facebook pixel

Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten

Per 2 (of 3) aan een korf:

  1. Samen 6 doorloopballen scoren (met drietal 8x scoren)
  2. Uitwijk naar schot (links en rechts afwisselen) 
    1. Samen 4 scoren (steeds doorwisselen) (met drietal 5x scoren)
  3. 4 om 4 schoten van eigen afstand 
    1. Samen 6x scoren in serie 1, 
    2. 4x scoren in serie 2 
    3. en 2x scoren in serie 3 (met drietal om de 2 schoten doordraaien)
  4. Korte kansen
    1. Samen 10x scoren 
  5. Uitwijk naar schot, daarna naar binnen vallen voor de doorloopbal (pas een punt als beide achter elkaar gescoord worden);  
    1. Samen 5 punten  (drietal gaat naar 6 punten)
  6. Uit rustige beweging schieten 4 om 4
    1. Samen 5 punten scoren
    2. Pas een punt wanneer er twee schoten achter elkaar gescoord worden (met drietal om de 2 schoten doordraaien, ook als de laatste bal van schutter 1 binnen gaat en de eerste van speler 2 zijn dat 2 schoten na elkaar)
Speel 3 series (zie puntentelling oefening 3 ), welke paal wint het vaakst?

Het doel is op per team 500x te scoren met z’n allen in de 5 opdrachten, na elke opdracht is een tussenoefening voorzien voor afwisseling:

  • Opdracht 1: Doorloopballen: scoor 120x
    • Tussenopdracht 1: 2 tegen 1 verdedigen op 3 palen (5 minuten)
  • Opdracht 2: Schoten voorkant korf uit beweging: scoor 80x
    • Tussenopdracht 2: langste reeks scoren op 2 minuten (missen is terug naar 0). Na 2 minuten wissel je van aangever/schutter
  • Opdracht 3: Korte kansen met tussenpass:scoor 120x
    • Tussenopdracht 3: langste reeks scoren op 2 minuten (missen is terug naar 0), maar nu mag er 1 misser zijn alvorens men terug naar 0 moet. Na 2 minuten wissel je van aangever/schutter
  • Opdracht 4: Strafworpen: 100
    • Tussenopdracht 4:
      • Bij iedere paal staat één vaste schutter met een vaste rebounder.
      • In iedere ronde moeten de schutters, binnen de tijd, één doelpunt zien te maken. 
      • Als een doelpunt is gemaakt, wordt de bal vastgehouden. 
      • Wordt er, binnen de tijd, geen doelpunt gemaakt ligt de schutter uit het spel.
      • Er wordt gespeeld in de volgende rondes:
        Ronde 1: 10 seconden
        Ronde 2: 5 seconden
        Ronde 3: 3 seconden of 1 kans
      • Er wordt pas van schutter gewisseld als alle rondes zijn gespeeld.
      • Missen alle spelers in een ronde? Dan wordt de ronde opnieuw gespeeld!
  • Opdracht 5: Schoten achterkant korf uit beweging: 80 (eventueel palen 180° draaien)
De focus in deze oefening ligt op het schieten om te scoren. 
De schutter moet 3 goals maken. Je krijgt een punt voor ieder schot dat raak is en wisselt als dit gelukt is. 
De rebounder onder de paal krijgt een punt voor ieder schot dat mis is. 
Op deze manier verhogen we de druk op de schutter voor de korf. 
Als de schutter voor de korf drie doelpunten gemaakt heeft wordt er gewisseld van functie. 
De rebounder wordt schutter en schiet totdat er drie doelpunten gemaakt zijn. Wie heeft de meeste punten? 

  1. Een schutter staat op schotafstand voor de korf, een rebounder onder de paal.
  2. De aanvaller schiet net zolang door tot er drie doelpunten zijn gemaakt.
  3. Ieder gemaakt doelpunt telt als punt voor de schutter.
  4. Ieder gemist schot telt als punt voor de rebounder.
  5. Bij drie gemaakte doelpunten wordt er gewisseld van functie.
  6. Als beide spelers drie doelpunten hebben gescoord is het spel afgelopen. Wie heeft de meeste punten?

