facebook pixel

Korfbaloefeningen

Je hebt hiervoor het bordspel "30 seconds" nodig

Palen in een vierkant of cirkel, redelijke afstand van elkaar. In het midden staat de trainer met het 30 seconds bordspel.

Lijstje met 5-6 simpele oefeningen met een aantal doelpunten. Elk groepje (2 of 3 tallen) begint met dezelfde oefening van het lijstje. Elk groepje gaat door tot ze het aantal hebben behaald. Wanneer ze het aantal voor die oefening hebben behaald gaan ze naar de trainer en het bord toe.

Wie het eerst komt wie het eerst maalt. Het groepje speelt volgens de normale spelregels een ronde "30 seconds". Zijn ze klaar met het kaartje, krijgen ze de volgende oefening en aantal doelpunten. Heeft een groepje alle oefeningen van het lijstje al gehad, start weer bovenaan het lijstje. Wie als eerste bij het einde is

Voorbeeld oefeningen

  • 6 doelpunten vanaf 6 meter uit stilstand.
  • 12 strafworpen.
  • 6 doelpunten uit beweging vanaf 5 meter.
  • 12 doorloopballen.
  • 4 doelpunten stilstand 7 meter.
  • 6 doelpunten uit beweging 4 meter achter de korf.

3-tal of 4 tal bij een paal.

  • Spelen met elkaar rond. Iemand pakt na een pass de afvang, dit is speler 1.
  • Speler 2 is degene die de bal net ontvangen heeft en de diepe lijn gaat passen.
  • Speler 3 beweegt naar speler 2 toe, wordt "voor verdedigd" en loopt een diepe lijn.
  • Speler 2 passt een strakke bal met een kleine boog op Speler 3.
  • Speler 3 komt tot schot.
  • Speler 1 vangt af, passt uit naar een willekeurige medespeler en gaat weer meedraaien.


Uitbreiding

  • In plaats van tot schot komen maakt speler 3 een schotbeweging. 
  • Speler 1 stapt uit vanuit de rebound.
  • Speler 3 passt op Speler 1 en neemt een doorloopbal.


  • Scoor 40 doorloopballen.
    • 10 bovenhands.
    • 10 met de linkerhand.
    • 10 met de rechterhand.
    • 10 onderhands.
  • Scoor 20 strafworpen.
  • Scoor 20 uitwijkballen.
    • 10 in/uit. (diepte lijn)
    • 10 zijwaarts. (breedte lijn)
  • Scoor 20 afstandsschoten. 
  • Met tweetallen een ronde afleggen en de bal passen op de uitgestrekte hand.
    • Kijk naar de hand en geef de bal precies op die hand.
    • 1 ronde waarbij je met rechts moet gooien en vangen, terwijl jouw partner dat met links moet doen.
    • 1 ronde waarbij dat precies andersom is.
  • Breedte lijn lopen op ongeveer 2 meter tegenover elkaar. 
  • Je start steeds voor jouw medespeelster en krijgt na 3 meter de bal op je uitgestoken buitenste hand geplaatst. 
    • Je vangt de bal met de buitenste hand en gooit die met die hand terug
  • Diepte lijn lopen (in/uit) je krijgt de bal op de verste hand aangespeeld en gooit het terug. 
  • Dan loop je weer naar voren, krijgt de bal en gooit die met 2 handen terug op de hand van de kant waar je weer gaat uitlopen. 
  • Dus wijk jij naar rechts uit, krijgt jouw medespeelster de bal op links.
  • 10 sprintjes over 12 meter met drietallen.
  • Vanuit het 4-0 wordt na het plaatsen van de bal de vang ingenomen. 
  • Daarna komt 1 van de anderen over de vang heen in de steun, maar loopt gelijk door op ongeveer 90 graden van degene die de bal in handen heeft. 
  • Deze dames dubbelen en 1 van de twee gaat naar binnen voor de doorbraak. 
  • Bij overname wordt doorgespeeld op de dame die uit de afvang stapt. 
  • Geef die bal dan hoog aan.
  • Daarna oefenen in het 4:4
  • De schutter staat op 3 meter voor de paal. 
  • Onder de paal staan de aangever en de verdediger. 
  • Zodra de aangever speelt, mag de verdediger gaan verdedigen. 
  • 3x scoren pp.
  • Vervolgens de schutter op 4 meter voor de paal en de aangever en verdediger 1,5 meter voor de paal. 
  • 3x scoren pp.
  • Tenslotte de schutter op 5 meter en de aangever en verdediger op 3 meter voor de paal.
  • 2x scoren pp.
  • Daarna kleine kansje kort achter de paal, waarbij de aangever lichte druk geeft.
  • Ieder scoort 5.
  • Speel 4:4 en verdedig 1 op 1, waarbij de probeert zoveel mogelijk medespeelsters te zien. 
  • Bij een schot ga je mee stelen. 
  • In het partijtje verzorg je de afvang en probeert via de uitlopende steun te dubbelen.
  • De vrije ruimte in te lopen voor een doorloopbal.
  • 4 personen per paal werken in koppels, elk koppel heeft een bal.
  • 2 personen beginnen tegelijk met schieten vanaf bijvoorbeeld 5m.
  • Als je 2x hebt gescoord als persoon roep je 'ja' en wisselen de schutters met de af vangers.
  • Het koppel dat als eerste 10x heeft gescoord wint.
  • Alle spelers gaan in een rij staan met de benen wijd.
  • De achterste speler heeft een bal en gooit de bal door de benen van de spelers, de voorste in de rij probeert de bal zo snel mogelijk te pakken voordat die over de lijn komt.
  • Variatie: 
    • In 2 of meer rijen en welk team als eerste alle spelers binnen heeft.
  • Je speelt dit spel in een korfbal vak met twee partijen. 
  • De spel speel je van lijn naar lijn.
  • Je mag de bal alleen naar voren spelen
  • Je moet met het team de bal naar de andere lijn brengen
  • Je hebt een punt als je de bal achter de lijn van de tegenstander op de grond weet te drukken
  • Als de speler met de bal wordt getikt, legt ze de bal op de grond en neemt de andere partij de aanval over. 
  • Bij deze beginworp kun je niet getikt worden.
  • Je schiet met tweetallen en je maakt.
    • 5 doorloopballen.
    • 5 uitwijkballen.
    • 5 afstandsschoten op 6/7 meter.
    • 5 afstapballen van 3 meter.
    • 5 strafworpen per persoon.
  • Schiet je raak, ga je door.
  • Raak je de korf, krijg je 1 herkansing.
  • Raak je niets, ga je direct vangen.


  • Op het veld een x aantal hoedjes neerleggen op willekeurige plekken de helft op zijn punt.
  • Je speelt met 2 ploegjes van 1 of meer spelers.
  • Partij A legt de hoedjes op de punt partij B legt ze andersom.
  • Na x minuten stop en tellen wie de meeste hoedjes heeft.