Voetbaloefeningen voor o19
Beschrijving
- Bowling: Om de beurt trapt één speler van elk team een bal vanaf 5 meter naar 10 kegels.
- Probeer zoveel mogelijk kegels omver te trappen.
Organisatie
- 10 kegels in piramidevorm.
- 5 meter verder een plek van waar de spelers mogen trappen.
Tijdsduur
- 10 minuten
Coaching
- Goed kijken.
- Gecontroleerd passen.
Opmerking
- Beginnen op 5 meter, vervolgens 10 meter.
Organisatie
- Speel 2 tegen 1.
- Als er nog 2 spelers over zijn, spelen zij 1 tegen 1 op een smaller veld.
- Het duo probeert te scoren op de 2 kleine doelen.
- Na ongeveer 8 minuten wisselen van spelers.
- Als het duo het te makkelijk heeft, zet de 2 doelen dichter bij elkaar.
- Door de vele 1 tegen 1 duels kun je snel zien of ze het goed of minder goed doen.
- Geef in de eerste partij geen aanwijzingen.
- Geef spelers de kans om zichzelf te verbeteren.
- Voorkom dat de tegenstander op doel kan schieten.
- Zorg dat je zo staat dat de tegenstander moeilijk zijn medespeler kan aanspelen.
Veldopstelling
- 2 x 4 x 2 pionnen of hoedjes naast elkaar opstellen om twee straten te vormen.
- Spelers passen de bal precies door de straat van pionnen of hoedjes en sprinten erachteraan.
- Een andere speler (wit) ontvangt de bal en dribbelt naar de andere straat.
- Daar herhaalt deze speler de actie richting speler 3.
- Speler 3 begint weer op dezelfde plek als speler 1.
- De bal moet door de straat van pionnen of hoedjes heen.
- Als een pion wordt geraakt, moet de speler sprinten om de pion recht te zetten en aan het einde drie keer opdrukken.
- De bal moet langs alle pionnen gaan voordat de ontvangende speler de bal mag aannemen en dribbelen naar de andere positie.
Veldopstelling
- 2 grote doelen
- Speel in een opstelling van 4 tegen 4, 3 tegen 3 of 2 tegen 2.
- Spelers mogen de bal maximaal 2 keer raken.
- De bal mag worden aangenomen, maar moet dan in één keer worden doorgespeeld.
- Na een doelpunt of wanneer de bal over de lijn wordt geschoten, gaat de bal naar het andere team.
- Scoren vanaf de eigen helft is niet toegestaan.
- Een speler moet altijd worden gepasseerd voordat de bal mag worden overgespeeld.
- Wordt hier niet aan voldaan, dan krijgt de tegenpartij een vrije bal.
Recht vooruit lopen
- Jog naar het laatste dopje.
- Houd je bovenlichaam rechtop.
- Heupen, knieën en voeten moeten een lijn vormen.
- Laat je knieën niet naar binnen knikken.
- Ren op de terugweg iets sneller.
- Herhaal de oefening twee keer.
- Jog naar het eerste dopje.
- Stop en breng je knie voorwaarts omhoog.
- Draai je knie naar buiten en zet je voet neer.
- Houd je bekken horizontaal en je bovenlichaam stil.
- Herhaal met het andere been.
- Jog terug na het parcours.
- Herhaal de oefening twee keer.
- Jog naar het eerste dopje.
- Stop en breng je knie zijwaarts omhoog.
- Draai je knie naar binnen en zet je voet neer.
- Houd je bekken horizontaal en je bovenlichaam stil.
- Herhaal met het andere been.
- Jog terug na het parcours.
- Herhaal de oefening twee keer.
- Jog naar het eerste dopje.
- Shuffle zijwaarts naar je partner.
- Maak een cirkel om elkaar heen zonder van kijkrichting te veranderen.
- Buig je heupen en knieën licht.
- Verplaats je lichaamsgewicht naar de bal van je voeten.
- Jog terug na het parcours.
- Herhaal de oefening twee keer.
- Jog naar het eerste dopje.
- Shuffle zijwaarts naar je partner.
- Spring in het midden naar elkaar toe voor schoudercontact.
- Land op beide voeten met gebogen heupen en knieën.
- Shuffle terug naar het eerste dopje.
- Jog naar het volgende dopje en herhaal.
- Jog terug na het parcours.
- Herhaal de oefening twee keer.
- Ren snel naar het tweede dopje.
