Korfbaloefeningen
- Speler 1 is de aangever, speler 2 is de uitwijker.
- Speler 1 staat met de bal onder de paal.
- Speler 2 maakt eerst een uitwijkbal naar links of rechts.
- Speler 2 krijgt de bal aangespeeld en neemt de bal over op de andere hand.
- Daarna gooit speler 2 de bal terug naar speler 1.
- Speler 2 maakt vervolgens nog een uitwijkbal en schiet de bal.
- De spelers proberen als eerste 5 keer van links en 5 keer van rechts te scoren.
Tikkertje
Vragen welk tikkertje (10 min)
Boter kaas en eieren (10 min)
Met pionnen uit zetten en dan pittezak in vak doen
Pionnetjes stelen (10-15 min)
(Pionnen in het midden leggen en dan bij een doelpunt mag je er 1 pakken)
Rondjes rennen (8 min)
Appel= springen
Peer= grond aan tikken
Schieten aan alle kanten 1x scoren (10 min)
Partijtje of shout out
Vragen welk tikkertje (10 min)
Boter kaas en eieren (10 min)
Met pionnen uit zetten en dan pittezak in vak doen
Pionnetjes stelen (10-15 min)
(Pionnen in het midden leggen en dan bij een doelpunt mag je er 1 pakken)
Rondjes rennen (8 min)
Appel= springen
Peer= grond aan tikken
Schieten aan alle kanten 1x scoren (10 min)
Partijtje of shout out
Speel 3:3
- Verdediging probeert de lage steun te voorkomen
- Verdediging probeert de aanvaller zo ver mogelijk naar buiten te drukken
- Spelen in het 3:3 vermindert het aantal tegenstanders dat je in de gaten moet houden
- Zorg dat je als verdediger in een driehoek staat tussen bal en verdediger
- Doel is om de verdediger alleen maar van de bal af te laten lopen
- Als er een lange bal komt, is de eerste taak van de verdediger om te verdedigen
Je speelt het spel als volgt:
- Vorm twee teams.
- Gooi de bal zo snel mogelijk van de ene naar de andere kant.
- Gebruik hierbij slechts één hand.
- Als de bal op de grond komt of als je met twee handen gooit, begin je weer aan het begin van de lijn.
- Iedereen staat op 5 meter van de korf bij zijn/ haar pion.
- Eén speler heeft de bal en schiet.
- De anderen gaan het rebound duel aan - de schutter eventueel ook-.
- Wie de bal heeft, mag dan gaan schieten.
- Wie heeft als eerst X goals?
- 6 spelers bij de pionnen, 1 ervoor.
- Diegene voor de pionnen probeert door schijnbewegingen een gat te vinden om er door te komen.
- Verdediger mag alleen maar links rechts bewegen.
Gooien en vangen in een treintje.
- Duur: 15 minuten.
- Afstand tussen elkaar zo'n 5 meter en dit eventueel uitbreiden. Je loopt achter je bal aan.
- Alles met 2 handen.
- Alles met rechts.
- Alles met links.
Variant: met pionnen van links naar rechts lopen en de bal terugkrijgen.
- 2-tallen bij de korf.
- 1 schutter en 1 afvanger.
- 3x schieten en dan wisselen.
- Oefening voor de afvanger: bal mag 1 keer stuiteren voordat de bal wordt gevangen.
- Daarna een wedstrijdje ervan maken door een aantal te noemen.
Voor de oefening even met de kinderen doornemen wat belangrijk is bij een goed schot.
- 2-tallen bij de korf.
- 1 schutter en 1 afvanger.
- 3x schieten en dan wisselen.
- Oefening voor de afvanger: bal mag 1 keer stuiteren voordat de bal wordt gevangen.
- Daarna een wedstrijdje ervan maken door een aantal te noemen.
Voor de oefening even met de kinderen doornemen wat belangrijk is bij een goed schot.
- Met 3-tallen bij een korf.
- 1 schutter en 2 afvangers.
- De afvangers gaan met elkaar de strijd aan om als eerste de bal te vangen.
- Wie als eerste 3x de bal heeft gevangen, mag wisselen met de schutter.
Duur: 30 minuten.
Je hebt 1 schutter en 1 aangever.
Doel voor schutter:
Je hebt 1 schutter en 1 aangever.
Doel voor schutter:
- Zoveel mogelijk scoren uit het aantal pogingen.
Doel voor aangever:
- Juist aangeven en snel afvangen.
Je krijgt 10 pogingen en probeert zoveel mogelijk hiervan te scoren. Het gaat niet om snelheid, maar om nauwkeurigheid. Probeer je schot te corrigeren en elke bal op techniek te schieten.
- Afstandsschot 4 meter.
- Doorloopbal 6 meter.
- Afstandsschot 3 meter -achter de korf.
- Uitwijkbal naar rechts.
- Strafworpen.
- Vrije bal naar links.
- Korf aantikken, stap naar achter en schiet.
- Uitwijkbal naar links.
- Kleine kansen.
- Vrije bal naar rechts.
Uitbreiding:
- Doelpunt telt voor 1, maar komt de bal op de grond is het -1.
- Maak een 2-tal en ga ongeveer 3 meter uit elkaar staan.
- Begin de oefening met 2 handen, vervolgens met 1 hand gooien en eindig met het gooien met de 'verkeerde hand'.
- Wanneer het gooien en vangen goed gaat, noemt de trainer een aantal dat de spelers moeten behalen.
- Dit aantal moet behaald worden zonder dat de bal op de grond komt. Komt de bal wel op de grond, gaat er 1 punt af.
- Op het moment dat één 2-tal het genoemde aantal heeft behaald, mogen zij de gooiafstand met 1 meter verhogen. Iedereen begint vanaf nu weer bij 0 te tellen.
- Dit doen we tot 5 meter, zodat de bal nog gegooid kan worden zonder dat de bal valt.