facebook pixel

Korfbaloefeningen

  • groep verdelen in 5 tallen (anders kan ook, maar dan eventueel aanpassen).
  • een vak maken bijvoorbeeld 8/8 of 10/10 of 12/12. 
  • Van elk 5 tal is 1 persoon een tikker, de andere zijn de veldspelers (heb je meerdere groepen, dan kun je de tikker(s) van de ene groep laten tikken bij de andere groep).
  • tikker tikt 1 of 1½ minuut en je telt hoeveel er getikt is (een speler is dus niet af en blijft meedoen met het spel).


  • De tikkers die gaan tikken (herkenbaar ivm hesje/lintje) en 
  • de andere overgebleven kinderen per groep verspreiden in het vak met een bal. Deze spelen de bal over en lopen daarbij vrij.
  • De tikkers proberen iemand te tikken (dat is dan punt) die niet de bal in zijn bezit heeft, iemand die dus de bal heeft mag niet getikt worden.
  • De speler waar de tikker naar toe gaat moet zo snel mogelijk de bal krijgen.
  • We zetten de pionnen op 10 meter afstand van elkaar in een vierkant.
  • Vervolgens gaan ze op volle 100% een aantal seconde lang sprinten.
  • Ze beginnen met:
    • 15 seconde volle sprint.
      • 30 seconde rust.
    • 30 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 45 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 60 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 45 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 30 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 15 seconde volle sprint.

      EINDE!!!!
  • Met een 3-tal bij de korf.
  • 2 aanvallers en 1 rebounder
  • 2 aanvallers blijven in beweging rond de korf en krijgen om de beurt de bal om te schieten.
  • Welke schutter als eerste 2 punten heeft wisselt met de rebound
  • Bij pion 1 
    • 6x de grond aantikken en omhoog springen en helemaal uitstrekken. REN NAAR PAAL 1.
  • Paal 1 
    • vervolgens neem je een uitwijker bij paal 1.
    • REN NAAR PION 2.
  • Pion 2
    • jumping lunge 
    • REN NAAR PAAL 2.
  • Paal 2
    • neem een doorloper bij paal 2.
    • ren naar pion 
  • pion 3
    • 6x opdrukken 
    • REN NAAR PAAL 3.
  • Paal 3
    • kort kansje achter korf
    • REN NAAR PION 4.
  • Pion 4
    • 6x squad 
    • REN NAAR PAAL 4.
  • Paal 4
    • uitwijken ander kant 
    • ren naar pion 1 


  • Dit doen we 5x 
  • maar elke keer wisselen onder de paal. 
  • 2 met bal onder de korf (de onder en voor de korf zijn een setje)
  • 2 mensen voor de korf (tegen over elkaar)
  • scoor je, dan schijf je op
  • dit doe je tot je bent ingehaald door de andere schutter of jij hebt hem ingehaald.haal-elkaar-in
  • 1 iemand schiet 
  • de rest loopt rondjes. 
  • pas stoppen als er twee keer gescoord is, 
  • dan wisselen
  • Met een 2 of 3 tal bij een korf
    • Je zet om de korf vier hoedjes neer
  • Speler A begint met schieten tot diegene aan alle 4 de kanten een keer heeft gescoord, 
  • daarna begint speler B te schieten tot die ook aan alle 4 de kanten heeft gescoord 
    • wie als eerste klaar is
  • Als je 1 drietal hebt dan moet 1 van de kinderen uit het tweetal nog een keer

Gericht gooien: 

  • mikken op verschillende onderdelen. 
  • Van te voren herhalen hoe we goed met 2 handen gooien. 
    • voor de borst, 
    • duimen achter de bal, 
    • handen aan de zijkanten van de bal (kommetje), 
    • voeten beetje uit elkaar, 
    • armen strekken en meebewegen met je bovenlichaam.


  • De kinderen gooien vanaf een bepaalde afstand. 
  • Deze kan groter of kleiner gemaakt worden als dat tijdens de training nodig is. 
  • Het kind gooit 1 keer en gaat dan door naar de volgende. 


Oefeningen gericht leren gooien:

  1. Een pion van een kast af gooien (grote pion = makkelijk, kleine pion = moeilijk)
  2. Een bal van een pion af gooien
  3. De bal in een mand mikken op een verhoging
  4. De bal in een hoepel mikken


  • Wanneer de kinderen dit hebben geoefend kun je deze oefening later nog interessanter maken door er hoedjes bij te gebruiken. 
  • Als er een keer 'raak' is gemikt mogen de kinderen een hoedje ophalen, zo wordt er een kleine wedstrijd van gemaakt. 
  • Dit kan als er gezien wordt dat het gooien goed gaat. 


  • Door observatie tijdens de oefening kan ik zien wie van de f-pupillen al toe is om met 1 hand te gooien. 
  • Deze kinderen kan ik dan aansturen om te gaan proberen om met 1 hand te gaan gooien 
    • daarbij is het belangrijk dat de bal op je hand ligt achter je oor, 
    • je linker voet staat voor (als je rechts bent), 
    • de bal gaat langs je oor naar voor, 
    • het lichaamsgewicht gaat van het achterste been naar het voorste 
    • en de pols wordt omgeklapt, 
    • na strekken. 

Hoe gooi je met 1 hand?

  • het is belangrijk dat de bal op je hand ligt achter je oor,
  • je linker voet staat voor (als je rechts bent), 
  • de bal gaat langs je oor naar voor, 
  • het lichaamsgewicht gaat van het achterste been naar het voorste en de pols wordt omgeklapt, 
  • na strekken.


Even oefenen: 

  • de kinderen staan op een lijn en hebben allemaal een bal. 
  • Iedereen gooit met 1 hand (favoriete) en probeert zo goed mogelijk te gooien met die hand. 
  • Er is nog geen afstand afgesproken.
  • Later komen er pionnen bij zodat de kinderen echt een afstand moeten gooien met de bal


Variatie: er kan ook met de niet favoriete hand gegooid worden

  1. met twee handen herhalen
  2. met favoriete hand gooien
  3. met niet favoriete hand gooien
  • Palen op een rij. 
  • Zigzaggend doorloopballen. 
  • Na paar minuten wie als eerst 5 doorloopballen heeft gescoord. 
  • 1 lummel die mag de bal niet, zonder tikken. 
  • Goede ballen gooien. 
  • Niet gevangen is fout van de gooier. 
  • Bal aantikken is genoeg voor de lummel
  • Zet een parcours uit voor estafette waarbij de kinderen de bal moeten doorgeven, dus met
    •  pionnen, 
    • loopladders, 
    • banken 
    • etc. 
  • 1 legt het parcours af met de bal  en geeft de bal dan door aan de volgende. 
  • 2 of 3 teams betekent 2x het parcours.