleen op hun eigen helft blijven staan/verdedigen.
- Welk team heeft als eerste de pylonen van de ander omgespeeld.

- Elk team heeft 2 doeltjes. (zie spelregels drietalhockey).
- 3 tegen 3 waarbij 5x passen 1 punt is (als de bal onder- schept is opnieuw beginnen met tellen)
- eventueel 3 tegen 2 spelen waarbij 1 speler (trainer?)
- altijd bij de aanvallende partij hoort (ingewikkelde oefening!)