Volleybaloefeningen voor c jeugd
Uitvoering
- Ieder teamlid heeft een eigen bal.
- Speel de bal voor jezelf op en let op je houding.
- Zorg ervoor dat je stilstaat bij de ontvangst van de bal.
Oefeningen
- Bovenhands: 15 keer.
- Onderhands: 15 keer.
- Start bovenhands en wissel met onderhands, om en om, 15 keer.
Uitvoering A: Spelen naar de 7-meter lijn
- Vorm tweetallen of drietallen. Bij drietallen staat er een extra persoon aan het net.
- De speler bij het net speelt de bal richting de 7-meter lijn.
- De speler op de 7-meter lijn beweegt tussen pylonnen heen en weer.
- Speel 20 ballen per stap en wissel vervolgens van positie.
Variaties voor Uitvoering A
- Achterin onderhands, bij het net bovenhands met toets.
- Achterin onderhands, bij het net bovenhands zonder toets.
- Achterin bovenhands, bij het net bovenhands zonder toets.
Uitvoering B: Spelen naar de 3- en 7-meter lijn
- Vorm tweetallen of drietallen. Bij drietallen staat er een extra persoon aan het net.
- De speler bij het net speelt de bal richting de 3- en 7-meter lijn.
- De achterspeler loopt van achter naar voor en weer terug.
- Speel 20 ballen per stap en wissel vervolgens van positie.
Variaties voor Uitvoering B
- Achterin onderhands, bij het net bovenhands zonder toets.
- Achterin bovenhands, bij het net bovenhands zonder toets.
Uitvoering
- Begin met een ruime bal vanaf positie 2 naar positie 6 te gooien of te spelen.
- De speler op positie 6 speelt de bal onderhands naar positie 3.
- Vervolgens speelt de speler op positie 3 de bal bovenhands in de korf op positie 4.
- Werk in groepen van drie of vier spelers. Bij vier spelers is er een extra verdediger.
- De speler die de bal aanspeelt, kiest willekeurig de richting.
- Probeer tien goede ballen richting de korf te spelen. Ze hoeven niet daadwerkelijk in de korf te gaan.
- Na tien goede ballen draaien de spelers door van positie.
Opstelling
- 3 spelers aan het net in positie II, III en IV.
- Kegel op elke uitgangspositie, 1 meter achter het net.
- 3 spelers met tennisballen achter de kegels.
- 4 spelers aan kant A, inclusief 2 reserves voor het net.
- Passeur op positie III aan de andere kant B.
Uitvoering
- Begin met een blok uit stand. Loop rond de kegel naar de volgende positie.
- Probeer de eerste kegel om te gooien; de vierde speler roept 'start' voor blok uit stand.
- Neem een tennisbal, doe een aanvalsaanloop en gooi de bal over het net.
- Herhaal dit drie keer op alle posities. Er zijn in totaal drie tennisballen per kegel.
- De vrije netspeler tikt de middelste kegel aan, pakt daarna snel een tennisbal en gooit deze over het net.
- Nu doet ook de middenvelder mee; er zijn twee extra kegels om aan te tikken.
Spelverloop
- 1e Bal: Speler A (positie VI) speelt naar speler B (positie III), die past naar positie II of IV.
- Netspelers aan kant A maken de juiste blokverplaatsing (side-side step) en blokkeren wanneer speler C of D de bal terug speelt naar speler A.
- Na het blokken tikt de speler een kegel aan en doet speler A twee keer een tussentoets.
- 2e Bal: Herhaal hetzelfde, maar nu met aanval en blok.
- Draai door naar drie andere blokkers en drie andere voorspelers.
Opstelling
- Kant A: Speler A op 3 meter.
- Kant B: Speler B aan het net, Speler C met bal, Speler D met bal daarachter.
Uitvoering
- Speler C speelt de bal naar Speler A.
- Speler A toets de bal direct over het net.
- Speler B blokt de bal, en kan kiezen voor een hoog of laag blok.
- Na het blok draaien de spelers door:
- De blokker (Speler B) wordt de toetser.
- De toetser (Speler A) wordt Speler D.
- Speler C wordt Speler B.
- Speler C speelt de bal naar Speler A.
- Speler A doet een tussentoets aan de 3 meter lijn.
- De blokspeler roept "free" en komt naar de 3 meter lijn om de bal hoog naar Speler B te spelen.
- Speler C loopt naar het net om de pas te geven.
- Speler B speelt een freeball naar Speler C en valt aan.
- Speler A doet het blok.
- Doordraaien:
- Speler C speelt de bal in één keer hoog in de 3 meter, doet een aanloop en valt aan.
- Speler D gaat naar kant A aan het net.
Doel
- Het verbeteren van de reactiesnelheid van de spelers door te leren inschatten waar de bal zal komen en daarop te reageren.
