Voetbaloefeningen voor o18 jeugd

Opstelling
  • Zet pionnen in een vierkant op het veld.
  • Plaats één speler bij elke pion.
Uitvoering
  • De speler in de linker benedenhoek begint met de bal.
  • Deze speler passt de bal naar de volgende speler in het vierkant.
  • Na het passen loopt de speler naar de achterkant van de rij van de ontvanger.
  • De laatste speler in het vierkant dribbelt de bal terug naar het beginpunt.
drawing Pass- en dribbelspel in twee vierkanten
Uitvoering
  • De keeper loopt zigzag tussen de latten.
  • De keeper springt met één been over de latten.
  • De keeper tikt de grond aan met zijn voeten tussen de latten.
  • De keeper sprint naar het doel.
  • Keeper 2 geeft een lage bal op verschillende posities (3 keer).
  • De keeper zet zich elke keer snel klaar.
  • De keeper duikt vooruit naar de bal en klemt de bal vast.
  • De keeper sluit achteraan aan.
  • Keeper 2 gaat terug naar het startpunt.
Variaties
  • Links hoeken.
  • Rechts hoeken.
  • Laag over de grond in het midden.
  • Hoog in het midden.
drawing Laag vallen: basis
Beschrijving
  • Speler 1 kaatst op speler 2.
  • Speler 2 zet een sprint in om de pion heen en loopt naar het doel om de voorzet te ontvangen.
  • Speler 1 drijft naar de pion toe en kaatst naar speler 3.
  • Speler 3 rent naar de achterlijn na de kaats en ontvangt een diepe pass van speler 1.
  • Speler 3 zet de voorzet in en speler 1 rondt af.
Uitvoering
  • Drijf de bal met controle, tik de bal iedere 1 tot 2 stappen aan.
  • De diepe pass moet met kracht worden uitgevoerd.
  • Speler 1 moet goed contact houden voor de voorzet en snel in de sprint zijn om op tijd bij het doel te komen.
drawing Afrond: loop, pass, sprint en afronding op half veld
Doel
  • Verhogen van de snelheid en reactievermogen van de keeper.
Uitvoering
  • De keeper begint op de startpositie en loopt naar voren.
  • De trainer geeft de bal op borsthoogte en de keeper vangt deze.
  • De keeper loopt terug naar de beginpositie.
  • De trainer geeft de bal naar links of rechts.
  • De keeper duikt om de bal te pakken.
  • De trainer geeft een botsbal naar het verste potje.
  • De keeper neemt deze bal.
  • De keeper loopt terug naar zijn positie.
  • De keeper verwacht een schot in de hoek van keeper 2 en bereidt zich voor om te reageren.
drawing Keeper: snelheid en reacties

Opstelling

  • Zet pionnen neer zoals op het plaatje.

Uitvoering

  • Speler 1 kaatst de bal naar speler 2.
  • Speler 2 speelt de bal terug naar speler 1.
  • Speler 1 geeft een lange pass naar speler 3.
  • Speler 2 sprint naar de 16 meter lijn voor het doel.
  • Speler 3 geeft een harde pass over de grond richting de 16 meter.
  • Speler 2 rondt direct af op het doel.
drawing Afronden na een reeks passes

Uitvoering

  • Zet de pionnen zoals aangegeven op het plaatje.
  • Plaats spelers bij pionnen 1, 2 en 3.
  • Speler bij pion 1 speelt de bal naar speler bij pion 2.
  • Speler bij pion 2 neemt de bal aan met het linkerbeen en draait naar rechts.
  • Speler bij pion 2 passt de bal in de diepte naar speler bij pion 3.
  • Speler bij pion 3 neemt de bal aan en loopt de diepte in.
  • Speler bij pion 2 loopt mee en is aanspeelbaar centraal voor de 16-meterlijn.
  • Speler bij pion 3 geeft een voorzet.
  • Speler bij pion 2 rondt de bal af op doel.
drawing Afronden na een voorzet

Opzet

  • Zet pionnen neer zoals op het voorbeeldplaatje.
  • Vorm twee rijen spelers aan beide zijden van het veld.