- Ren achteruit terug naar het eerste dopje.
- Houd heupen en knieën lichtgebogen.
- Ren steeds twee dopjes vooruit en één terug.
- Jog terug na het parcours.
- Herhaal de oefening twee keer.
Opstelling
- Pionnen op de 16-meterlijn, 5 meter uit elkaar.
- Pionnen daaronder op 10 meter afstand.
- Pionnen aan de zijkant 3 meter vanaf de 16-meterlijn en 5 meter naar beneden.
- Speler A staat 10 meter vanaf de pionnen.
- A speelt de bal naar de inlopende speler B en loopt zelf direct naar de zijkant voorbij de verdediger.
- B laat de bal op A vallen en keert terug naar zijn startpositie.
- Zodra B de bal laat vallen, begint C te lopen om de back te passeren.
- A speelt de bal in de loop mee naar C.
- C passeert de laatste man en legt de bal terug op B.
- B rondt af.
- A wordt B, B wordt C, en C haalt de bal op en sluit achteraan aan, daarna via de andere kant.
- A moet na de pass meteen doorlopen.
- B moet zich vrijmaken om de bal te vragen en daarna direct positie kiezen.
- C moet op het juiste moment starten en niet te diep staan om niet te dicht bij de centrale verdediger te komen.
Uitvoering
- Splits je team in vier teams van vier spelers, elk met één bal.
- Spelers passen de bal rond binnen hun team in het uitgezette gebied.
- Spelers blijven voortdurend in beweging met veel tempowisselingen om ruimte te vinden.
- Elk team moet proberen een ruitvorm te handhaven.
- Communicatie is essentieel; spelers moeten om de bal vragen en de naam van de medespeler roepen aan wie ze de bal passen.
- Passes moeten precies zijn, in de ruimte of in de voeten van de medespeler.
- Spelers mogen elkaar niet aanraken en de ballen mogen elkaar niet raken.
- Deze oefening vereist grote oplettendheid van de spelers.
- Voeg een passieve verdediger toe die elke bal kan verdedigen.
- Voeg een actieve verdediger toe die de bal mag veroveren.
Beschrijving
- Pass en trap met verplichte beweging naar de bal.
- Inclusief het weglopen van je tegenstander (pion).
- Begin met een pass naar een medespeler.
- Beweeg direct naar de bal om deze op te vangen.
- Oefen het vrijlopen van je tegenstander door om een pion heen te bewegen.
Organisatie
- Speel 6 tegen 5 plus keeper.
- Wanneer het team dat op het grote doel moet scoren de bal verliest, moeten ze vijf doeltjes verdedigen.
- Na 15 minuten wisselen van helft.
- Als de aanvallers van de driehoekjespartij de bal verliezen, kan dit snel een tegendoelpunt opleveren.
- Spelers die in competitiewedstrijden te weinig meeverdedigen, kunnen deze partijvorm als minder leuk ervaren.
- Zorg dat je op tijd je man dekt.
- Niet happen.
- Dek aan de goede kant.
- Let op je houding tijdens de duels, door de knieën.
Veldopstelling
- Keeper met verdedigers bij de goal (eerste en tweede paal).
- Eventueel overige verdedigers in vrije rol.
- Aanvallers positioneren zich vooral bij de tweede paal.
- De speler die de corner neemt, passt met een harde pass over de grond naar een medespeler dichtbij.
- De medespeler schiet de bal direct op het doel.
- Verdedigers proberen de bal te blokkeren.
- Als de bal uit gaat, wordt er opnieuw een corner genomen.
- Als de keeper de bal vangt, moet er een nieuwe corner worden genomen.
- Verdedigers moeten de bal blokkeren.
- Als de keeper de bal vangt, moeten de aanvallers direct naar het middenveld weglopen.
Uitvoering
- Sprint van pion naar pion.
- Bij iedere pion voer je een opdracht uit:
- Opdracht 1: Opdrukken, één keer.
- Opdracht 2: Zitten en weer snel opstaan.
- Opdracht 3: Springen alsof je een kopbal maakt.
Er zijn veel varianten mogelijk.
Uitvoering
- Zet pionnen neer volgens de opstelling voor 7 spelers.
- Elke speler draait minimaal één keer uit.
- Maak één keer een kaats.
- Voer twee keer een lange pass uit.
- Zorg voor een goede pass met aanname.
- Draai mee na het geven van de pass.