Voetbaloefeningen voor de techniek verdedigen

sneller-proberen-de-bal-terug-te-winnen-7

Organisatie:

  • Er word 4 tegen 4 + keeper gespeeld.
  • Als de partij die op de grote goal moet scoren de bal is kwijtgeraakt, moeten ze 5 doeltjes verdedigen.
  • Na 15 minuten wisselen van helft.

Opmerkingen:

  • Als de aanvallers van de driehoekjes partij de bal kwijtraken, kan dit heel snel een tegendoelpunt opleveren.
  • Vooral de spelers die in de competitiewedstrijden te weinig meeverdedigen kunnen deze partijvorm niet leuk vinden.Aandachtspunten:

  • Op tijd de man dekken.
  • Niet happen.
  • Aan de goede kant dekken.
  • Houding tijdens de duels, door de knieën.
  • maak een veld ongeveer een kwart van een kwartveld.
  • Zet twee kleine goals tegenover elkaar. Verdeel de spelers over de twee goals. (bij veel spelers kun je twee velden maken)
  • De ene partij heeft de bal en speelt over naar de overkant.
  • Dan begint de 1 tegen 1.
  • De ene partij moet aanvallen en de andere verdedigen. 
  • Er mag pas vanaf de pilonnen op het doel geschoten worden.
  • Pakt de verdedigende partij de bal af dan kun draaien de rollen om.
  • Door dit spel snel te spelen oefen je op passen, aannemen, aanvallen, verdedigen.
  • Maar ook op snel schakelen doorzetten en inzicht.
drawing Een tegen een kleine goals
  • 5 spelers in een vier kant van 8 x 8 meter. 
  • Op elke hoek 1 speler en in het midden een speler. 
  • De bal wordt rond gespeeld. 
  • De spelers die de bal rondspelen mogen de bal maar twee keer raken. 
  • De speler in het midden moet de bal raken of veroveren. 
  • Als hij/zij de al heeft of heeft geraakt neem deze speler de positie over van de speler op de hoek die de bal het laatst geraakt heeft. 
  • Ook de speler die de bal buiten speelt moet de plek innemen van de speler in het midden.  
drawing Lummelen in vierkant
  • Gewone spelregels (wedstrijdecht)
  • Controleren of het geleerde wordt begrepen en toegepast in een partijvorm
  • Is de doelstelling bereikt?
  • Om de relatie te zien tussen de oplossingen/mogelijkheden die zijn aangereikt in de voorgaande oefenvormen en de partijvorm (wedstrijd)


5-tegen-5-partijspel-1

  • Beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper
  • Als de bal uit is aan de zijkanten starten bij keeper
  • Hoekschoppen worden wel genomen
  • In eerste instantie zonder buitenspel


vrij-voorzet-4-tegen-4-1

  • Beide teams kunnen scoren op een groot doel
  • Als de bal uit is, indribbelen of inpassen
  • Bij een doelpunt, achterbal of hoekschop starten bi de eigen keeper
  • (Eventueel) doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop


4-tegen-4-grote-doelen-1

sneller-proberen-de-bal-terug-te-winnen-1

Afmetingen:

  • 20m x 40m


Organisatie:

  • Er word 6 tegen 5 + keeper gespeeld.
  • Als de partij die op de grote goal moet scoren de bal is kwijtgeraakt, moeten ze 5 doeltjes verdedigen.
  • Na 15 minuten wisselen van helft.


Opmerkingen:

  • Als de aanvallers van de driehoekjes partij de bal kwijtraken, kan dit heel snel een tegendoelpunt opleveren.
  • Vooral de spelers die in de competitiewedstrijden te weinig meeverdedigen kunnen deze partijvorm niet leuk vinden.


Aandachtspunten:

  • Op tijd de man dekken.
  • Niet happen.
  • Aan de goede kant dekken.
  • Houding tijdens de duels, door de knieën.
  • De aanvaller met bal start vanaf de achterlijn bij het kleine doel richting het pupillendoel te dribbelen. De verdediger zonder bal mag de speler proberen in te halen en de bal af te pakken.
  • Beide spelers kunnen scoren, de aanvallers op een groot pupillendoel, de verdedigers op het kleine doel.
  • Als de bal uit is, door wisselen van aanvaller en verdediger.
  • Als de aanvaller op het pupillendoel geschoten heeft, dribbelt hij via het slootje terug naar het begin.

Afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
Lengte: 15-25 meter.
Breedte: 10-15 meter.

  • Beide spelers kunnen scoren door de bal in een klein doel te passen-mikken.
  • Als de bal uit is, indribbelen.
  • Bij een achterbal of hoekschop, indribbelen.


Afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
Lengte: 10-20 meter.
Breedte: 15-30 meter.

  • Eén speler start met dribbelen naar de overzijde.
  • De verdediger probeert de bal af te pakken,lukt dat, krijgt hij één punt.
  • Als de spelers bij het middelste vak aangekomen zijn, mogen ze scoren (schieten) op het pupillendoel.
  • Nadat ze gemikt hebben op het pupillendoel,halen ze de bal op en dribbelen ze via het slootje weer terug.
  • Na een bepaalde tijd wordt er door gewisseld van verdediger.

Afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
Lengte: 15-25 meter.
Breedte: 10-15 meter.

  • Twee spelers starten gelijktijdig met dribbelen naar de overzijde.
  • De verdediger probeert de bal af te pakken,lukt dat, krijgt hij één punt.
  • Als de spelers bij het middelste vak aangekomen zijn, mogen ze scoren (passen-mikken) op één van de twee kleine doelen.
  • Nadat ze gemikt hebben op het kleine doel, halen ze de bal op en dribbelen ze via het slootje weer terug.
  • Na een bepaalde tijd wordt er door gewisseld van verdediger.

Afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
Lengte: 15-25 meter.
Breedte: 10-15 meter.

  • Vier spelers starten gelijktijdig met dribbelen naar de overzijde.
  • De verdediger probeert de bal af te pakken,lukt dat, krijgt hij één punt.
  • Als de spelers bij het middelste vak aangekomen zijn, mogen ze scoren (passen-mikken) op één van de twee kleine doelen.
  • Nadat ze gemikt hebben op het kleine doel,halen ze de bal op en dribbelen ze via het slootje weer terug.
  • Na een bepaalde tijd wordt er door gewisseldvan verdediger.

Afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
Lengte: 15-25 meter.
Breedte: 10-15 meter.