facebook pixel

Voetbaloefeningen

  • Positiespel overspelen 15- 20 minuten.
  • Ga van makkelijk na moeilijk:
    • Niveau 1, 7 of 8 tegen 3. (gaat de bal tussen de 15 en 20 keer rond dan door naar volgende niveau, de niveaus gaan over weken en niet binnen 1 training) 
    • Niveau 2, 7 tegen 4.
    • Niveau 3, 7/6 tegen 5. (10 keer rond is volgende)
    • Niveau 4, 6 tegen 6.
  • Coachen op makkelijke bal zoeken en proberen de bal de ruimte in te passen. 
  • Wanneer een niveau niet lukt maak het veld dan wat groter of ga een niveau terug. 
  • Proberen je techniektraining positief te coachen wanneer je de handeling ziet in positiespel (denk aan open draaien of kaatsen)
  • BB is veld groot maken, BBT is veld klein maken.
drawing Positiespel overspelen


ladderen-2

1. Begin in de startpositie met het gezicht naar de loopladder toe.

2. Stap met uw linkervoet in het eerste vakje van de loopladder en sluit uw rechtervoet bij (zorg er voor dat uw hakken de grond niet raken).

3. Ga vervolgens voorwaarts op bovenstaande manier de loopladder door.

4. Wissel de startvoet om de beurt af.

5. Probeer ook een om de oefening andersom uit te voeren, u begint dus met uw rug naar de loopladder toe.

ladderen-21. Begin in de startpositie met uw gezicht naar de loopladder toe.
2. Spring met beide voeten tegelijk voorwaarts waarbij uw linkervoet naast het eerste vakje van de loopladder belandt en uw rechtervoet in het eerste vakje. U maakt als het ware een ski beweging.
3. Spring gelijk door waarbij uw linkervoet nu in het eerste vakje van de loopladder landt en uw rechtervoet naast het tweede vakje van de loopladder.
4. Zorg er voor dat u aan het einde van de loopladder op volle snelheid bent.

ladderen-2
1. Begin in de startpositie met uw gezicht naar de loopladder toe.
2. Deze oefening wordt enkel uitgevoerd met 1 voet. Spring met uw linkervoet in het eerste vakje en hinkel vervolgens schuin naar voren waarbij uw linkervoet naast de tweede trede van de loopladder landt.
3. Hinkel naar het tweede vakje en hinkel schuin naar voren waarbij u nu rechts naast de derde trede landt. 

4. Zorg er voor dat u aan het einde van de loopladder op volle snelheid bent, let echter wel goed op uw houding en land enkel op de bal van uw voet (dus de hak raakt de grond niet aan).
5. Wissel de startvoet af.

ladderen-21. Begin in de startpositie met uw gezicht naar de loopladder toe.
2. Spring met beide voeten in het eerste vakje van de loopladder en spring gelijk schuin naar voren waarbij uw voeten naast de tweede trede van de loopladder landen.
3. U sprint door naar het tweede vakje van de loopladder en springt nu schuin naar voren maar landt nu rechts naast de trede. U maakt dus een zigzag beweging.
4. Zorg ervoor dat u aan het einde van de loopladder op volle snelheid bent.

ladderen-21. Begin in de startpositie met uw gezicht naar de loopladder toe.

2. Stap met uw rechtervoet in het eerste vakje van de loopladder.

3. Ga met uw linkervoet achter uw rechtervoet langs en plaats deze naast het eerste vakje van de loopladder schuin achter uw rechtervoet. 

4. Plaats uw rechtervoet naast het eerste vakje van de loopladder naast de linkervoet.
5. Stap met uw linkervoet in het tweede vakje van de loopladder en ga nu met uw rechtervoet achter uw linkervoet langs en plaats vervolgens uw linkervoet weer naast de rechtervoet.
6. Vervolg deze stappen voor de gehele loopladder.


ladderen-21. Begin in de startpositie met uw gezicht naar de loopladder toe.
2. Stap met uw linkervoet in het eerste vak van de loopladder en sluit uw rechtervoet bij in het eerste vakje van de loopladder.
3. Zodra uw rechtervoet in het eerste vakje van de loopladder landt verplaatst u uw linkervoet naast het eerste vakje van de loopladder.
4. Spring met uw rechtervoet recht naar voren zodat deze in het tweede vakje van de loopladder uitkomt en sluit uw linkervoet bij.
5. Zodra uw linkervoet is aangesloten springt u met uw rechtervoet naast het tweede vakje van de loopladder.
6. Vervolg de bovenstaande stappen voor de rest van de loopladder.