Uitvoering
- De oefening vindt plaats op één helft van het volleybalveld. Indien er meer deelnemers zijn, kan de andere helft ook gebruikt worden.
- De trainer staat op positie 3 met een volle ballenkar.
- Er is één werker actief in het veld; de overige spelers verzamelen de weggevlogen ballen en leggen deze terug in de ballenkar.
- De trainer gooit willekeurig ballen door het veld. De werker probeert deze ballen in te schatten, te vangen en zo goed mogelijk terug te spelen naar de trainer.
- Als dit te moeilijk is, kan de werker eerst proberen de ballen aan te raken voordat hij of zij deze terug speelt.
- Gooi 15 tot 20 ballen per werker en wissel dan van speler, zodat iedereen minimaal twee keer aan de beurt komt.
Opstelling
- Verdeel de spelers in twee groepen.
- Plaats twee blokblokken op 6 meter afstand.
- Spelers staan in receptie op positie I en IV met een passeur.
- Eén reserve speler staat achter het veld.
- Twee spelers rapen ballen.
- Eén speler fungeert als opslaggooier.
Uitvoering
- Oefening 1: De opslaggooier werpt de bal naar positie I in het achterveld (afgebakend met stippen). De twee receptiespelers blijven 10 ballen staan en wisselen steeds van positie. De passeurs lopen achter de bal en spelen deze hoog omhoog en vangen af.
- Oefening 2: De bal wordt geworpen tussen positie I en VI. Receptiespelers moeten afspreken wie de bal neemt. Na 10 ballen wisselen de spelers van positie.
- Oefening 3: Na de receptie volgt een pas naar positie III en een aanval. Spelers schuiven door van VI naar II naar I. Na 10 keer wisselen met de balrapers en de werpers. De niet-receptiespeler wordt de aanvaller. Nu met een scherm ertussen (werpen niet meer van het blokbord, wel roepen dat je gaat werpen). Daarna wisselen naar de andere kant van het veld, positie V en VI, en herhaal dezelfde oefening.
Uitvoering
- Vorm gelijke groepjes.
- Elke groep komt om de beurt het veld in.
- Pass naar de setter op mid-voor.
- De bal wordt vanuit het andere veld aangegooid.
Doel
- Het doel van deze oefening is om een simpele aanval op buiten te oefenen.
- Je kunt dit ook afwisselen met aanvallen op midden en diagonaal.
- Let op je timing bij het aanvallen en probeer de bal op het hoogste punt te raken voor een effectieve aanval.
Uitvoering
- Plaats een setter op positie 3.
- De overige spelers maken een rijtje op buiten.
- Bij gebruik van het hele veld loopt de aanvaller achter zijn bal aan en sluit aan in het rijtje op de andere helft van het veld.
Opstelling
- Spelers staan in een rij zonder bal.
- In het veld staan drie spelers bij het net op posities 4, 3 en 2, elk met een bal.
Uitvoering
- De spelers aan het net gooien om de beurt een bal in het veld.
- De werkende speler moet de bal passen.
- De ballen worden eerst lang achterin het veld gegooid, daarna kort bij het net en tenslotte nog een lange bal achterin.
- De speler passt elke bal en sluit achteraan in de rij aan.
- Nadat alle spelers minstens twee keer aan de beurt zijn geweest, wisselen de spelers aan het net met de werkende spelers zodat iedereen aan de beurt komt.
Uitvoering
- Speler met bal speelt de bal over het net.
- Speler loopt achter de bal aan en sluit aan in de rij aan de andere kant.
- Bij veel spelers worden er meerdere groepen gevormd.
Stappen
- Stap 1: Uit stand overgooien vanuit de nek, om de schouders los te maken, over het net.
- Stap 2: Uit stand overgooien vanuit het voorhoofd, met de bovenhandse uitgangstechniek, over het net.
- Stap 3: Uit stand via een stuit op de middenlijn onder het net door.
- Stap 4: Uit stand via een stuit over het net.
- Stap 5: Voor jezelf opgooien, bovenhands over het net spelen; de andere kant vangt de bal en begint opnieuw. Daarna één keer toetsen en overspelen, zonder toets doorlopen.
- Stap 6: Eén kant speelt bovenhands, de andere kant onderhands, zonder tussentoets.
Uitvoering
- Verdeel de groep in twee teams van zes spelers.
- Team A staat in het veld om te ontvangen, terwijl team B serveert.
- Het doel van team A is om de serve zo goed mogelijk op te vangen en de bal drie keer te spelen.
- Begin met het oefenen zonder smash. Zodra dit goed gaat, voeg dan een smash toe aan de derde bal.
- Als de serve niet goed wordt opgevangen, start dan snel met de volgende serve.