Volleybaloefeningen voor cmv 5

Wedstrijdvoorbereiding
  • Het team dat aanstaande zaterdag moet spelen, speelt een oefenwedstrijd tegen de rest van de spelers.
Uitvoering
  • Speel met een tweetal de bal bovenhands en onderhands over.
  • Voeg na het spelen opdrachten toe:
Opdrachten
  • Raak een lijn aan.
  • Zet een knie op de grond.
  • Zet twee handen op de grond.
  • Draai een rondje.
Uitvoering
  • Heel het team zit tegen de muur aan.
  • De eerste speler loopt vanaf de muur naar het net en terug, en gaat weer tegen de muur aanzitten.
  • Daarna mag de volgende speler pas rennen.
  • Ze mogen pas stoppen als het hele team één keer heen en weer is gelopen.
  • Herhaal de oefening, maar vervang het zitten tegen de muur door planken.
Doel
  • Conditie en kracht verbeteren
  • Opwarmen
Organisatie
  • Door verschillende opdrachten te doen, een code kraken
Uitvoering
  • Verdeel de groep in twee teams.
  • De trainer maakt een code van tien cijfers, bijvoorbeeld (24 32 14 21 33).
  • De spelers voeren de bedachte oefeningen in een bepaalde volgorde uit. Bijvoorbeeld, als zij denken dat het eerste cijfer 3 is, doen ze oefening 3.
  • Na het voltooien van de oefening gaan ze naar de trainer, die aangeeft of het cijfer juist of fout is.
  • Bij een juist cijfer proberen ze het volgende cijfer te raden. Bij een fout cijfer moeten ze een andere oefening doen, bijvoorbeeld oefening 4, om het juiste cijfer te raden.
  • Voorbeeld oefeningen:
    • Oefening 1: 5 keer opdrukken
    • Oefening 2: De afstand tussen de achterlijn en de middenlijn drie keer lopen
    • Oefening 3: 5 keer op verschillende plaatsen/posities blokkeren
    • Oefening 4: 1 schuifduik richting de middenlijn, nog een schuifduik richting de achterlijn
  • Het team dat als eerste de code kraakt, wint.
Uitvoering
  • Spelers staan in de juiste zone.
  • Trainer serveert of gooit de bal.
  • Na elke service draaien de spelers door.
  • Pas serveren als spelers vinden dat ze goed staan.
  • Ook serveren als ze niet goed staan, juist op de ongedekte positie.
  • Spelers moeten elkaar corrigeren over waar ze moeten staan.
  • Gooi af en toe een bal in een moeilijke zone.
Doel
  • Herkennen van de eigen zone.
  • Beslissen wie welke bal pakt.
  • Bij twijfel luid roepen.

Maak duidelijke afspraken van tevoren!

Uitvoering
  • Vorm twee teams waarbij iedere speler een bal heeft.
  • Na het startsein worden er drie extra ballen in het veld gegooid.
  • Alleen bovenhandse services zijn toegestaan.
  • Wanneer de tijd stopt, laat iedereen alle ballen los.
  • Het team met de minste ballen op hun helft wint.
Uitvoering
  • Loop van de ene kant van de zaal naar de andere kant.
  • Begin met op de plaats lopen.
  • Ga over naar hakken-billen.
  • Voer knieheffen uit.
  • Til de linkerknie omhoog en de linkerarm omhoog, herhaal met de rechterzijde.
  • Til de linkerknie omhoog en de rechterarm omhoog, en andersom.
  • Loop zijwaarts.
  • Eindig met twee keer sprinten.
Uitvoering
  • Rijtje van ongeveer 4 spelers in het midden van het veld met een bal.
  • Speler 1 staat op midvoor en ontvangt een goede aanworp van de eerste speler uit rij A.
  • Speler 1 speelt de bal bovenhands in de korf.
  • Let op: inveren, ellebogen uitstrekken en de bal nawijzen.
  • Speler bij de korf vangt de bal af en sluit aan in rij A.
Uitvoering
  • Deel de spelers in tweetallen in, met gezichten naar elkaar toe bij een pion.
  • Op commando verplaatsen de spelers zijwaarts naar de zijlijn, elk in een andere richting.
  • Keer terug naar de andere zijlijn en vervolgens terug naar de pion.
  • De speler die als eerste de pion aantikt, wint.
  • Het volgende tweetal start meteen na de eerste ronde.
  • Zorg voor wisseling binnen de tweetallen na elke ronde.
  • Bij meer dan 9 spelers, zet het spel dubbel uit.
Opmerking
  • Deze activiteit is ook geschikt om zelfstandig uit te voeren, terwijl een volgende activiteit wordt voorbereid.
Uitvoering
  • Drie serveerders staan aan één kant van het net.
  • Aan de andere kant staan twee rijen met de overige spelers.
  • Van elke rij gaat één speler het veld in, dus in totaal twee spelers in het veld.
  • De serveerders serveren om de beurt.
  • De twee spelers in het veld passen de bal naar de andere speler.
  • Die speler set de bal, waarna de derde bal over het net gaat.
drawing Derde bal spelen
Opstelling
  • Twee rijen spelers: één rij op linksachter en één rij op rechtsachter.
  • Creëer met vier pionnen een virtuele lijn waar ze achter moeten staan.
  • Trainer staat aan de andere kant van het net.
Uitvoering
  • Trainer gooit de bal ergens in het veld.
  • Een van de twee voorste spelers in de rijen roept "LOS" of "IK" (afspreken vooraf).
  • De speler die roept, passt de bal naar positie 2 of 3.
  • De andere speler vangt de bal op bij positie 2 of 3.
  • De speler die de bal opvangt, bezorgt de bal terug bij de trainer.
  • Beide spelers sluiten aan in de andere rij.
Opzet
  • Speel 2-tegen-2 of 3-tegen-3.
  • Gebruik eventueel twee velden.
  • Er is een winnaarsveld en een instapveld.
Uitvoering
  • Het winnende team gaat naar het winnaarsveld.
  • Het verliezende team stapt uit.
  • Een nieuw team komt op het instapveld.
  • Je kunt alleen een punt scoren in het winnaarsveld.