  • Bovenste oefening:
  • Nr 2/5 heeft de bal. 
  • Een van deze twee start met de bal en speelt nummer 6 in. 
  • Nummer 6 kaatst de bal terug naar nummer 2, nummer 10 maakt ondertussen , samen met nummer 7 ,zijn voor actie. 
  • Nummer twee speelt nummer 10 in. 
  • Nummer 10 speelt de bal diep op nummer 2. 
  • Nummer 2 neemt de bal aan de voet mee. 
  • Nummer 7 en 9 positioneren zich voor het doel terwijl nummer 2 de bal voorbrengt.


  • Onderste oefening:
  • Nummer 6 en 8 spelen om de beurt de bal in naar nummer 10. 
  • nr 8 speelt bij voorbeeld in naar nummer 10. 
  • Nummer 10 kaatst de bal naar nummer 6. 
  • nummer 6 speelt de bal kort voor nummer 2. 
  • Nummer 2 speelt de bal op nummer 7,die en voor actie heeft ingezet naar binnen toe zodra nummer twee starten met lopen. 
  • Nummer speelt de bal en de diepte voor nummer twee. 
  • Nummer 7, 9, 11 maken hun loop actie naar het doel toe. 
  • Nummer 10 komt op de 16 meter lijn te staan voor de afvallende bal.


Wisselingen posities:

  • Nummer 6 8 en 10 wisselen van positie. De speler die de bal inspeelt komt op de positie te staan van de speler die de bal diep speelt voor nr 2 of nr 5. 
  • De speler die de bal diep speelt wisselt met nr 10. 
  • Nr 10 komt te staan achter een van de twee waar de minste mensen staan.
  • nummers 7 en nummers 2 wisselen af van positie.
  • Nummers 5 en nummers 11 wisselen af van positie.
drawing aanval
  • Bij de volgende oefeningen is het van belang dat de spelers in beweging blijven. 
  • Hierbij is een snelle circulatie van de bal van belang. 
  • Wanneer je didactisch te werk gaat kan je de oefening, indien correct uitgevoerd, weerstand voor de spelers toevoegen. 
  • Een derde variatie binnen deze oefening is het laten kiezen door de spelers zelf. 
  • Hierbij maakt de speler 8/7 samen met de 6 en de 10 de keuze tussen variant 1 en 2.
drawing afronden
  • 3 witte spelers blijven staan. 
  • Middenspeler mag wel positie laten overnemen door kopse kant. 
  • Witte spelers zijn altijd bij team balbezit. 
  • We gaan uit van 1x raken. Maximaal 2x.
  • Verovert blauw de bal dan maken die snel groot.
  • Verovert rood de bal dan maken die snel klein.
drawing 7 versus 4 met overgang groot-klein
  • Deze oefening uitvoeren met binnenkant voet.
  • Afstand tot pion weerszijde 5 meter.  
  • Per team 1 trainer die punten telt 
  • Aan één kant beginnen en spelers aan overzijde laten trappen.

  • pion omschieten 3 punten. 
  • pion aan voorkant raken maar niet om dan 1 punt. 
drawing Pion schiet spel
Warming up oefening in estafettevorm

  • Verdeel de spelers in groepen van 2 of 3 spelers en zet ze aan de linkerkant van het veld.
  • Geef elke speler een tennisbal.
  • Op startteken gaat de 1e speler van elk groepje met een bal naar de andere, rechter, kant rennen. 
  • Daar aangekomen, legt deze de bal buiten de lijn en rent zo snel mogelijk terug zodat speler 2 van hun groep kan gaan rennen met zijn/haar bal.
  • Als alle ballen aan de rechterkant liggen en de laatste speler terug is bij de groep is het afgelopen. 
  • De eerste die terug is bij zijn/haar groep wint.    
  • Keeper in goal. Alle ballen in startzone.

