Voetbaloefeningen voor o13 jeugd
- 3 hoedjes als referentiepunt in driehoek zetten.
- Spelers staan per 2 aan potje. achterste speler voert oefening uit.
- Pass wordt gegeven, strak, vrij hard, over de grond nadat de speler die de bal moet ontvangen zichzelf vrij maakt van de speler voor zich.
- Hij neemt de bal aan met de verste voet en geeft pas naar volgende speler (2 tijden, aanname en pass).
- Na de pass maakt hij tempo naar het hoedje waar hij de pass naar gegeven heeft en neemt plaats VOOR de speler die daar nog staat.
- Doel: strakke juiste passing, goede one touch balaanname, vrijmaken van verdediger
- 1e bal is een 1 vs 1 middels een diepe pass
- 2e bal komen de buitenste spelers in het spel en 1 verdediger bij het andere team hierdoor ontstaat 3 vs 2
- 3e bal komt er nog een verdediger bij en ontstaat er 3 vs 3
- Oefening om het pasen lopen en het bewegen in het veld te stimuleren.
- De speler links onder speelt in op de centrale speler, de centrale speler speelt in op speler 2 die van rechts onder vertrokken is.
- De speler links onder vertrekt tegelijk.
- Speler 2 kaatst de bal naar de 2e centrale speler en die dribbelt naar links boven.
- Het zelfde doe je vanaf rechts boven naar beneden toe!
Tiqui Taca One Touch Soccer | 6-Cone Drill with 2 Balls - YouTube
- Afhankelijk van het aantal spelers bepaal je de maat van het veld en eventueel het aantal velden.
- Max is 4 tegen 4.
- Je begint 1 tegen 1 met kleine of grote doelen (met keeper).
- Naast de doelen staan de andere spelers.
- bij het ene doel team rood en het andere team blauw.
- Bij doelpunt of bal uit komt er een speler van team A erbij.
- Bij volgend doelpunt speler van rij B.
- Zo door tot je max spelers ingezet zijn.
- Volgende ronde begint team B.
- Spelers staan met 2 over elkaar, ieder aan 1 kant van een lijn met achter hun een potje.
- De trainer roept opdrachten zoals, trappelen, tenen, hielen, spring, draai, knie, teen, ...
- Van het ogenblik dat de trainer hoedje roept, draaien de spelers zich heel snel om, nemen hun potje en zetten het op de lijn.
- Het potje dat onderaan ligt wint.
- Wie kan het meeste winnen.
- Deel het veld op in drie vakken (in de breedte).
- Elke bal begint bij de keeper van blauw (op de grote goal).
- Bedoeling is dat de drie van blauw in het eerste vak, de bal bij het tweede vak proberen te krijgen!
- Op voorhand zou je zeggen dat dit goed haalbaar is, omdat het met de keeper een 4 tegen 2 situatie betreft.
- Op het moment dat de bal vak twee bereikt, mag de middenvelder die nu als nummer 6 fungeert bij vak 1 aansluiten bij vak 2.
- Wederom zal daar een 4 tegen 2 situatie ontstaan.
- In vak twee probeert men de ruimte te vinden om richting vak 3 te spelen.
- Vak 3 mag alleen via een combinatie betreden worden.
- Denk aan een één twee, of een diepte steekbal.
- Als dit lukt werkt blauw de bal af in één van de twee kleine doelen.
- Klein vierkant vak met tegenover elkaar 2 kleine doeltjes.
- na 10 keer rondspelen proberen te scoren.
- Verdedigers mogen scoren na afpakken.
- In deze oefenvorm worden er d.m.v. twee varianten afgewerkt.
- Het team dat links staat speelt tegen het team dat rechts staat.
- Ruil altijd van kant zodat spelers het aan beide kanten en met beide benen oefenen.
- De diepste speler wordt ingespeeld die laat de bal vallen op de 3e man die afwerkt.
- De diepste speler komt hierna direct in de bal en kaatst waarna de bal naar de flank gespeeld wordt.
- De flankspeler mag de bal een keer meenemen naar binnen om de halfspace te betreden en moet de lage voorzet geven.
- Toevoeging in de vorm is een verdediger van de tegenpartij mag mee verdedigen bij de lage voorzet (2vs1).
SCOREN SCOREN SCOREN (1) - YouTube
- De opkomende speler (O) start met de bal en speelt deze naar de spits (S).
- De spits legt de bal terug op de middenvelder (M), die vervolgens de bal diep geeft op de opkomende speler.
- Het is bedoeling dat de opkomend speler de loopactie sprintend uitvoert.
- Het gaat om de juiste timing.
- De opkomende speler moet goed in de gate houden of het kaatsten tussen spits en middenvelder soepel verloopt en inschatten wanneer de bal diep wordt gegeven.
- Te vroeg starten betekent dat je buitenspel loopt.
- Te laat starten zou betekenen dat de bal door een verdediger wordt onderschept.
- Te langzaam rennen zou betekenen dat je wordt ingehaald door een verdediger.
- De opkomende speler speelt uiteindelijk met de bal naar de opkomende speler aan de overkant en wordt daar de middenvelder.
- De middenvelder wordt spits, de spits wordt opkomende speler
- 2 rijtjes op ca 10 meter buiten het 16 meter gebied
- Op de rand van het 16 meter gebied staan nog 2 spelers in het verlengde van de rijtjes naast een pop/ grote pion
- De speler van het ene rijtje speelt de bal breed naar de eerste speler van het andere rijtje
- Die geeft een cross bal naar de speler op de rand van het 16 meter gebied
- Deze loopt bij zijn verdediger vandaan (pion)
- Zorgt dat hij open staat/ komt en schiet op de goal
Oefening om van kant te veranderen, aanname en opendraaien te oefenen
- Er wordt een vierkant uitgezet met op iedere hoek een hoedje
- In het midden komt een 5e hoedje
- De speler rechtsboven speelt naar links boven (1)
- Van links boven naar het midden (2)
- Van midden naar links onder (3) van links onder naar rechts onder (4)
- Van rechts onder naar het midden (5)
- en van het midden terug naar de startpositie (6)
- Spelers volgen de bal
- Gaan dus rond
- Strak passen
- goed aannemen en opendraaien!
- Twee kleine goals tegen elkaar.
- Twee spelers staan op middenstip en onder goal.
- Spelers aan zijkant dribbelen naar vierkant en passen naar de tegenoverliggende speler.
- Spelers doen dit tegelijk.
- Gepasste speler (onder goal en middenstip) neemt aan en gaat direct proberen te scoren op kleine doeltje.
- Speler die gepasst heeft gaat direct in duel om te verdedigen.
- Speler die gepasst heeft gaat naar de ontvanger. (onder goal en op middenstip)
- Speler die probeerde te scoren gaat terug in rij.