Voetbaloefeningen voor o7 jeugd
Opstelling
- Stel je team op in 2 lijnen met 4-5 spelers per lijn.
- Gebruik slechts 1 bal.
- Spelers nemen de bal aan en passen deze naar de eerste persoon in de lijn tegenover hen.
- Meteen na de pass sprinten ze en sluiten achteraan in de lijn die ze zojuist hebben ingespeeld.
- Dit proces herhaalt zich continu.
- Spelers staan op hun tenen klaar voor de pass.
- Passes zijn helder en nauwkeurig.
- Spelers roepen als ze de bal willen ontvangen en noemen de naam van de speler naar wie ze passen.
- Met het eerste balcontact brengen ze de bal onder controle, het tweede balcontact is de pass.
- Pas slechts één keer raken toe.
- Laat één lijn de bal oppakken en onderhand teruggooien naar de andere lijn, die de bal met een volleypass terugspeelt.
- Spelers nemen de bal met hun dijbeen aan en brengen deze onder controle voordat ze de bal over de grond terugpassen.
- Plaats een pion 5 meter aan weerszijden van het centrale punt tussen de 2 lijnen.
- Na de pass moeten de spelers om de pion lopen voordat ze aansluiten in de rij.
Uitvoering
- Alle spelers joggen in een vierkant over het veld.
- De helft van de spelers heeft een bal.
- Spelers met bal passen naar spelers zonder bal, met oogcontact.
- De bal mag niet langer dan 5 seconden worden vastgehouden.
- Bij een fluitsignaal van de trainer sprinten spelers zonder bal naar een nabije speler met bal en proberen de bal af te pakken.
- Spelers met bal proberen de bal af te schermen (1:1 duel).
- Bij een volgend fluitsignaal hervatten we het joggen en passen.
- Bij een oneven aantal spelers krijgt de speler zonder directe tegenstander een opdracht, bijvoorbeeld sprinten over de breedte van het veld.
Inhoud
- Speler 1 of de doelverdediger neemt een doelschop.
- Speler 2 ontvangt de bal.
- Speler 2 geeft een dieptepass op speler 3.
- Speler 3 speelt in op speler 4 die in de bal komt.
- Speler 4 maakt ruimte voor de inkomende speler.
- Speler 3 speelt naar speler 5.
- Speler 5 neemt de bal aan en scoort.
- Bij speler 1 zijn er twee spelers met een bal.
- Bij spelers 2, 3 en 5 zijn er drie spelers.
- Doorschuiven van speler 1 naar speler 5.
- Bij afwezigheid van een doelverdediger schiet speler 5 op doel.
- Afstanden kunnen vergroot of verkleind worden.
- Inspelen op het buitenste been.
- Oogcontact maken en in de bal komen.
- Bij positie 4 een verdediger toevoegen.
- Bal over de grond en/of door de lucht spelen.
- Bij oponthoud neemt speler 1 de doelschop.
- Wanneer speler 1 controle over de bal heeft, dan pas in de bal komen.
- Bij speler 4 eerst weg van de bal bewegen om vervolgens in de bal te komen.
- Zorg dat spelers niet te dicht op elkaar spelen, want dat is makkelijk te verdedigen.
Warming-up
- Twee rijen met spelers.
- Twee aanvoerders roepen de oefeningen af.
- Bij de tweede pion direct een sprint inzetten.
- Rustig uitlopen aan de andere kant.
- Focus op snelheid en correcte uitvoering.
- Op één been door de knieën zakken.
- Stap-sprong twee keer rechts, dan twee keer links.
- Snel dribbelen met korte passen vooruit, dwars rechts, vooruit, dwars links.
- Na de oefeningen goed rekken.
Veldopstelling
- 4 tot 6 pionnen waarlangs gedribbeld moet worden.
- 2 pionnen in het doel.
- Speler dribbelt langs of door de pionnen.
- Speler probeert in één beweging met een hard schot (dus met de bovenkant van de voet) één van de pionnen omver te schieten.
- De speler moet zelf zijn bal uit het net halen.
- De speler moet zelf de pion rechtop zetten.
- De speler moet zelf de bal ophalen die hij heeft misgeschoten.
- Een andere speler mag pas beginnen als de eerste speler zijn bal heeft weggepakt.
Opstelling
- Laat de spelers een cirkel vormen op ongeveer 15 meter afstand van jou.
- Jij staat in het midden van de cirkel.
- Spelers beginnen op hun plek in de cirkel en blijven "joggen" op hun plek.
