Tennisoefeningen voor jeugd - rood

Uitvoering
  • Obstakels worden aan de overkant van het net geplaatst.
  • De spelers werpen ballen en proberen zoveel mogelijk obstakels omver te werpen.
Uitvoering
  • Leg een bal op het racket van elke speler.
  • De spelers proberen elkaars ballen te stelen zonder dat hun eigen bal van het racket valt.
  • Als de bal van een speler gestolen wordt of eraf valt, moeten ze een rondje rennen.
  • Pas de oefening aan op basis van de leeftijd van de spelers.
Uitvoering
  • Er staan 10 pionnen verdeeld over het veld.
  • Om de beurt proberen de spelers een pion te raken.
drawing Pionnen uitdaging
Uitvoering
  • Leg de bal op het racket en laat de bal over de snaren rollen zonder dat hij eraf valt.
  • Houd de bal op het racket terwijl je de vloer aanraakt, gaat zitten, opstaat, hinkt, en rent.
  • Probeer het racket steeds op borsthoogte te houden.
  • Gooi de bal met het racket omhoog en vang hem weer op met het racket.
  • Gooi de bal een stukje voor je uit, loop erachteraan en vang hem weer op met je racket.
  • Gooi de bal omhoog, laat hem één keer stuiten en vang hem dan met het racket op.
  • Blijf de bal omhoog spelen zonder hem op te vangen en probeer rond te lopen terwijl je de bal omhoog speelt.
  • Wie lukt het om dit zonder fouten en zonder iemand aan te raken?
Uitvoering
  • Speel eerst twee backhands naar een willekeurige plek op de andere helft van het veld.
  • Loop vervolgens naar het net.
  • Speel daarna twee volleys.
drawing Backhand en volley combinatie

Doelstelling

  • Verbeteren van functioneel voetenwerk en explosiviteit
  • Technisch correct leren gooien met juiste slinger en voetplaatsing
  • Ontwikkelen van balcontrole bij vangen en weggooien
  • Bewustwording van stopstap en lichaamshouding na beweging


Fase 1 – Ladder + Gooien in Kar

Beschrijving:
De speler loopt een variatie in de speedladder (bijvoorbeeld 1-2 in, zijwaarts of skipping). Na afloop pakt hij of zij een bal en gooit deze in een kar op korte afstand.

Herhalingen:
5 tot 10 keer per speler

Aandachtspunten:

  • Actief voetenwerk
  • Gooien met focus en nauwkeurigheid

Fase 2 – Functioneel Benen-Spel met Technisch Gooien

Beschrijving:
Na de ladder eindigt de speler in een gooi-zone. Vanuit een actieve houding voert hij of zij een slingerbeweging uit (zoals bij forehand of backhand) en zet bewust de juiste voet naar voren tijdens het gooien naar een target of kar.

Herhalingen:
8 tot 10 keer per kant

Aandachtspunten:

  • Juiste slingerbeweging
  • Goede voetplaatsing: links voor bij forehand rechtshandig, rechts voor bij backhand
  • Gericht gooien, niet zomaar werpen
Fase 3 – Ontvang Drill: Vangen en Weggooien

Beschrijving:
De trainer of partner werpt of rolt een bal naar de speler. De speler vangt de bal, maakt een split-step, draait in, zet de juiste voet en gooit naar een vooraf bepaalde zone (links of rechts).

Herhalingen:
10 herhalingen, wissel van kant

Aandachtspunten:

  • Bal vangen met controle
  • Technische uitvoering bij het weggooien
  • Bewuste lichaamshouding en voetplaatsing

Fase 4 – Stopstap Drill

Beschrijving:
De speler sprint naar een pylon of markering, maakt een duidelijke en gecontroleerde stopstap, vangt een bal van de coach en gooit deze direct naar een doelzone.

Variaties:
Laat de speler starten in verschillende richtingen (voorwaarts, zijwaarts) en naar verschillende zones gooien.

