Voetbaloefeningen voor o13 jeugd
Opstelling
- Zet pionnen neer zoals op het plaatje.
- Spelers staan bij pion 1, pion 2 en pion 3.
Uitvoering
- Speler 2 loopt om een pion heen, roept en biedt zich aan om vrij te lopen.
- Speler bij pion 1 speelt de bal in naar speler 2, die terugkaatst.
- Speler 2 loopt naar positie 1, 2 of 3 om een plek voor afronding te kiezen.
- Speler bij pion 1 geeft een pass naar speler 3.
- Speler 3 geeft een voorzet op maat naar de gekozen plek van speler 2.
- Speler 2 neemt de bal aan of rondt direct af op de gekozen plek.
Uitvoering
- De keeper begint zijwaarts door de latten te lopen.
- Vervolgens tippelt de keeper snel met de voeten door de latten.
- De keeper springt over de latten.
- De trainer gooit tennisballen naar de keeper.
- De keeper vangt de tennisbal met één hand en legt deze op pot 1.
- De keeper verlegt de tennisbal van pot 1 naar pot 2.
- De keeper loopt achterwaarts tot op de lijn.
- De oefening eindigt met een oefening door de ladder.
- De keeper moet klaarstaan voor een schot van de bal op verschillende posities: midden laag, midden hoog, rechterhoek en linkerhoek.
- Na afloop sluit de keeper weer aan.
Uitvoering
- Speler A speelt de bal naar speler B.
- Speler B kaatst de bal direct terug naar speler A.
- Speler A geeft de bal door het midden richting het doel.
- Na de kaats draait speler B zich om en rent richting het doel.
- Speler B probeert te scoren.
Uitvoering
- Begin bij het trappetje en zet bij elke trede één stap, waarbij je twee voeten in elke trede zet. Dit doe je met het patroon: voet erin, voet eruit. Eindig met een sprint naar de pion.
- Slalom om de pion met de bal:
- 1x met je goede voet.
- 1x afwisselend met beide voeten.
- 1x door de bal onder je voet door te rollen, zowel links als rechts.
- Maak een een-tweetje met een medespeler.
- Dribbel verder en passeer je tegenstander met een schaarbeweging.
- Rond de oefening af door op doel te schieten.
Uitvoering
- Plaats vier pionnen zoals op het plaatje, met bij elke pion één speler. De overige spelers staan bij de eerste pion.
- Speler 1 begint met een pass naar links naar speler 2.
- Speler 2 kaatst de bal terug naar speler 1.
- Speler 1 geeft een diepe pass langs de linkerkant naar speler 3.
- Speler 2 loopt ondertussen naar de 16 meter lijn.
- Speler 3 legt de bal breed voor speler 2, die vervolgens afrondt.
- Na de afronding verplaatst speler 1 zich naar de positie van speler 3.
- Speler 3 verplaatst zich naar de positie van speler 2.
- Speler 2, die heeft afgerond, pakt de bal en sluit aan bij de rij van speler 1 (startpositie).
- Herhaal dezelfde oefening aan de rechterkant.
Opstelling
- Zet pionnen in een vierkant op het veld.
- Plaats één speler bij elke pion.
Uitvoering
- De speler in de linker benedenhoek begint met de bal.
- Deze speler passt de bal naar de volgende speler in het vierkant.
- Na het passen loopt de speler naar de achterkant van de rij van de ontvanger.
- De laatste speler in het vierkant dribbelt de bal terug naar het beginpunt.
Uitvoering
- De keeper loopt zigzag tussen de latten.
- De keeper springt met één been over de latten.
- De keeper tikt de grond aan met zijn voeten tussen de latten.
- De keeper sprint naar het doel.
- Keeper 2 geeft een lage bal op verschillende posities (3 keer).
- De keeper zet zich elke keer snel klaar.
- De keeper duikt vooruit naar de bal en klemt de bal vast.
- De keeper sluit achteraan aan.
- Keeper 2 gaat terug naar het startpunt.
Variaties
- Links hoeken.
- Rechts hoeken.
- Laag over de grond in het midden.
- Hoog in het midden.
Beschrijving
- Speler 1 kaatst op speler 2.
- Speler 2 zet een sprint in om de pion heen en loopt naar het doel om de voorzet te ontvangen.
- Speler 1 drijft naar de pion toe en kaatst naar speler 3.
- Speler 3 rent naar de achterlijn na de kaats en ontvangt een diepe pass van speler 1.
- Speler 3 zet de voorzet in en speler 1 rondt af.
Uitvoering
- Drijf de bal met controle, tik de bal iedere 1 tot 2 stappen aan.
- De diepe pass moet met kracht worden uitgevoerd.
- Speler 1 moet goed contact houden voor de voorzet en snel in de sprint zijn om op tijd bij het doel te komen.
Doel
- Verhogen van de snelheid en reactievermogen van de keeper.
Uitvoering
- De keeper begint op de startpositie en loopt naar voren.
- De trainer geeft de bal op borsthoogte en de keeper vangt deze.
- De keeper loopt terug naar de beginpositie.
- De trainer geeft de bal naar links of rechts.
- De keeper duikt om de bal te pakken.
- De trainer geeft een botsbal naar het verste potje.
- De keeper neemt deze bal.
- De keeper loopt terug naar zijn positie.
- De keeper verwacht een schot in de hoek van keeper 2 en bereidt zich voor om te reageren.
Opstelling
- Zet pionnen neer zoals op het plaatje.
Uitvoering
- Speler 1 kaatst de bal naar speler 2.
- Speler 2 speelt de bal terug naar speler 1.
- Speler 1 geeft een lange pass naar speler 3.
- Speler 2 sprint naar de 16 meter lijn voor het doel.
- Speler 3 geeft een harde pass over de grond richting de 16 meter.
- Speler 2 rondt direct af op het doel.
Beschrijving
- Gebruik pionnen om een veldindeling te maken zoals op de afbeelding.
- De spelers volgen de bal en wisselen van rol na elke actie.
Uitvoering
- Variant 1: Kaatsen na inlopen
- Speler A passt de bal naar speler B.
- Speler B kaatst de bal terug naar speler A na inlopen.
- Speler A speelt de bal naar speler C, die de actie afrondt.
- Variant 2: Uitdraaien en doorpassen
- Speler A passt de bal naar speler B.
- Speler B draait uit en passt de bal door naar speler C.
- Speler C rondt de actie af.
Rollen
- Elke speler heeft twee rollen: kaatser en passer.
- Na het kaatsen of passen wordt de speler weer aanspeelbaar voor de aanval.
Uitvoering
- Zet de pionnen zoals aangegeven op het plaatje.
- Plaats spelers bij pionnen 1, 2 en 3.
- Speler bij pion 1 speelt de bal naar speler bij pion 2.
- Speler bij pion 2 neemt de bal aan met het linkerbeen en draait naar rechts.
- Speler bij pion 2 passt de bal in de diepte naar speler bij pion 3.
- Speler bij pion 3 neemt de bal aan en loopt de diepte in.
- Speler bij pion 2 loopt mee en is aanspeelbaar centraal voor de 16-meterlijn.
- Speler bij pion 3 geeft een voorzet.
- Speler bij pion 2 rondt de bal af op doel.