Inline-skateoefeningen voor jeugd
Doel
- Oefenen van de STOP-techniek.
- Er zijn acht teams van minimaal twee skaters.
- Op het startsignaal skatet één groepslid rechtdoor.
- Wanneer twee skaters elkaar tegenkomen, stoppen ze bij het bijbehorende gekleurde potje.
- Dit voorkomt botsingen en leert skaters tijdig stoppen.
- Wie wint, skatet verder totdat hij/zij een nieuwe skater tegenkomt.
- Wie verliest, skatet langs de zijlijn terug naar zijn/haar begin kegel.
- De groep verdient een punt wanneer een teamlid voorbij het laatste potje komt.
- Na drie minuten schuiven de spelers per team bij de blauwe kegels één keer door naar rechts.
- Elk team speelt regelmatig tegen andere groepen.
- Bij gelijkspel krijgt het team één punt, bij winst twee punten.
- Teams tellen hun totale aantal punten op aan het einde van het spel.
Introductie
- Over de hele zaal zijn verschillende stations verspreid.
- De stations bestaan uit verschillende niveaus.
- De leden delen zichzelf in bij het niveau waar zij denken bij te horen.
- De trainers skaten rond en geven tips.
- Station 1: Er ligt een laag obstakel, bijvoorbeeld een hockeystick.
- Je skatet en stopt net voor het obstakel. Daarna stap je erover, eventueel met iemand die je hand vasthoudt.
- Je skatet maar stopt niet voor het obstakel en stapt er al rijdend over.
- Je skatet en springt over het obstakel door door je knieën te gaan en je voeten tegelijk af te duwen.
- Station 2: Er ligt een iets hoger obstakel dan bij station 1, bijvoorbeeld platte potjes of kleine kegeltjes.
- Je springt over het obstakel.
- Als dit nog niet gaat, volg je de stappen zoals bij station 1.
- Volgende stations hebben steeds hogere obstakels.
Uitvoering
- De deelnemers skaten rond in een afgebakend veld.
- Er worden twee ballen gebruikt waarmee de deelnemers elkaar kunnen aangooien.
- Als je geraakt bent, moet je uit het veld gaan staan.
- Je mag terug meedoen als degene die jou geraakt heeft zelf uit is.
Activiteiten
- Kegels voor visjes en slalom.
- Ramp voor springen.
- Vier grote kegels om het terrein af te bakenen.
- Skaters kunnen vrij oefenen binnen de afgebakende ruimte.
- Trainers skaten rond en geven uitleg waar nodig.
Aanbreng
- Pinguïn-stop
- Visjes-stop
- T-stop
- Draai-stop
- Hockey-stop
- Laat iedereen achter de beginlijn vertrekken, per twee achter elkaar.
- Zo kan er gericht worden gekeken naar ieders stop.
- Plaats een trainer op de middenlijn en een trainer aan de eindlijn.
- Breng maximaal drie stops aan per training.
- Let op de buiging van de knieën!
Uitvoering
- Deelnemers staan per twee tegenover elkaar met een gestrekte hand tussen hen in.
- Wanneer deelnemer 1 op de hand tikt, sprinten beiden zo snel mogelijk naar de veilige zone.
- Als deelnemer 2 de ander tikt voordat deze de veilige zone bereikt, krijgt deelnemer 2 één punt.
- Bij de andere kant van de zaal wisselen de deelnemers van rol.
Uitvoering
- Positioneer je per twee achter elkaar op de aangegeven lijn.
- Lid 1 kijkt vooruit en spreidt de benen zodat lid 2 de bal tussen zijn/haar benen kan rollen.
- Op dat moment sprint lid 1 achter de bal aan en stopt deze voor de aangeduide lijn.
- Per drie spelers, waarbij twee spelers met gespreide benen staan.
- Een derde speler staat achter hen en rolt de bal tussen hen door.
- De spelers proberen zo snel mogelijk de bal te stoppen.
- Bal stoppen met de voet.
- Bal stoppen met de poep.
- Bal stoppen met het hoofd.
Uitvoering
- De leden zijn verdeeld over twee kringen.
- Op het signaal van de trainer start één van de leden in de kring met skaten.
- Hij/zij skate een volledige ronde en tikt de volgende aan die links van hem/haar stond in de kring.
- Het lid dat net geskate heeft gaat nu een potje halen bij de tegenstander.
- Het lid dat is aangetikt doet hetzelfde: skate een ronde en tikt opnieuw de volgende aan.
- Het doel is zo snel mogelijk alle potjes van de andere groep af te nemen en bij jouw team te leggen.
- Let op: de leden zullen na enige tijd geen 'kring' meer overhouden door skaters die weg zijn. Geef aan dat ze in dat geval de kring kleiner moeten maken!
Teams en Kegels
- Er zijn twee teams.
- Elk team heeft op 25 meter voor zich een kegel staan.
- Na het fluitsignaal loopt elk persoon van het team schuin naar de kegel die tegenover de andere ploeg staat en legt deze neer.
- Daarna loopt die verder naar de eigen kegel, zet die recht en skate weer terug naar het eigen team.
- De volgende persoon vertrekt en doet hetzelfde.
- Na een tijdje zal een team een voorsprong hebben.
- Vanaf het moment dat je aan je eigen kegel komt en deze nog rechtstaat, krijg je een punt.
- Het team met de meeste punten wint.
Spelbeschrijving
- Twee teams: ratten (blauwe shirts) en raven (rode shirts).
- Teams staan achter elkaar met ongeveer 2 meter afstand.
- De trainer staat in het midden en vertelt een verhaal.
- Bij het horen van "RATTEN" moeten de ratten snel naar de aangegeven lijn rijden. Raven proberen hen te tikken.
- Wie getikt wordt, sluit zich aan bij het andere team.
- Bij "RAVEN" gebeurt het omgekeerde.
- Let op voor misleidende woorden zoals "ratelslang" of "rattenverdelger".
Uitvoering
- Blijf alert en luister goed naar de trainer.
- Probeer zo snel mogelijk te reageren op de juiste woorden.
- Het team dat als laatste overblijft, wint.
Uitvoering
- Skaters staan per twee achter elkaar achter een aangeduide lijn.
- Op het startsignaal vertrekt de eerste groep, gevolgd door de tweede groep bij het volgende signaal.
- Superman: Het been wordt horizontaal, recht achter het lichaam geplaatst.
- Rollerschaats: Het been wordt horizontaal, recht voor het lichaam geplaatst.
- Wie kan, mag zijn/haar tenen vastnemen.
Uitvoering
- De deelnemers moeten door een afgebakend vierkant skaten.
- Aan de zijde van het vierkant staat één deelnemer die ballen door het vierkant rolt.
- Wanneer een deelnemer door een bal geraakt wordt, sluit hij zich aan bij de zijkant van het vierkant en helpt mee met het rollen van de ballen.
- Het spel stopt wanneer iedereen geraakt is.