Korfbaloefeningen voor de techniek aanval / scoren
Als rustigere oefening tussendoor:
- 2-tal schiet onder de paal tot de 11
- dan de 11 nog een keer en weer naar 0.
Om het moeilijker te maken kan je per misser er 1 afhalen of per keer dat de bal op de grond valt.
Per 3-tal bij een korf.
Stap 1:
Stap 1:
- Speler Rood verdedigt Speler Blauw.
- Speler Blauw heeft de bal en gooit hem vervolgens naar speler Wit en loopt diep en schiet.
Stap 2:
- Volg stap 1 en nadat speler blauw diep heeft gelopen, snelt speler wit erheen voor een aangeef.
- Speler blauw gaat voor een doorloop blauw.
- Speler Rood blijft verdedigen, maar laat de doorloopbal wel toe.
Neem de doelpogingen zo rustig mogelijk
Circuittraining waar om de 2 minuten een station wordt doorgedraaid.
Eventueel opdrachten aanpassen aan aantal spelers.
Bij iedere paal schiet je vanaf een andere plek om te scoren. Per 2-tal.
Voorbeelden voor afstanden:
Eventueel opdrachten aanpassen aan aantal spelers.
Bij iedere paal schiet je vanaf een andere plek om te scoren. Per 2-tal.
Voorbeelden voor afstanden:
- 2.5 meter voor de paal.
- 2.5 meter achter de paal.
- Afstandsschot.
- Zijkant schoten.
- Bovenhandse doorloopballen.
- Onderhandse doorloopballen.
- Speler A begint met de bal 2.5 meter schuin voor de paal. Speler B staat ook 2.5 meter schuin voor de paal.
- Speler A gooit de bal naar speler B en speler B weer terug. Zo brengen ze de bal op tot ongeveer 8 meter voor de paal.
- Vanuit daar start speler B voor een doorloopbal uit de ruimte die speler A aangeeft.
- Echter in plaats van dat speler B de doorloopbal neemt, komt deze nu in de aangeef en komt speler A naar binnen voor een uitwijkbal. Speler B vangt de bal af.
Een variant hierop:
De bal pas gooien als speler B naast/ achter de korf loopt en speler B hier gelijk tot een schot komt. Speler A loopt gelijk naar binnen om de bal af te vangen.
De bal pas gooien als speler B naast/ achter de korf loopt en speler B hier gelijk tot een schot komt. Speler A loopt gelijk naar binnen om de bal af te vangen.
Hier zijn dan weer meer varianten op te maken, zoals:
- Meeste doelpunten in een tijdsbestek van bijvoorbeeld 10 minuten
- Wie het eerste bij de 10 doelpunten is
- Moeilijker maken door bij iedere bal op de grond een punt eraf te halen.
- Eventueel met een 3e speler erbij om door te draaien en iets lager tempo aan te houden.
- Speler A begint met de bal 2.5 meter schuin voor de paal.
- Speler B staat ook 2.5 meter schuin voor de paal.
- Speler A gooit de bal naar speler B en speler B weer terug.
- Zo brengen ze de bal op tot ongeveer 8 meter voor de paal.
- Vanuit daar start speler B voor een doorloopbal uit de ruimte die speler A aangeeft.
- Speler A rent er ook achteraan naar binnen om de bal af te vangen voor deze op de grond stuitert.
Varianten:
- Meeste doelpunten in een tijdsbestek van 10 minuten.
- Wie het eerste bij de 10 doelpunten is.
- Maak het moeilijker door bij iedere bal op de grond een punt eraf te halen.
- Eventueel met een 3e persoon erbij om door te draaien en iets lager tempo aan te houden.
- Meeste doelpunten in een tijdsbestek van 10 minuten.
- Wie het eerste bij de 10 doelpunten is.
- Maak het moeilijker door bij iedere bal op de grond een punt eraf te halen.
- Eventueel met een 3e persoon erbij om door te draaien en iets lager tempo aan te houden.