Te moeilijk:
Om te voorkomen dat de rebounder heel veel punten krijgt, omdat de schutter niet (snel) aan drie doelpunten komt kan er een speelregel worden geïntroduceerd:
  • Als de schutter vijf keer achter elkaar mist, wordt er ook gewisseld.

Om het schot makkelijker te maken kan er voor worden gekozen dichtbij de paal te schieten.

Te makkelijk:
Scoort de schutter veel doelpunten? Daag hem uit door de schotafstand te vergroten

  • Blijf bewegen op 6 meter rond de korf en kom van elke kant 1x tot schot. 
  • Na 4 schoten wisselen van functie.
  •  De rebounder probeert de bal met max 1x stuiteren te vangen. 
  • Wie van het tweetal scoort als eerste 15x
Net als in de wedstrijd probeer ik hier het schot te laten oefenen van alle kanten en niet alleen de favoriete voorkant, daarnaast zijn de spelers continue in beweging. 
De rebounder moet steeds blijven beoordelen waar de bal komt en deze z.s.m vangen en weer uitplaatsen.

  • Met twee of drietallen bij de korf. 
  • Er wordt om beurten 4x geschoten. 
  • We beginnen met een wegtrekbal bij de korf (max 3m)
  • Vervolgens een afstandsschot. 
  • Na het afstandsschot nemen we een uitwijkbal 
  • En tenslotte een doorloopbal. 
  • De doorloopbal wordt zelf afgevangen, waarna de volgende start.
  • Scoor per tweetal 40 punten. Afstandsschot telt voor 2, de rest voor 1
  • Aangever met bal onder de kort, schutter en verdediger voor de korf.
  • De schutter gaat rond de korf vrijkomen en gaat 6x schieten. 
  • De verdediger mag maximaal 2 van de 6 schoten blokken. 
  • Op de andere schoten wordt passief druk gezet.

  • Bedoeling is dat de aanvaller daadwerkelijk gaat schieten, ongeacht wat de verdediger doet. 
  • En de bedoeling is dat er overtuigend wordt geschoten, de ballen die niet worden geblokt moeten écht geschoten worden om te scoren, dus niet te veel focus op de verdediger maar gewoon doorschieten.
  • Met 4 spelers heb je een extra aangever/rebounder 

De focus in deze oefening ligt op het afmaken van kansen. Maak je niet snel genoeg goals, dan verlies je de partij. 

  • Doelstelling is het maken van 2 doelpunten.
  • De rebounder onder de korf speelt tegen de schutter voor de korf. Wie van de twee spelers maakt als eerste 2 doelpunten? 
  • De rebounder start als aangever zodat te schutter uit beweging moet schieten. 
  • De rebounder mag alleen schieten als hij of zij de bal in één keer vangt zonder dat er een doelpunt gemaakt.

Te makkelijk of te moeilijk:
  • Vergroot of verklein dan de schotafstand.
  • Speel met het aantal doelpunten wat ze moeten halen.
  • Om de rebounder uit te dagen kan ervoor worden gekozen de rebounder op een aantal meter van de korf te laten beginnen. Het wordt voor de rebounder moeilijker de bal in één keer te vangen.
  • Eventuele airbal is direct 2 punten voor de tegenstander en betekent dus wisselen.  

