Voetbaloefeningen

Duur:
  • Ongeveer 15 minuten
Opstelling:
  • Rood vierkant: 16 meter breed, 15 meter lang
  • Blauwe pion: achterste lijn, middelpunt, dan 5 meter naar binnen en 5 meter verder de witte pion
Uitleg:
  • Speler B vraagt de bal aan door de actieve verdediger uit balans te brengen en naar de blauwe pion te sprinten.
  • Speler A speelt in op B, B speelt in op C met de actieve verdediger in de rug, C speelt in op D.
  • D legt de bal breed en C rondt af.
  • Als de actieve verdediger de bal afpakt, mag hij scoren.
  • De speler die balverlies lijdt, moet proberen de bal terug te veroveren.
  • De oefening eindigt wanneer een van beide partijen scoort.
Doorschuiven:
  • A wordt verdediger, verdediger wordt B, B wordt C, C wordt D en D sluit achteraan aan.
Uitvoering:
  • Begin met eerst aannemen en spelen zodat B moet omgaan met een speler in de rug.
  • Daarna zet je vaste verdedigers op de actieve verdedigersplaatsen en maak je er een partij van.
  • Wie de meeste goals maakt in 5 minuten wint.
  • Let op: de verdedigers blijven staan op posities A-B-C-D.
Coachmomenten:
  • Juiste snelheid van het inspelen van de bal zodat de medespeler er direct mee kan handelen.
  • Positie van B is belangrijk om de bal meteen af te schermen tijdens de aanname.
drawing Passeren en actieve verdediging
Opstelling
  • 4 veldspelers plus een keeper tegen 5 aanvallers.
  • De opbouw begint tussen twee kleine doeltjes.
drawing Opbouw vanuit de verdediging
Opstelling
  • Vorm twee gelijke groepen naast of tegenover elkaar.
  • Plaats een paal op 8 meter afstand.
Uitvoering
  • Start met groep A tegen groep B.
  • De linker kant begint tegelijkertijd.
  • Ren op hoog tempo naar de middelpaal, houd het gezicht voorwaarts.
  • Maak een rondje om de paal en loop door naar de overkant.
  • Geef het hesje door aan de volgende speler, die hetzelfde doet in de andere richting.
Variatie
  • Vervang het hesje door een bal.
  • De rest van de activiteit blijft gelijk.
drawing Hesje of bal doorloopwedstrijd
Uitvoering
  • Spring op je linkervoet en blijf 10 seconden in balans. Sprint vervolgens naar de rode lijn.
  • Herhaal op je rechtervoet en sprint naar de rode lijn.
  • Voer knieheffingen uit op de plaats gedurende 10 seconden. Blijf op je tenen staan en sprint naar de rode lijn.
  • Doe 5 lunges op je rechterbeen en 5 op je linkerbeen. Sprint naar de rode lijn.
  • Spring 3 keer zijwaarts over de lijn heen en weer. Sprint naar de rode lijn.
  • Herhaal de zijwaartse sprongen, maar nu met je rug naar het veld toe. Sprint naar de rode lijn.
Opstelling
  • Zet de spelers in een rij naast elkaar.
  • Plaats een tennisbal ongeveer 1 meter voor hen op de grond.
  • Laat de spelers hun voeten iets uit elkaar zetten.
Uitvoering
  • Laat de spelers op de plaats dribbelen met een snelle looppas.
  • Op aangeven van de trainer voeren ze tijdens het dribbelen de volgende opdrachten uit:
  • Handen op de knieën.
  • Handen op de tenen.
  • Handen op de schouders.
  • Handen naar voren.
  • Handen in de lucht.
  • Wanneer de trainer "Bal!" roept, pakken ze zo snel mogelijk de bal.
  • Herhaal en varieer de commando’s voor afwisseling.
Doel
  • Focussen op de opendraaiende aanname van speler D.
Uitvoering
  • Start bij speler A.
  • Speler A speelt de bal naar speler B.
  • Speler B kaatst de bal in de loop terug naar speler A.
  • Speler D maakt een vooractie en komt in de bal tussen de twee hoedjes.
  • Speler A speelt de bal op de linkervoet van speler D in.
  • Speler D neemt de bal met één contact aan en draait op tussen de twee hoedjes.
  • Speler D speelt de bal naar speler C.
  • Speler C laat de bal vallen op speler B.
  • Speler B steekt de bal in de loop van de doorgelopen speler D.
  • Speler D werkt af in een kleine goal en sluit weer achteraan aan.
  • Alfabetisch doordraaien.
drawing Kaatsen en passeren met opendraaiende aanname
Doel
  • Het doel is om drie op een rij te leggen.
Uitvoering
  • Twee teams worden gevormd.
  • Van elk team rent één speler met een gekleurd hoedje en legt deze in een hoepel.
  • Als de eerste speler terug is, start de tweede speler van het team, gevolgd door de derde.
  • Als er van elke kleur één hoedje ligt, mag de vierde speler een gekleurd hoedje verplaatsen om drie op een rij te krijgen.
Uitvoering
  • Verdeel de spelers in groepen van 2 of 3 en plaats ze aan de linkerkant van het veld.
  • Geef elke speler een tennisbal.
  • Op het startteken rent de eerste speler van elk groepje met een bal naar de rechterkant van het veld.
  • Daar aangekomen legt de speler de bal buiten de lijn en rent zo snel mogelijk terug.
  • Speler 2 kan nu starten met zijn of haar bal.
  • Het spel eindigt wanneer alle ballen aan de rechterkant liggen en de laatste speler terug is bij de groep.
  • De eerste groep die compleet terug is, wint.
Uitvoering
  • Voer deze activiteit uit met de binnenkant van de voet.
  • Houd een afstand van 5 meter tot de pion aan weerszijden.
  • Per team is er één trainer die de punten bijhoudt.
  • Begin aan één kant en laat de spelers vanaf de overzijde schieten.
  • Als de pion omgeschoten wordt, levert dat 3 punten op.
  • Als de pion aan de voorkant geraakt wordt zonder om te vallen, levert dat 1 punt op.
drawing Pion schietspel
Uitvoering
  • Groep B staat met de rug naar Groep A toe.
  • Een speler van groep A loopt individueel naar de speler tegenover hem uit groep B.
  • Kies een moment om de rug van de speler aan te tikken.
  • Draai snel om en sprint terug achter de lijn.
Doel
  • Focussen op korte, onverwachte versnellingen en actief op de tenen meebewegen.
drawing Reactie tikkertje
Spelverloop
  • Spelers spelen een wedstrijd, bijvoorbeeld 8 tegen 8.
  • Wanneer er wordt gescoord, moet de doelpuntenmaker een potje van achter het doel pakken en bij hun eigen verzameling zetten.
  • Het team dat als eerste alle potjes bij een doel heeft weggenomen, wint de wedstrijd.
drawing Wedstrijd met potjes verzamelen
Opzet
  • Maak twee groepen.
  • Zet een parcours uit met vier dopjes achter elkaar.
  • Houd een onderlinge afstand van circa 3 meter tussen de dopjes.
Uitvoering
  • Op signaal sprint de eerste speler heen en weer naar het eerste dopje en terug.
  • Bij elk volgend dopje sprint de speler verder en keert terug.
  • Bij het laatste dopje keert de speler terug en tikt de volgende speler aan.
  • De groep die als eerste terug is, is de winnaar.
drawing Sprint van dopje naar dopje