Volleybaloefeningen voor cmv 2
Uitvoering
- Begin in een rechtopstaande houding.
- Breng je handen naar de grond terwijl je je benen gestrekt houdt.
- Loop met kleine stapjes met je handen vooruit totdat je niet verder kunt.
- Verplaats vervolgens je voeten richting je handen, gebruik alleen je enkels voor kleine pasjes.
- Herhaal deze bewegingen een aantal keer.
Uitvoering
- Let goed op de uitvoering: de pass moet hoog zijn zodat de speler de bal bovenhands kan vangen.
- Bij een pass naar rechts, zet de rechtervoet voor.
- Bij een pass naar links, zet de linkervoet voor.
- Houd de ogen en schouders in de speelrichting.
- De oefening wordt uitgevoerd in groepen van drie met één bal.
- Speler 1 en 2 staan naast elkaar, niet te dicht bij het net.
- Speler 3 staat tegenover speler 1 achterin het veld.
- Speler 1 gooit de bal rechtdoor naar speler 3.
- Speler 3 speelt de bal diagonaal naar speler 2.
- Speler 2 vangt de bal en gooit deze weer rechtdoor naar speler 3.
- Speler 3 speelt de bal diagonaal naar speler 1.
- Speler 3 verplaatst zich steeds na elke actie.
Opstelling
- 2 teams van 6, 8, 10 of 12 spelers.
- 1 speler in het veld, de rest staat achter de achterlijn in de wachtkamer.
- De trainer brengt de bal in het spel naar veld A of B.
- Spelers mogen de bal alleen onderhands spelen.
- Na het spelen van de bal stapt de speler uit en neemt iemand uit de wachtkamer de plek in.
- Bij een fout zorgt de speler voor balveiligheid en moedigt het team aan.
- Als alle spelers van een team zijn weggespeeld, verdient het andere team een punt.
Opzet
- 2 teams staan elk op hun eigen veld met een net ertussen.
- De spelers serveren de bal naar het andere team.
- Als een speler een fout maakt bij het serveren (bijvoorbeeld in het net of uit), moet hij aan de kant van het andere team gaan liggen.
- De speler mag weer opstaan als een teamgenoot de bal naar hem serveert.
- Als een heel team op de grond ligt, wint het andere team.
Opstelling
- Spelers staan in een rij zonder bal.
- In het veld staan drie spelers bij het net op posities 4, 3 en 2, elk met een bal.
Uitvoering
- De spelers aan het net gooien om de beurt een bal in het veld.
- De werkende speler moet de bal passen.
- De ballen worden eerst lang achterin het veld gegooid, daarna kort bij het net en tenslotte nog een lange bal achterin.
- De speler passt elke bal en sluit achteraan in de rij aan.
- Nadat alle spelers minstens twee keer aan de beurt zijn geweest, wisselen de spelers aan het net met de werkende spelers zodat iedereen aan de beurt komt.
- Zittend op de knieën toetsen op de grond.
- Belangrijk om steeds de bal goed te vangen in handen(korf).
- Nadien overschakelen naar rechtstaand toetsen op de grond.
- Nadruk op polsbeweging. balcontact (hechting wijsvinger/hand - en duim)
- Tegen de muur toetsen al zittend op de knieën (telkens vangen in TH) rechtstaand tegen muur .....
- Overschakelen naar 2 spelers en 1 bal.
- Op de knieën toetsen naar elkaar waarbij we telkens vangen in toetshouding) - rechtstaand toetsen naar elkaar .... (gebruik knieën)
- Overschakelen naar eigen opgooi en over net toetsen ( 1 spelers vangt de bal)
- Overschakelen naar bots en over het net toetsen ( 1 spelers vangt de bal)
- Probeer zo min mogelijk sprongen naar de overkant te komen.
- Met twee voeten naast elkaar.
- 5 potjes op de grond, ertussen lopen.
- 4 hoepels op de grond, spring met open benen van de ene naar de andere hoepel.
- ladder, in uit, in uit schuin
- 5 hoepels op een rij, knieën hoog en telkens elke voet in de hoepel
- 3 lange stokken en zijwaartse verplaatsing tussen de stokken
- trampoline twee voeten om beurt 10 keer
- opstapje 10 keer op stappen.
- lange stok 10x voet vooruit sjotten, wisselen van voet
- 2 kegels, voor en achteruit lopen
- 5 kegels, over springen
Bekijk de video hier
- 2 personen tegenover elkaar, net ertussen
- Bal eerst rustig over het net gooien
- Steeds moeilijker over het net gooien
- Vervolgens via stuit onder het net door
- De bal spelen met bovenhandse techniek als de bal op deze hoogte komt.
- De bal voldoende hoogte geven.
- Spelverdeler mag de bal vangen.
Oefening om te leren met rechte armen te spelen bij de onderhandse pass.
Een veel gemaakte fout is dat de passer met gebogen armen de bal speelt zodat deze achterwaarts gaat.
Een veel gemaakte fout is dat de passer met gebogen armen de bal speelt zodat deze achterwaarts gaat.
- Focus op het strekken van de armen tijdens het passen
- Oefen het spelen van de bal met voldoende hoogte
- Herhaal de oefening regelmatig om de techniek te verbeteren
- Achterin beginnen op een afstand van ongeveer 3 meter
- Tweetallen overspelen richting het net
- Steeds een meter schuin vooruit spelen
- Bovenhands, onderhands, achterover spelen
- Laatste bal over het net slaan
- Indien nodig een bal voor jezelf opspelen
- Indien te makkelijk, afstand vergroten