Voetbaloefeningen voor o17 jeugd

Opstelling
  • Plaats vier rijen met hoedjes, elk op 10 meter afstand van elkaar.
  • Creëer zoveel banen als er koppels zijn. Elk koppel heeft één bal.
  • De spelers stellen zich op bij de eerste twee rijen met hoedjes.
Uitvoering
  • De bal begint bij de blauwe speler aan de zijlijn.
  • Blauw passt de bal over de grond naar rood, die de bal over de grond terugpasst.
  • Na de pass loopt de rode speler achteruit naar de volgende rij hoedjes.
  • Blauw passt nu met meer kracht naar rood, die de bal stevig terugpasst en achteruit loopt naar de laatste rij hoedjes.
  • Blauw passt nu met een hoge bal naar rood en loopt zelf naar de rij hoedjes die het dichtst bij rood is.
  • Rood blijft op de achterste lijn staan, terwijl blauw na elke pass achteruit loopt naar de volgende rij hoedjes.
Technische aandachtspunten
  • Zorg voor een goede traptechniek.
  • Let op een goede bal-aanname.
drawing Pass- en trapvaardigheden verbeteren
Uitvoering
  • Verdeel de spelers in twee teams: team A en team B. 
  • Elk team heeft drie spelers, genummerd 1a, 2a, 3a en 1b, 2b, 3b.
  • Speler 1a kaatst de bal naar speler 2a.
  • Speler 2a kaatst de bal terug naar speler 1a.
  • Speler 1a passt de bal stevig naar speler 3b.
  • Speler 3b legt de bal breed naar speler 2a.
  • Speler 2a rondt de aanval af met een schot op doel.
  • Na de actie sluit speler 3b aan bij team A.
  • Herhaal de oefening in omgekeerde volgorde voor team B.
drawing Afronden in een v-formatie
Uitvoering
  • Zet pionnen neer zoals op het plaatje.
  • Elke pion heeft één speler.
  • Speler bij pion 1 kaatst met speler bij pion 2.
  • Speler bij pion 1 speelt vervolgens naar speler bij pion 3.
  • Speler bij pion 3 speelt naar speler bij pion 2.
  • Speler bij pion 2 speelt naar speler bij pion 4, die gaat afronden.
  • Speler bij pion 4 speelt een 1-2 combinatie met speler bij pion 3.
  • Speler bij pion 4 rondt vervolgens af.
Let op
  • Juiste passing in kaats.
  • Goede lange bal.
  • Actief inlopen.
  • Wisselen van rol.
drawing Pass- en afwerkcombinatie
Opstelling
  • Zet pionnen neer zoals op het plaatje.
  • Spelers staan bij pion 1, pion 2 en pion 3.
Uitvoering
  • Speler 2 loopt om een pion heen, roept en biedt zich aan om vrij te lopen.
  • Speler bij pion 1 speelt de bal in naar speler 2, die terugkaatst.
  • Speler 2 loopt naar positie 1, 2 of 3 om een plek voor afronding te kiezen.
  • Speler bij pion 1 geeft een pass naar speler 3.
  • Speler 3 geeft een voorzet op maat naar de gekozen plek van speler 2.
  • Speler 2 neemt de bal aan of rondt direct af op de gekozen plek.
drawing Afronden na vrijlopen en keuzes maken
Uitvoering
  • De keeper begint zijwaarts door de latten te lopen.
  • Vervolgens tippelt de keeper snel met de voeten door de latten.
  • De keeper springt over de latten.
  • De trainer gooit tennisballen naar de keeper.
  • De keeper vangt de tennisbal met één hand en legt deze op pot 1.
  • De keeper verlegt de tennisbal van pot 1 naar pot 2.
  • De keeper loopt achterwaarts tot op de lijn.
  • De oefening eindigt met een oefening door de ladder.
  • De keeper moet klaarstaan voor een schot van de bal op verschillende posities: midden laag, midden hoog, rechterhoek en linkerhoek.
  • Na afloop sluit de keeper weer aan.
drawing Voetenwerk en reacties voor keepers
Uitvoering
  • Begin bij het trappetje en zet bij elke trede één stap, waarbij je twee voeten in elke trede zet. Dit doe je met het patroon: voet erin, voet eruit. Eindig met een sprint naar de pion.
  • Slalom om de pion met de bal:
    • 1x met je goede voet.
    • 1x afwisselend met beide voeten.
    • 1x door de bal onder je voet door te rollen, zowel links als rechts.