- Roep "naar binnen" en alle spelers sprinten naar je toe tot ongeveer twee meter afstand.
- Daarna draaien ze om en sprinten snel terug naar hun plek, waar ze in beweging blijven.
- Roep "naar buiten" en alle spelers sprinten van je vandaan.
- Als je "terug" roept, keren alle spelers terug naar hun beginpositie in de cirkel.
- Zorg dat spelers niet op hun platte voeten staan, maar altijd op hun tenen.
- Spelers moeten flink zweten na deze activiteit.
- Voeg varianten toe zoals sit-ups, push-ups, springen, knieën omhoog, of sprint naar rechts of links terwijl de cirkelvorm behouden blijft.
- 1 drijft met de bal en slalomt tussen de potjes
- 1 past naar 2 eenmaal uit de potjes
- 2 neemt de bal mee en speelt die onder de horden door en loopt ernaast
- 2 neemt de bal mee en past die naar 3
- 3 drijft met de bal in snelheid tot aan de stok, neemt een korte draai en past naar 4
- 4 dribbelt met de bal en verlegd de tennisballen ondertussen
- 4 past naar 5
- 5 past een lange bal naar 1
Indien dit vlot verloopt voegen we een tweede bal toe aan de oefening.
Dit is 1 oefening in 3 delen.
Deze oefening wordt opgesteld 2x naast elkaar, zie het onderste deel
Per oefening staan 2/3 spelers
Indien meer dan 8 spelers, stel deze oefening 4x op en laat ze een wedstrijdje spelen: het meest aantal potjes
oefening 1:
Deze oefening wordt opgesteld 2x naast elkaar, zie het onderste deel
Per oefening staan 2/3 spelers
Indien meer dan 8 spelers, stel deze oefening 4x op en laat ze een wedstrijdje spelen: het meest aantal potjes
oefening 1:
- blauwe speler (B) neemt een potje en gaat in loopas naar de eerste paal en steekt het op de paal
- B gaat in positie tussen de twee palen en ontvangst pas van rood (R)
- B past naar R
oefening 2:
- B loopt in achteruit naar de start
- neemt terug een potje mee en steekt het op de middelste paal
- B gaat in positie staan tussen de andere 2 palen en ontvangt pas van R
- B past naar R
oefening 3:
- B loopt terug in achteruit naar de start
- neemt terug een potje mee en steekt het op de laatste paal
- B gaat terug in positie gaan staan naast de buitenste paal
- R past naar B
- B past naar de overkant
- Maak hele kleine veldjes
- Zo leren ze voetballen op een kleine ruimte
- En om niet te panikeren als ze in balbezit zijn
- Spelers staan in tweetallen op 2/3 meter uit elkaar en passen de bal.
- Op teken van de trainer(fluitje,klappen of anders) gaat de speler die de bal draaien met de bal en probeert de bal over de lijn te dribbelen.
- De andere speler probeert te tikken.
Variaties
- Links en rechts schieten
- Zitten en gooien
- Vangen en koppen
Makkelijker
- Juiste been
- Normale bal
- Vrij raken
Moeilijker
- Verkeerde been
- Door de lucht
- Aanname met juiste been en pass met verkeerde
- Kleine bal
Ga per 4 in een vierkant staan
Pas de bal rond met de volgende opdrachten
Pas de bal rond met de volgende opdrachten
- Pas naar speler links naast je
- Pas naar speler rechts naast je
- Pas beurtelings naar speler naast je en diagonaal (Naast - Diagonaal - Naast - Diagonaal - ...)
- Pas naar speler naast je. Een speler mag max 1 keer de bal terug spelen per beurt.
Variaties
- Met links of rechts passen
- Met of zonder stoppen
- Links stoppen, rechts passen of omgekeerd
Opmerking ivm aantallen
Te combineren met pas oefening waarbij 2 of 3 spelers tegenover 2 of 3 spelers staan: passen, bal volgen en aansluiten bij andere
Te combineren met pas oefening waarbij 2 of 3 spelers tegenover 2 of 3 spelers staan: passen, bal volgen en aansluiten bij andere
- Alle spelers lopen met de bal aan de voet in een afgebakend veld. (formaat afhankelijk van aantal spelers)
- De spelers moeten, met de eigen bal aan de voet, de bal van de andere spelers uit het vierkant krijgen.
- Als je bal uit het vierkant is verlaat je het vierkant en wacht je.
- Wie laatst overblijft wint