Uitvoering

  • De eerste speler in de rij passt de bal naar de volgende speler in de rij.
  • Elke speler passt de bal door naar de volgende speler totdat de laatste speler de bal ontvangt.
  • De laatste speler rondt af op doel.
  • Na het afronden sluit de speler aan in de andere rij.
  • Spelers volgen de bal na hun pass en sluiten aan in de rij waar de bal naartoe gaat.
drawing Simpele pass- en afwerkingsdrill vanuit twee richtingen

Voorbereiding

  • Zet pionnen in een ruitvorm op het veld.
  • Zorg dat de afstanden tussen de pionnen geschikt zijn voor passen en kaatsen.

Uitvoering

  • Speler A begint met de bal en passt naar speler B.
  • Speler B kaatst de bal terug naar speler A.
  • Speler A passt vervolgens naar speler C, die inloopt.
  • Speler C draait uit en passt naar speler D.
  • Speler D rondt af op doel.
  • Na elke actie schuiven de spelers een positie door in de ruit.
  • Herhaal de oefening met variaties in snelheid en richting van de passes.

Belangrijke aandachtspunten

  • Let op de juiste snelheid en richting bij het passen.
  • Zorg voor goede communicatie tussen de spelers.
  • Let op het inlopen en uitdraaien van de spelers.
drawing Pass, kaats en afronding in een ruitvorm

Opstelling

  • Zet pionnen in een rechte lijn zoals op het plaatje.
  • Speler 1, 2 en 3 nemen hun posities in.

Uitvoering

  • Speler 1 speelt de bal naar speler 2.
  • Speler 2 kaatst de bal met een lange pass naar speler 3.
  • Speler 3 neemt de bal aan en dribbelt tussen de pionnen door.
  • Speler 3 maakt een passeerbeweging en sprint naar de achterlijn.
  • Speler 3 geeft een voorzet over de grond naar de rand van het 16-metergebied.
  • Speler 3 sprint terug, loopt om een pion en gaat naar de rand van het 16-metergebied.
  • Speler 3 neemt de bal aan of rondt direct af op doel.
drawing Dribbelen, passen en afronden

Doel

  • Ruimte zoeken en positiespel verbeteren.

Uitvoering

  • Speel op een groot veld om voldoende ruimte te creëren.
  • De spelers mogen de bal maximaal twee keer raken.
  • Als de bal tien keer binnen het team is rondgespeeld, verdient het team een punt.

Variaties

  • Moeilijker maken: Laat de spelers de bal slechts één keer raken en verbied het terugpassen naar dezelfde speler.
  • Makkelijker maken: Sta meer balcontacten toe en verminder het aantal spelers op het veld.
drawing 8 tegen 8 positiespel met beperkte aanrakingen

Uitvoering

  • Speler 1 speelt de bal naar speler 2.
  • Speler 2 draait uit en passt naar speler 3 op de rechtervleugel.
  • Speler 3 geeft een breedtepass ter hoogte van de 16 meter naar speler 4 aan de linkerkant.
  • Speler 4 kaatst de bal breed.
  • Speler 1 rondt af op doel.

Rotatie

  • Speler 1 neemt de positie van speler 2 over.
  • Speler 2 schuift door naar de positie van speler 3.
  • Speler 3 verplaatst naar de positie van speler 4.
  • Speler 4 haalt de bal op en sluit achteraan in de rij van speler 1.
drawing Afronding met pass, uitdraai en kaats breed leggen

Opzet

  • Gebruik een groot veld met een groot doel bij de 16-meterlijn en twee kleine doelen.
  • Plaats een keeper in het grote doel.
  • Team 1 speelt in een 1-4-3 formatie.
  • Team 2 speelt in een 3-3 formatie met een diepe nummer 10.

Uitvoering

  • Team 1 richt zich op de opbouw van achteruit.
  • Let op het gebruik van diepe backs in de aanval.
  • Beide teams moeten breed staan bij balbezit om het veld groot te maken.
  • Bij balverlies moeten beide teams compact verdedigen.
drawing Positiespel op groot veld met verschillende doelen