Voetbaloefeningen voor de techniek schieten

Doel

  • Verzamel zoveel mogelijk kaarten door te scoren en voer de bijbehorende fitnessoefeningen uit.

Uitvoering

  • Deelnemers schieten op doel. Bij een doelpunt mogen ze een kaart pakken.
  • Elke kaart heeft een kleur die overeenkomt met een fitnessoefening:
    • Harten: Opdrukken
    • Schoppen: Squat
    • Klaver: Burpee
    • Ruiten: Lunges
  • Het aantal op de kaart bepaalt hoe vaak de oefening moet worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld, Harten 4 betekent 4 keer opdrukken.
  • Na het uitvoeren van de oefening mogen ze weer verder met schieten.
  • Het groepje met de meeste kaarten wint het spel.
Doel
  • Verzamel zoveel mogelijk kaarten door te scoren en voer de bijbehorende fitnessoefeningen uit.
Uitvoering
  • Bij elke score mag een speler een kaart pakken.
  • Elke kaart heeft een kleur: klaver, schoppen, harten of ruiten.
  • Elke kleur vertegenwoordigt een specifieke fitnessoefening:
    • Harten: Opdrukken
    • Schoppen: Squat
    • Klaver: Burpee
    • Ruiten: Lunges
  • Voer de oefening uit het aantal keren uit dat de kaart aangeeft. Bijvoorbeeld, Harten 4 betekent 4 keer opdrukken.
  • Na het voltooien van de oefening mag de speler verdergaan met schieten.
  • Het groepje met de meeste verzamelde kaarten wint.
Uitvoering
  • Blauw loopt naar het potje en kapt de bal af.
  • Blauw passt de bal naar rood.
  • Rood probeert te scoren.
Variaties
  • Afkappen met de binnenkant van de voet.
  • Afkappen met de buitenkant van de voet.
drawing Kappen en scoren
Spelverloop
  • Spelers spelen een wedstrijd, bijvoorbeeld 8 tegen 8.
  • Wanneer er wordt gescoord, moet de doelpuntenmaker een potje van achter het doel pakken en bij hun eigen verzameling zetten.
  • Het team dat als eerste alle potjes bij een doel heeft weggenomen, wint de wedstrijd.
drawing Wedstrijd met potjes verzamelen
Doel
  • Verbeteren van de uitvoering van verschillende dode spelmomenten.
Uitvoering
  • Hoekschop Links/Rechts: Oefen het nemen van hoekschoppen vanaf zowel de linker- als rechterkant van het veld.
  • Vrije Trap in Veld: Werk aan vrije trappen binnen het speelveld, met focus op precisie en kracht.
  • Vrije Trap nabij de 16: Oefen vrije trappen in de buurt van het strafschopgebied, met aandacht voor techniek en effectiviteit.
  • Ingooi: Verbeter de techniek en tactiek bij het ingooien van de bal.
Uitvoering
  • Middelste speler rent met snelheid naar het doel met de bal aan de voet en rondt af.
  • Keert terug naar de blauwe pion in een sprint en speelt de bal terug naar de speler bij de dichtstbijzijnde rode pion.
  • De speler bij de rode pion dribbelt langs de flank tot ongeveer de achterlijn.
  • Ondertussen keert de beginspeler terug richting het doel en vraagt de bal van de andere flank in zijn loop.
  • Neemt de bal mee en rondt af buiten de rechthoek.
  • De rechterflank en spits duiken in het strafschopgebied en werken de voorzet van de linkerflank af.
Inhoud
  • De keeper neemt een doelschop en speelt de bal naar speler nummer 1 en 3, afwisselend.
  • Spelers nummer 1 en 3 spelen een één-twee met spelers nummer 2 en 4 en proberen te scoren.
  • De schutter haalt de bal op en legt deze klaar bij de keeper.
Opbouw
  • De keeper neemt een doelschop richting speler nummer 1 en 3.
  • Spelers nummer 2 en 4 komen in de bal en maken een één-twee.
  • Spelers schuiven door van nummer 1 naar nummer 4.
  • Twee keepers worden ingezet vanwege de belasting.
  • Afstanden kunnen vergroot of verkleind worden.
  • Oogcontact en in de bal komen zijn belangrijk.
  • Begin met een doelschop vanaf de grond, later gevolgd door een drop-kick.
Coaching
  • Wanneer spelers nummer 1 en 3 controle over de bal hebben, mogen spelers nummer 2 en 4 in de bal komen.
  • Let erop dat spelers niet te dicht bij elkaar spelen, omdat dit gemakkelijk te verdedigen is.
  • De keeper speelt de bal vanaf de grond, eventueel gevolgd door een drop-kick.
  • Laat de bal uit de handen vallen en trap tegelijkertijd als deze de grond raakt.

Beschrijving

  • Bowling: Om de beurt trapt één speler van elk team een bal vanaf 5 meter naar 10 kegels.
  • Probeer zoveel mogelijk kegels omver te trappen.

Organisatie

  • 10 kegels in piramidevorm.
  • 5 meter verder een plek van waar de spelers mogen trappen.

Tijdsduur

  • 10 minuten

Coaching

  • Goed kijken.
  • Gecontroleerd passen.

Opmerking

  • Beginnen op 5 meter, vervolgens 10 meter.
Positiespel en Passing
  • Stippellijnen geven de loopbewegingen aan, volle lijnen zijn de paslijnen.
  • Kegels fungeren als verdedigers.
Afwerking
  • Speler B werkt af.
  • Bij een te lage of te zachte voorzet kan speler C afwerken.
  • Timing, zuivere passing en positie zijn essentieel.
Uitvoering
  • Doorschuiven: A naar B, B naar C, C naar D.
  • D neemt de bal van B en sluit aan aan de andere kant.
  • De rechterkant begint wanneer er een voorzet is gegeven op links, en omgekeerd.
drawing Flankaanval met afwerking
Beschrijving
  • Pass en trap met verplichte beweging naar de bal.
  • Inclusief het weglopen van je tegenstander (pion).
Uitvoering
  • Begin met een pass naar een medespeler.
  • Beweeg direct naar de bal om deze op te vangen.
  • Oefen het vrijlopen van je tegenstander door om een pion heen te bewegen.
drawing Pass en trap techniek
Spelbeschrijving
  • De speler met de bal start achteraan en passeert de pionnen.
  • Vervolgens past hij de bal naar de speler die rechts staat te wachten.
  • De speler rechts speelt de bal naar de inlopende speler links.
  • De inlopende speler probeert de bal achter de keeper in het doel te schieten.
  • De spelers schuiven telkens door na hun actie.
  • De speler die de pionnen heeft gepasseerd, sluit aan bij de speler die de dieptepass heeft gegeven.
  • De speler die de dieptepass heeft gegeven, gaat naar de plaats om af te werken.
  • De speler die heeft afgewerkt, haalt de bal en sluit achteraan aan bij de spelers die de pionnen moeten passeren.
drawing Afwerken op doel vanuit drie situaties
Uitvoering
  • Speler 1 passt de bal naar speler 2.
  • Speler 2 dribbelt om de pionnen en passt aan het einde naar speler 3.
  • Speler 3 kaatst de bal terug naar speler 2.
  • Speler 2 werkt de bal af op doel.
  • Speler 3 haalt de bal op en neemt de positie van speler 1 in.
  • Speler 1 schuift door naar de positie van speler 2.
  • Speler 2 schuift door naar de positie van speler 3.
drawing Senior: pass en afwerken