Herhalingen:
5 per kant, 2 sets

Aandachtspunten:

  • Stopstap met balans
  • Controle over lichaam en bal
  • Technisch correcte uitvoering na de stop

Benodigdheden

  • Speedladder
  • Tennisballen
  • Karren, hoepels of andere doelen om in te gooien
  • Pylonen of markeringen
  • Eventueel een partner of trainer om ballen aan te spelen

Bovenhands gooien
  • zelf laten gooien in kar, naar kegels
    • middenzone
  • speler 1 gooit bovenhands -> spl 2 speelt terug (racket)
    • Lukken en binnenspelen 
    • Punt uit  
      • Bijvoorbeeld na x punten wisselen van kant
      • Tot team wint (samenwerken)

Technisch 
  • wegdraaien
  • 90° gooi arm 
  • niet dominante arm wijst 
  • heup indraaien (tip stand)
  • balans 
Forehand - backhand herkennen
DEEL 1: selffeed richting 
  • Accent extra (bv hoogte, andere posities)
  • Veel stippen leggen (vanuit verschillende stippen naar bepaald doel op richting, vanuit verschillende stippen op lengte)
DEEL 2: 
  • Kist (mij)
    • Greepwissel (forehand-backhand)
  • aangooien voor elkaar 
    • Aangooien naar 1 kant (zonder greepwissel)
    • Daarna gericht aangooien voor elkaar 
      • PUNTENSYSTEEM 
      • Vakje voor kindje dat gooit, potje pakken (team of alleen naar zoveel potjes)
Uitspelen: 
  • Speler 1 gooit aan (naar bepaalde richting) -> 2 ballen
  • Speler twee speelt terug
    • Na twee ballen goed, uitspelen 

Geen inspiratie: selffeed drills
Actief/ lopen
- kinderen (3) 
  • 2 lopen rechtdoor naar kegels, leggen bal er op 
  • Kind 3 loopt tussen de leges heen en weer en verzamelt de ballen
- estafette 
  • Per 2 
  • Lopen naar lijn, iets bepaald gaan halen, teruglopen en high-five geven 
Gooien en vangen 
- gooien en vangen met potje 
  • hoepels (speler 1 gooit Lings of rechts in de hoepel van de ander, spl 2 gooit centraal terug)
  • mikken in bak (staat achter veld)  
    • Gooien vanaf verschillende stippen 
    • Oefening voordien (hoepels -> springen in, voet in-uit, ...)
- wedstrijdje op klein terrein
  • Gooien naar elkaar, elkaar moeilijk 
  • Buiten en binnen kunnen onderscheiden 
  • Je zet een netje in het midden van een half veld.
  • Aan de ene kant plaats je een heel veldje potjes, aan de andere kant 3 pannenkoekjes (alle 3 op een andere afstand & andere plaats).
  • De kindjes proberen het balletje op een potje te gooien.
  • Als dit lukt hebben ze een punt, en mogen ze hun potje gaan halen. Als dit niet lukt, proberen ze opnieuw op hetzelfde pannenkoekje.
  • Laat de kindjes goed weten dat de bal de eerste keer op het potje moet vallen voor een puntje te hebben, verhaaltje errond als de bal al op de grond gebotst is is deze opgegeten door de krokodillen of visjes in het water, dus kunnen ze geen puntje meer maken.
  • De kindjes verplaatsen zich telkens van pannenkoek als een bal op een potje is gevallen.
drawing Balvaardigheid: over net gooien (3-4 jaar)
  • De trainer zet een lijn van potjes in het midden van het veld, aan elke kant van deze lijn gaat ongeveer op 2 à 3 meter afstand kindjes staan (evenveel kindjes aan elke kant).
  • Ze proberen de kegeltjes om ter meeste om te stoten met een balletje rollend over de grond, door middel van hun racketje.
  • Als het lukt om een kegeltje om te stoten, mogen ze het kegeltje gaan halen en hiermee hun slang maken.
  • Op het einde tel je alle potjes van beide groepjes en kijk je wie er gewonnen is.
drawing Mikken met balletje & racket (3-4 jaar)
  • Je zet een netje in het midden van een half veld.
  • Aan de ene kant plaats je een heel veldje potjes, aan de andere kant 3 pannenkoekjes (alle 3 op een andere afstand & andere plaats).
  • De kindjes proberen het balletje op een potje te gooien.
  • Als dit lukt hebben ze een punt, en mogen ze hun potje gaan halen. Als dit niet lukt, proberen ze opnieuw op hetzelfde pannenkoekje.
  • Laat de kindjes goed weten dat de bal de eerste keer op het potje moet vallen voor een puntje te hebben, verhaaltje errond als de bal al op de grond gebotst is is deze opgegeten door de krokodillen of visjes in het water, dus kunnen ze geen puntje meer maken.
  • De kindjes verplaatsen zich telkens van pannenkoek als een bal op een potje is gevallen.
drawing balvaardigheid over net gooien (3-4 jaar)