  • Eén speler heeft vrije startbal die verplicht in Fase 1 wordt gespeeld.
  • Nadat bal in Fase 1 is beland, sluit de startende speler aan in het vak. Dat wordt 4v4.

  • In de tussenlinie staat één speler waar het verdedigende team niet in mag komen. Die wordt gebruikt om het spel te verplaatsen van Fase 1 naar Fase 2.
  • De speler in de tussenlinie sluit vervolgens aan in Fase 2 voor een 3 tegen 3.

  • Pakt de verdedigende kant de bal af dan zetten ze de counter in naar het kleine goal.
  • Dit blijft 3v3 en 4v4, de vakken zijn de grenzen.
Pakt aanvallend de bal over van verdedigend dan herpakt iedereen hun positie en beginnen we opnieuw.

drawing Linie doorbreken in positie/partijvorm
1e oefening:
  • Speler A speelt de bal in naar B en loopt naar de positie van B. 
  • Speler B staat open gedraaid, neemt aan en speelt hem door naar Speler C en zo verder.

  • Aandachtspunt inspelen: 
    • de bal moet in het midden worden geraakt zodat hij laag blijft.
    • de juiste techniek hier voor is je schietbeen iets optillen.
  •  Aandachtspunt aannemen: 
    • De speler die de bal aanneemt, moet niet met het lichaam naar de bal staan maar 'open gedraaid'. Dit creëer je door het lichaam te positioneren naar de speler waar je op moet inspelen en je ogen gericht op de bal. 
    • Spelen we de bal rond met de klok mee dan wordt de bal aangenomen met links en speel ik door met rechts. 
    • Andere kant op neem je aan met rechts en speel je door met links.   
    • Als je merk dat het te makkelijk gaat, voer je eerst het tempo op. Daarna kun je om het moeilijker te maken de aanname eruit halen en moeten ze de bal direct doorspelen. 
2e oefening:
  • Speler B vraagt de bal.  
  • Speler A speelt speler B in. 
  • Dan laat B de bal vervolgens vallen op speler A waarna die hem weer doorspeelt op speler C. 
  • Speler C laat hem dan vallen op speler B en vervolgens speelt speler B schuin naar speler D enzovoort.
Aandachtspunten: 
  • De speler die de bal inspeelt moet na het inspelen doorlopen zodat hij de bal kan vragen, in het midden, tussen de pionnen in
  • Niet verder want dan is het effect weg bij de crosspass. 
  • De speler die de bal terugkaats loopt om zijn eigen pion heen om weer de bal te vragen in het midden. 
  • Deze speler moet bij het terugkaatsen de juiste draai maken zodat hij zijn ogen op de bal houdt.
  • Zijn draai moet kort richting het vak zijn en niet van het spel af. 
Bij beide oefeningen na 8 minuten wisselen van spelrichting.
Met de klok mee passen we met rechterbeen, tegen de klok in met linkerbeen. 

drawing Pass vorm open draaien
  • Hoekschap nemen variant 3
    • Hoge bal richting 2de paal
    • Terug voor de goal koppen
    • 3 man die inlopen
    • Binnentikken
drawing Hoekschop nemen en scoren 3
Doel:
 Spelers herkennen situatie op middenveld

 Oefening:
  • 1 aanvallend team blauw
  • 1 verdedigend team rood
  • Er wordt met 6 aanvallers tegen 5 verdedigers gespeeld
  • Aanvallers spelen de bal rond
  • Als verdedigers de bal veroveren, spelen ze de bal rond
  • Als het verdedigende team de bal bij de middelste speler krijgt, zet het aanvallende team druk

 Coaching:
  • Bal laten gaan aan de zijkanten
  • Bal lijn afschermen middelste speler
  • Wanneer de middelste speler toch de bal krijgt, direct druk zetten
drawing Druk zetten as van het veld
  • Blauw passt de bal in het veld
  • Wit neemt de bal aan
  • Rood begint te verdedigen en zo ontstaat een 2 versus 1
drawing 2 vs 1