  • Maak een een-tweetje met een medespeler.
  • Dribbel verder en passeer je tegenstander met een schaarbeweging.
  • Rond de oefening af door op doel te schieten.
drawing Dribbelen en afronden met drie variaties
Uitvoering
  • Plaats vier pionnen zoals op het plaatje, met bij elke pion één speler. De overige spelers staan bij de eerste pion.
  • Speler 1 begint met een pass naar links naar speler 2.
  • Speler 2 kaatst de bal terug naar speler 1.
  • Speler 1 geeft een diepe pass langs de linkerkant naar speler 3.
  • Speler 2 loopt ondertussen naar de 16 meter lijn.
  • Speler 3 legt de bal breed voor speler 2, die vervolgens afrondt.
  • Na de afronding verplaatst speler 1 zich naar de positie van speler 3.
  • Speler 3 verplaatst zich naar de positie van speler 2.
  • Speler 2, die heeft afgerond, pakt de bal en sluit aan bij de rij van speler 1 (startpositie).
  • Herhaal dezelfde oefening aan de rechterkant.
drawing Kaatsen, diepe pass en afronden
Opstelling
  • Zet pionnen in een vierkant op het veld.
  • Plaats één speler bij elke pion.
Uitvoering
  • De speler in de linker benedenhoek begint met de bal.
  • Deze speler passt de bal naar de volgende speler in het vierkant.
  • Na het passen loopt de speler naar de achterkant van de rij van de ontvanger.
  • De laatste speler in het vierkant dribbelt de bal terug naar het beginpunt.
drawing Pass- en dribbelspel in twee vierkanten
Uitvoering
  • De keeper loopt zigzag tussen de latten.
  • De keeper springt met één been over de latten.
  • De keeper tikt de grond aan met zijn voeten tussen de latten.
  • De keeper sprint naar het doel.
  • Keeper 2 geeft een lage bal op verschillende posities (3 keer).
  • De keeper zet zich elke keer snel klaar.
  • De keeper duikt vooruit naar de bal en klemt de bal vast.
  • De keeper sluit achteraan aan.
  • Keeper 2 gaat terug naar het startpunt.
Variaties
  • Links hoeken.
  • Rechts hoeken.
  • Laag over de grond in het midden.
  • Hoog in het midden.
drawing Laag vallen: basis
Beschrijving
  • Speler 1 kaatst op speler 2.
  • Speler 2 zet een sprint in om de pion heen en loopt naar het doel om de voorzet te ontvangen.
  • Speler 1 drijft naar de pion toe en kaatst naar speler 3.
  • Speler 3 rent naar de achterlijn na de kaats en ontvangt een diepe pass van speler 1.
  • Speler 3 zet de voorzet in en speler 1 rondt af.
Uitvoering
  • Drijf de bal met controle, tik de bal iedere 1 tot 2 stappen aan.
  • De diepe pass moet met kracht worden uitgevoerd.
  • Speler 1 moet goed contact houden voor de voorzet en snel in de sprint zijn om op tijd bij het doel te komen.
drawing Afrond: loop, pass, sprint en afronding op half veld
Doel
  • Verhogen van de snelheid en reactievermogen van de keeper.
Uitvoering
  • De keeper begint op de startpositie en loopt naar voren.
  • De trainer geeft de bal op borsthoogte en de keeper vangt deze.
  • De keeper loopt terug naar de beginpositie.
  • De trainer geeft de bal naar links of rechts.
  • De keeper duikt om de bal te pakken.
  • De trainer geeft een botsbal naar het verste potje.
  • De keeper neemt deze bal.
  • De keeper loopt terug naar zijn positie.
  • De keeper verwacht een schot in de hoek van keeper 2 en bereidt zich voor om te reageren.
drawing Keeper: snelheid en reacties

Opstelling

  • Zet pionnen neer zoals op het plaatje.

Uitvoering

  • Speler 1 kaatst de bal naar speler 2.
  • Speler 2 speelt de bal terug naar speler 1.
  • Speler 1 geeft een lange pass naar speler 3.
  • Speler 2 sprint naar de 16 meter lijn voor het doel.
  • Speler 3 geeft een harde pass over de grond richting de 16 meter.
  • Speler 2 rondt direct af op het doel.
drawing Afronden na een reeks passes