Voetbaloefeningen voor de techniek passing
- Speler 1 speelt bal in op speler 2, 2 draait uit met verste voet weg van passieve verdediger.
- 2 geeft pas op 3 die uitdraait verste voet, pas geeft naar trainer en bal terug vraagt.
- Trainer speelt terug, speler 3 neemt bal aan, doet actie en werkt af op doel.
- Alternatief is dat Speler 2 i.p.v. te passen naar 3 een dribbel doet naar de plaats waar 3 zou staan en dan een kaats doet met trainer en afwerkt.
- Zet pionnen zoals weergegeven
- Iedere pion een speler
- Kaats volgens de pijlen
- Doordraaien en laatste speler dribbelt weer naar startpositie
- Hele mooie warming up 10 minuten
- Speler 1 passt de bal naar speler 2
- Speler 2 passt de baal naar speler 3
- Speler 1 loopt achter speler 2 langs
- Speler 3 kaatst de bal naar speler 1
- Speler 1 passt de bal naar speler 4 en loopt door naar de pion bij speler 6
- Speler 2 loop schuinlinks langs speler 3
- Speler 4 kaatst de bal naar speler 2
- Speler 2 passt de bal naar speler 5 en loopt daarna door naar de pion bij speler 5
- Wanneer het goed gaat moet de snelheid omhoog.
- Wanneer het niet goed gaat omlaag en moeten ze de bal altijd eerst aannemen.
- Wanneer het nog steeds goed gaat maak je het veld kleiner.
- Terug weg gaat hetzelfde
- Speler 5 passt de bal naar speler 6
- Speler 6 passt de baal naar speler 4
- Speler 5 loopt achter speler 6 langs
- Speler 4 kaatst de bal naar speler 5
- Speler 6 passt de bal naar speler 3 en loopt door naar de pion bij speler 2
- Speler 6 loop schuinlinks langs speler 4
- Speler 3 kaatst de bal naar speler 6
- Speler 6 passt de bal naar speler 1 en loopt daarna door naar de pion bij speler 1
Uitleg:
- Vierkant is het speelveld, uitzetten met pionnen
- Horizontale stippellijnen stellen minigoaltjes voor
- 2 teams van 3 à 4 spelers: meerdere veldjes naast elkaar uitzetten dus (kan ook met 2 per team, maar is leuker met 2 of 4)
- 4 poortjes van pionnen uitzetten
- Houd het speelveld klein zodat er snel gehandeld moet worden
Bedoeling van het spel:
- Blauw speelt een strakke bal op rood
- Rood moet door minstens 2 poortjes dribbelen en mag daarna in 1 van de 2 goaltjes scoren
- De bal mag afgepakt worden waardoor blauw ook kan scoren
- Als de bal uit is sluiten beide spelers achteraan aan in het andere rijtje en start de volgende 1v1
Variaties:
- Als blauw de bal afpakt moet hij door minstens 1 poortje dribbelen om te mogen scoren
- hetzelfde geld als de bal opnieuw wordt afgepakt
- Rood moet door 3 of zelfs alle 4 de poortjes dribbelen
- In 2 teams, het team dat het meest scoort wint.
- Zorg dat teamgenoten niet tegen elkaar komen
- Iedereen voor zichzelf
- degene met de meeste punten na een bepaalde tijd of met een bepaald aantal punten wint
Focuspunten:
- Goede en strakke 1e pass
- Goede aanname van rood:
- naar voren of opzij
- maar niet doodleggen omdat er snel gehandeld moet worden
- Man die de bal passt meteen druk laten zetten zodat dit ook gebeurt
- Bal moet altijd in beweging zijn en mag niet stil liggen
- Binnen het bepaalde veld wordt 4x4 gespeeld.
- Aan elke rand staat een neutrale speler.
- Deze mag het veld niet in, maar moet wel bewegen (aanbieden).
- Door wisselen gaat eenvoudig wanneer ieder team een eigen kleur heeft.
- Bal begint altijd links van de goal.
- Speler 1 passt naar speler 4.
- Vervolgens gaan speler 1 en 2 verdedigen op de aanvallende spelers 3 en 4.
- Daarna sluiten de spelers in de tegenovergestelde rij aan.
2 teams
- De spelers voetballen 4 tegen 2 en moeten in de aanval minimaal 3 x met elkaar hebben over gespeeld en maximaal 10 maal voor er wordt gescoord.
- Wanneer een bal wordt afgepakt/aangeraakt/ over de lijn gaat of er gescoord wordt dan moet er worden gewisseld met aanvallende en verdedigende partij.
- Wanneer er niet overgespeeld is mag er niet gescoord worden.
- 2 rijtjes op ca 10 meter buiten het 16 meter gebied
- Op de rand van het 16 meter gebied staan nog 2 spelers in het verlengde van de rijtjes naast een pop/ grote pion
- De speler van het ene rijtje speelt de bal breed naar de eerste speler van het andere rijtje
- Die geeft een cross bal naar de speler op de rand van het 16 meter gebied
- Deze loopt bij zijn verdediger vandaan (pion)
- Zorgt dat hij open staat/ komt en schiet op de goal
- Passen, trappen en afwerken.
Oefening om van kant te veranderen, aanname en opendraaien te oefenen
- Er wordt een vierkant uitgezet met op iedere hoek een hoedje
- In het midden komt een 5e hoedje
- De speler rechtsboven speelt naar links boven (1)
- Van links boven naar het midden (2)
- Van midden naar links onder (3) van links onder naar rechts onder (4)
- Van rechts onder naar het midden (5)
- en van het midden terug naar de startpositie (6)
- Spelers volgen de bal
- Gaan dus rond
- Strak passen
- goed aannemen en opendraaien!
- Dit is een 4 tegen 4 positiespel met 2 kaatsers aan beide kanten -wit.
- De bal mag oneindig veel keer worden aangeraakt en als de bal uitgaat, speelt de trainer de bal in naar de partij voor wie de bal is.
- Als een team erin slaagt om 8 keer over te spelen zonder dat de bal wordt onderschept, mogen ze scoren in de doeltjes en hebben ze een punt.
Aandachtspunten:
- Veel beweging.
- Goede en strakke passing.
- Trainer legt spelsituaties uit.
- De bal verleggen naar de andere kant.
- Er worden 4 rijen met hoedjes, elk op 10 meter afstand van elkaar geplaatst. Zoveel banen als je koppels hebt.
- Elke baan heeft een 2-tal met 1 bal.
- De spelers stellen zich op bij de eerste 2 rijen met hoedjes.
- De bal is bij blauw aan de zijlijn. Deze passt over de grond naar rood. Deze passt over de grond terug en loopt achteruit naar de volgende hoedjes.
- Nu passt blauw met een stevigere pass naar rood. Deze passt stevig terug en loopt achteruit naar de laatste rij hoedjes.
- Dan passt blauw met een hoge bal naar rood en loopt zelf naar de rij hoedjes die het dichtst bij rood is.
- Nu blijft rood op de achterste lijn staan en loopt blauw na iedere paas achteruit naar de volgende rij hoedjes.
Let op goede traptechniek en goede bal-aanname.