Tennisoefeningen voor de techniek kracht
Uitvoering
- Spring op je linkervoet en blijf 10 seconden in balans. Sprint vervolgens naar de rode lijn.
- Herhaal op je rechtervoet en sprint naar de rode lijn.
- Voer knieheffen uit op de plaats gedurende 10 seconden. Blijf op je tenen staan voor snelheid en sprint naar de rode lijn.
- Doe 5 lunges op rechts en 5 op links. Sprint naar de rode lijn.
- Spring 3 keer zijwaarts over de lijn heen en weer. Sprint naar de rode lijn.
- Herhaal de zijwaartse sprongen, maar nu met je rug naar het veld.
Uitvoering
- De speler zigzagt zo snel mogelijk met het gezicht naar het net tussen de kegels.
- De volgende speler mag vertrekken wanneer de speler voor hem halverwege is.
- De trainer gooit een bal naar voren.
- De speler moet aan het einde van zijn reeks de bal na één stuit met een forehand terugslaan, daarna met een backhand.
- Hinkelen op de linker- of rechtervoet.
- Rondje om elke kegel.
- Met beide voeten over de kegels springen.
- Idem met backhand aan de andere kant gooien en starten.
- Verschillende oefeningen waarin je springend op je voeten steeds in balans moet blijven, en anderen eruit moet sprinten
- 10 seconden op de plaats op je linkervoet hinkelen, sprint tot rode lijn
- Hetzelfde op rechts, sprint tot rode lijn
- Knieheffend op de plaats gedurende 10 seconden. Steeds op je tenen blijven staan zodat je sneller bent, sprint naar rode lijn
- 5 lunges op rechts, en 5 op links. Sprint naar rode lijn
- 3x zijwaarts over de orde heen en weer springen, sprint naar rode lijn
- Hetzelfde, maar nu met de rug naar het veld toe
De speler krijgt een bal in de forehand en moet deze diep rechtdoor proberen spelen.
Varianten:
- Met potjes of brug, voorafgaand de oefening, om erover te springen
- Speler staat en start in de dubbellijn en moet de bal rechtdoor slaan
- Potjes zetten in het terrein of in de dubbellijn
- Idem in BH - andere kant gooien en starten.
De speler krijgt een bal in de backhand en moet over de middenlijn slaan.
Varianten:
- Met potjes of brug, voorafgaand de oefening, om erover te springen
- Speler staat en start in de dubbellijn en moet de bal rechtdoor slaan
- Potjes zetten in het terrein of in de dubbellijn
- Idem in BH - andere kant gooien en starten.
- Twee spelers rennen tegen elkaar.
- Rennen door de pionnen heen naar het net.
- Daarna sprint naar achterlijn.
- Wie het eerst de achterlijn aantikt heeft gewonnen.
Afsluiting van de les: dubbelen
- Trainer speelt vanuit het servicevak naar overkant
- Speler loopt in en slaat de bal terug met als doel de pyramide van pionnen te raken.
- Elke raak is 1 punt.
- Ben je rechtshandig ga dan zijwaarts staan naar het net met je rechterschouder richting je tegenstander. Zo sta je in de juiste hoek om kracht te geven.
- Laat je racket achter je lichaam vallen op het moment dat je jouw lichaam draait. Zo gebruik je de heupen en schouders om je slag kracht te geven.
- Houdt tijdens de zwaai de arm gestrekt en pols stabiel. De elleboog is licht gebogen op het moment van impact want dan kun je de bal richting geven en, als je wilt, een spin geven.
- Sla de bal wanneer deze op de hoogte van je voorste heup komt. Zorg dat je jouw voeten richting de bal verplaatst en zet je gewicht op je voorste been terwijl je slaat.
Linkshandigen staan met linkerschouder richting de tegenstander.
Deze oefening kun je ook goed oefenen tegen een muur.
Deze oefening kun je ook goed oefenen tegen een muur.
- Spring zover mogelijk vanuit stilstand met de voeten naast elkaar.
- Meet de afstand tussen de afzetlijn tot de hiel.
Mag ook met gebogen knieën

- De speler zit met de rug tegen de muur en zijn benen in een hoek van 90 graden.
- Houd dit zo lang mogelijk vol.