Voetbaloefeningen voor de techniek schieten
- Spelers spelen een match van bijvoorbeeld hier 8 tegen 8.
- Als er wordt gescoord, moet de doelpuntenmaker een potje pakken van achter de goal en bij hun eigen potje zetten.
- Als een team alle potjes bij een goal heeft weggenomen, is dat team gewonnen.
2 teams. Een blauwe en een rode
De oefening gaat als volgt
De oefening gaat als volgt
- 1 speler per team dribbelt steeds om de dopjes heen
- Na het laatste potje keert hij via het midden terug en probeert te scoren
- Variant 1: lege goal, volgende speler mag vertrekken als schot werd afgevuurd
- Variant 2: keeper in de goal: wie eerst aan laatste goal is mag op doel af, de andere niet.
- Wanneer een speler slaagt in zijn opzet, krijgt zijn ploeg een punt: duw 1 van de 5 kegeltjes die bij de ploeg staan omver. Het team dat als eerste zijn 5 kegels kan omgooien wint.
Tijdsinschatting: 20 - 25 min
Optimaal aantal spelers: 6 veldspelers + 1 keeper
Maximum aantal spelers: 8 veldspelers + 2 keepers
Regels:
Optimaal aantal spelers: 6 veldspelers + 1 keeper
Maximum aantal spelers: 8 veldspelers + 2 keepers
Regels:
- Geen potjes overslaan.
- Alleen kegel omver gooien als je hebt gescoord.
- 5 kegeltjes per team.
Varianten:
- Iedereen 1 keer om te oefenen. (5 min)
- Lege (eventueel verkleind) doel, beide spelers mogen altijd aanvallen (5 min)
- Goal met keeper, enkel speler die eerst voorbij laatste potje is mag op doel af. (5 min)
- Goal met keeper, alle spelers mogen op doel af maar speler mag pas voorbij laatste potje vertrekken als speler voor hem reeds geschoten heeft (5 min)
- Beperking opleggen om niet dichter te komen dan
- Zie plaatje
- V-opstelling aan 2 kanten 3 spelers
- Speler 1a, 2a, 3a en speler 1b, 2b, 3b
- 1a kaatst naar 2a.
- 1a krijgt bal na kaatst en passt stevig naar 3b.
- 3b legt breed naar 2a.
- 2a rond af.
- 1a naar 2a, 2a naar 3b, 3b sluit aan bij A kant.
- Andere kant hetzelfde.
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 passt naar speler 2.
- Speler 2 draait open en geeft dieptepass naar achterlijn.
- Speler 1 sprint diep naar de dieptepass en geeft een voorzet rand 16.
- Speler 3 communiceert/ roept en vangt deze pass op of neemt aan of rond direct af.
- Speler 1 kaatst op Speler 2.
- Speler 1 geeft diepe hoge pass op Speler 3.
- Speler 2 biedt zich aan rand 16.
- Speler 3 passt over de grond naar Speler 2.
- Speler 2 legt breed op rand 16, Speler 3 rondt af.
- Speler 1 naar Speler 2, die vervolgens naar Speler 3 speelt.
- Speler 3 sluit aan bij rij andere kant.
Twee kanten uitzetten en om en om uitvoeren.
- Speler A maakt een loopactie naar de pion
- Speler B speelt de bal in en loopt door naar de volgende pion
- Speler C maakt een loopactie de diepte in
- Speler B geeft de bal diep de hoek in
- Speler C, inmiddels op de achterlijn, speelt de bal voor
- Speler A loopt naar de eerste paal en speler D loopt naar de tweede paal en proberen af te ronden.
De situatie kan aan beide kanten worden uitgezet.
- Groep verdelen in tweetallen.
- Bij spelen bal deze in de lucht aannemen. Hoge bal direct spelen of bal terug koppen tussen bijvoorbeeld de achterlijn en de 16 meter.
- Bij spelen bal deze in de lucht aannemen. Hoge bal direct spelen of bal terug koppen tussen bijvoorbeeld de achterlijn en de 16 meter.
- Speler 1 met bal loopt achteruit en speler 2 zonder bal vooruit.
- Speler 1 gooit de bal in de lucht naar speler 2. Deze neemt hem aan en speelt hem terug terwijl, in een constante snelheid, naar voren wordt gelopen.
- Afwisselen linker- en rechterbeen
- Goed opzij meenemen van de bal bij de aanname.
Variaties:
- Bal direct uit de lucht terugspelen met de binnenkant voet in de handen van degene die achteruitloopt.
- Bal door de lucht en terug koppen naar degene die achteruitloopt.
- Rood past naar blauw.
- Blauw geeft een diepe pass naar wit.
- Wit werkt af de goal.
- Blauw loopt naar het potje en kapt af.
- Blauw passt de bal naar rood.
- Rood probeert te scoren.
Variaties:
- binnenkant/buitenkant bal afkappen.
Oefening A:
bal overpassen door poortje rechts - en links benig. Nadruk op standbeen iets door knie zakken en trapbeen bal in het midden raken. Lichaam recht houden, niet gaan hangen.
Oefening B:
wreef trap.
bal overpassen door poortje rechts - en links benig. Nadruk op standbeen iets door knie zakken en trapbeen bal in het midden raken. Lichaam recht houden, niet gaan hangen.
Oefening B:
wreef trap.
Oefening C:
dribbelen om de pion heen, eerst binnenkant voet rechts en links, dan proberen buitenkant voet.
Snelheid hoeft niet, liever iedere stap de bal raken.
- Spelers A en B na 3 minuten wisselen, na 6 min wisselt A & B naar C.
- Speler met bal slalomt met een kapbeweging om de pionnen
- Speler speelt de bal in de voeten van de uitzakkende spits aan het einde van de pionnen
- Spits neemt de bal aan in de draai
- Spits schiet op de goal
- De speler die geslalomd heeft, wordt de nieuwe spits
- De spits die geschoten heeft, haalt de bal op en sluit aan in de rij om te slalommen
- De volgende speler kan beginnen als de speler voor hem/haar bij de 4e pion is; halverwege de slalom
- Er staan 2 spelers bij de pion in de spits om elkaar sneller op te volgen
- De pion in de spits staat ongeveer op de 16 meter
1. Ladder 3 varianten:
- Iedere tree 1 stap.
- Twee voeten erin.
- Voet er in, voet eruit.
2. Sprint trekken tot pion.
3. Slalom om pion met bal:
- 1x goede voet.
- 1x omwisselend.
- 1x bal rollen onder voet links en rechts.
4. Eén-tweetje met trainer.
5. Dribbel door en passeer met schaar.
6. Rond vervolgens af.