- Per persoon moet iedereen 10 doorballen scoren, dit gaat per groepje van 3 of 4.
- Bij een misser gaat het hele groepje naar de andere kant van het veld op tempo lopen en terug.
- Degene die gemist heeft, neemt de kans opnieuw.
- Tot er per speler 10 zijn gescoord.
Doel: je eigen korf verdedigen maar scoren bij een ander. Wie het laatste overblijft wint.
Minimaal 3 groepjes van 2.
Maximaal 5 groepjes van 3 of 4 groepjes van 4.
Minimaal 3 groepjes van 2.
Maximaal 5 groepjes van 3 of 4 groepjes van 4.
- Elk groepje heeft een korf.
- Aantal ballen is afhankelijk van hoeveel groepjes. Bijvoorbeeld 3 groepjes 2 ballen.
- Makkelijker maken door minder ballen en grotere groepjes.
- de achterspeler snijdt in naar de steun als de bal het veld in komt en krijgt deze aangespeeld.
- de passer loopt tegelijkertijd over de steun naar de rebound en neemt deze over.
- de steun speelt de bal door op de uitwijkende diagonaal speler en komt tot schot
- lukt dat niet, dan kan de bal worden doorgespeeld naar de uitgestapte eerste rebounder
Op dat moment kan er worden gedubbeld/ doorbraak van zowel de eerste als de tweede speler en je krijgt weer mogelijkheden als de dan staande rebounder weer uitstapt of de eerdere steun een actie zonder bal maakt.
- De eerste bal wordt vanuit het voorvak diep gespeeld.
- Vervolgens komt de andere voorkant naar binnen en wordt de bal aangespeeld.
- De eerste passer loopt over het blok naar de afvang.
- De aansteller loopt aan de balkant voor een doorloopbal naar de paal.
Een alternatief is dat de bal direct wordt teruggespeeld voor het afstandsschot. - De speler onder de paal stapt uit zodra van de voorkant de rebound wordt overgenomen en zorgt dat de speler met de bal twee aanspeelpunten heeft.
- De witte aanvaller speelt de bal op de rode aanvaller en loopt achter de bal aan.
- Onder de paal loopt de blauwe aanvaller evenwijdig met de witte speler mee.
- Op het moment dat de rode speler de blauwe aanspeelt, gaat de witte speler naar binnen en krijgt de bal voor de doorloopbal.
- De andere rode speler vult aan en stapt eventueel uit.
- De bal wordt van de voorkant ingespeeld op de uitlopende speler onder de korf.
- Tegelijkertijd loopt deze speler over het steunpunt naar de korf voor de afvang.
- Het steunpunt plaatst de bal uit naar de andere speler voor, alternatief is naar achteren.
- De steunspeler komt uit naar de kant van de speler die de bal heeft gekregen en wordt weer ingespeeld.
- Deze dubbelt de bal terug en de bal wordt geschoten door de voorste of achterste speler.
- De afvang wordt verzorgt door de speler in de vang -die heeft de achterkant van het vak, gezien vanuit de schutter- .
- De niet schutter heeft de voorkant.
- De aangever kijkt mee of hij/zij kan vangen en de schutter blijft bewegen voor een doorbraak.
- Scoor 5x van rechtsvoor, 5x van rechtsachter, 5x van linksvoor en 5x van links achter.
- Dit kunnen we oefenen met drietallen of viertallen.
- Speler 1 is de aanvaller
- Speler 2 is de afvang
- speler 3 is de aangever
- Speler 2 begint met de bal, deze gooit hem naar speler 3 en rent dan meteen naar de korf waarbij diegene de afvang pakt.
- Speler 1 loopt tegelijkertijd naar het midden van het veld waarbij speler 3 de bal teruggooit naar speler 1.
- Speler 3 rent meteen naar de kort waarbij diegene de aangever wordt.
- Speler 1 gooit de bal direct terug naar speler 3 die nu onder de korft staat.
- Speler 1 maakt een in uit schot.
- 5-10 doelpunten.