  • Trainen van deur conditie met 4 tallen
  • Je blijft met je team aan je eigen kant. 
  • Aangevers wisselen door zodat iedereen in beweging blijft. 
  • Bedoeling is dat de oefening met hoge intensiviteit gedaan wordt. 
  • Start is voor de pionnen. Na pion 5 in sprint naar de eerste korf. 
  • Rebound sprint daarna naar tweede korf. 
  • Rebounder tweede korf sluit weer bij pionnen aan.
  • Tel de scores per team
  • Hardop tellen met je team, dit om het competitie element er in te houden
  • Ronde 1: 
    • 20 doorloopballen scoren. (pion oefeningen = slalommen)
  • Ronde 2: 
    • 10 schoten 3-4m scoren. (pion oefening = 2 pionnen vooruit, 1 pion achteruit)
  • Ronde 3: 
    • 20 korte kansen achter de paal scoren. De sprinter wordt aangegeven en die speelt terug op de uitstappende rebounder onder de paal (pion oefening = huppend over de pionnen)
  • Ronde 4:
    • 10 schoten 4-5m scoren. (pion oefening = schaatsend over de pionnen springen, landing even vasthouden)
  • Ronde 5:
    • 10 uitwijkballen scoren. (pion oefening opspringen bij pion 1, 3 en 5 en squat bij 2 3n 4)
drawing Duur-conditie schotoefeningen - 4 tallen
Per 2 (ideaal) onder de korf, 
  • 1 speler met bal, 1 speler zonder bal)
  • Haal een bepaalde score per onderdeel (korte kans en doorloper tellen voor 1p, afstandschot voor 2p)

  • Speler zonder bal start weg uit de korf en neemt een korte kans; nadat de bal is gevangen komt de schutter na een breedtelijn tot schot; na de rebound val je naar binnen voor een doorloper (12p)
  • Aanvaller start via een laterale lijn met een schot; na rebound valt men naar binnen om via een uitwijk opnieuw tot schot te komen; om te eindigen een bovenhandse (1 of 2 handen) doorloopbal (15p)
  • Zelfde als opdracht 1, maar nu achterkant korf (15p)
  • Schutter start opnieuw onder de korf, en wordt aangespeeld voor een korte kans; aansluitend via een breedtelijn naar een schot; na rebound naar binnenvallen voor een uitwijk om te eindigen met een doorloper (20p)

Doel:
  • 3 op een rij te behalen door te schieten

Regels:
  • Je speelt in teams tegen elkaar
  • Kies een opdracht. Denk aan een schotvorm en hoeveelheid van schieten
  • Is wordt aan bovenstaande regel voldaan, dan mag je een lintje/hoedje/bal in een vak/hoepel of op pion leggen
  • Elk team heeft 3 items (lintje, hoedje of bal) om een vak mee te veroveren.
  • Zijn jou 3 items al in het spel, heb je nog geen 3 op een rij, maar wel de opdracht volbracht, dan mag je een item in het spel in een ander te veroveren vak leggen. 
Opdrachten:
  1. Maak 5 doorlopers
  2. Maak 5 schoten van achter de korf
  3. twee korven tegenover elkaar. Bij iedere korf 2 a 3 spelers. Zij gaan schieten op de ander korf. Als hij zit is de bal voor de ander. Als hij niet zit en de ander vangt de bal voor hij op de grond valt, mag de tegenstander vanaf daar proberen te doelen. Als de bal de grond raakt, is hij voor het team die het dichtste bij de bal staat (spelers staan net achter de korf van hun tegenstander). 5 doelpunten is een vak van 3 op een rij veroveren.
  1. Onder iedere paal staat een aangever met bal. In het voorveld staat bij iedere paal een schutter.
  2. De schutters voor de korf schieten net zolang tot één van de schutters twee doelpunten heeft gemaakt.
  3. Als één schutter twee doelpunten heeft gemaakt, draaien alle schutters door naar de volgende paal. 
  4. Alle schutters tellen door bij het aantal doelpunten dat ze hebben staan. Als één schutter vier doelpunten heeft gemaakt, wisselt iedereen weer door. 
  5. De eerste schutter die tien doelpunten heeft gemaakt, wint.

Doorwisselen: er wordt dus gewisseld zodra één schutter 2, 4, 6, 8 of 10 goals heeft. 

Schutters worden nadien aangever en omgekeerd. Laat de winnaars aangevuld met de andere hoogste scores nog een finale spelen. 

  • Je schiet op 6 meter voor de korf.
  • De ander vangt af.
  • De bal wordt weer uitgespeeld en de vanger loopt weg van de korf.
  • Hij krijgt de bal terug en schiet op ongeveer 6 meter.
  • De aangever vangt af, speelt uit, loopt weg en krijgt de bal weer aangespeeld en schiet. 
  • Welk tweetal scoort als eerste 10 x